PARAGRAFEN

A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeente Veenendaal in staat is om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Risicobeheersing heeft als doel inzicht te krijgen in deze risico’s en om adequate maatregelen te treffen. We streven ernaar om risico’s zo min mogelijk effect te laten hebben op de uitvoering van het bestaande en beoogde beleid. Daarnaast voeren we steeds meer het gesprek over risico’s en willen we hiermee het risicobewustzijn van alle medewerkers in de organisatie stimuleren.

Het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit (beschikbare middelen) af te zetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit (risico’s). Verder wordt beoordeeld of er voldoende structurele en incidentele middelen zijn om structurele en incidentele risico’s op te vangen.

In 2025 gaat de Nederlandse economie terug naar een lager groeitempo. Dit zal helpen om de inflatie omlaag te krijgen. Voor het bepalen van de risico's voor 2025 gaan we op dit moment uit van een relatief gunstig scenario, waarbij de economische risico's zich redelijk op het bestaande niveau handhaven.  Achteraf zal pas blijken of deze inschatting goed is geweest en daarom is er ook een 'zwaar weer' scenario opgesteld. In paragraaf C. Financiering is informatie opgenomen over welke gevolgen een ‘zwaar weer’ scenario voor de economie kan hebben. 

Weerstandscapaciteit

De gemeentelijke weerstandscapaciteit bedraagt per 1 januari 2025 € 36,7 miljoen en bestaat uit de algemene reserve en  de onbenutte belastingcapaciteit. De stand van de algemene reserve is gebaseerd op de stand na de 2e bestuursrapportage. De onbenutte belastingcapaciteit is sterk toegenomen door de stijging van het aantal woningen in Veenendaal en een stijging van de ruimte op basis van de informatie uit de meicirculaire.  

Beschikbare weerstandscapaciteit Bedrag in €
Algemene Reserve (incl. saldo 2e berap 2024) 28.700.000
Onbenutte belastingcapaciteit OZB 8.000.000
Onvoorzien (na verlaging kadernota 2025) 25.000
Totaal 36.725.000

In de algemene reserve is na de besluitvorming over de 2e bestuursrapportage 2024 € 28,7 miljoen (afgerond) beschikbaar voor het afdekken van risico’s (incidentele capaciteit). De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 8 miljoen (structurele capaciteit).   Voor onvoorzien is € 0,25 miljoen geraamd.  De onbenutte belasting capaciteit is voor 2025 herrekend op basis van de gegevens vanuit de meicirculaire 2024, de toename van het aantal woningen en de verhoging van de OZB.   

Risicomanagement

Voor de programmabegroting zijn de risico’s die de gemeente loopt geactualiseerd. De omvang van de risico’s bedraagt in 2025 € 57 miljoen (2024 € 58 miljoen ). In de hiernavolgende tabel is een overzicht opgenomen van de 10 belangrijkste risico’s. Het betreft hier risico’s waarvan de omvang hoger is dan € 0,5 miljoen. De opgenomen risico’s zijn allen extern van karakter.  

Bij de vaststelling van de Kadernota 2025-2028 is een omvangrijk pakket aan maatregelen vastgesteld om het oplopende begrotingstekort in de komende jaren te dekken. Met dit pakket is een bedrag gemoeid van afgerond € 5,9 miljoen in 2025 oplopend naar afgerond € 16,9 miljoen in 2028. Het college is inmiddels gestart met de invulling en uitvoering van de vastgestelde heroverwegingsmaatregelen. Voor het realiseren van de geraamde opbrengsten is het college in bepaalde gevallen afhankelijk van externe factoren (o.a. rijksbeleid, kostenontwikkelingen, regionale afspraken, ed.). Hierdoor bestaat het risico dat de ingeboekte besparingen niet volledig of later dan de ingeschatte planning gerealiseerd worden. Wij zullen dit nauwgezet monitoren en u via de reguliere P&C-documenten over de ontwikkelingen informeren.

Voor de nieuwbouw van het theater zal een afzonderlijke risico-inventarisatie worden gemaakt.  Afhankelijk van de uitkomsten van de inventarisatie zal hier in de P&C-documenten over worden gerapporteerd.

Top 10 risico's (in miljoenen euro's)
Omschrijving risico (omschrijving beheersmaatregel) Effect Kans BSc NSc
1. Onvoldoende beschikking over kwalitatief en kwantitatief personeel door een moeilijke arbeidsmarkt. (Strategische personeelsplanning – Monitoring budget loonkosten – werving op basis van toekomstige talenten). € 2,5 (i) 90% 25 25
2. Hogere kosten jeugdzorg en lagere inkomsten jeugdzorg door het uit- dan wel achterblijven van de compensatie vanuit het Rijk voor de autonome groei in de jeugdzorg. (2 maandelijkse monitor) € 1,7 (s) 70% 20 20
3. Door onzekerheden op politiek terrein en economische ontwikkelingen kan de algemene uitkering afwijken van de raming. Ook kan de groei van het aantal inwoners en andere indicatoren zorgen voor een beperkte afwijking van de raming. Op grond hiervan wordt rekening gehouden met mogelijke mee/ tegenvallers van de algemene uitkering. € 1,5 (i) 50% 15 15
4. De BUIG-uitkering van het rijk neemt af of de uitkeringslasten stijgen door een toename van het aantal cliënten. Daarnaast een nadelige modelaanpassing ook voor een tegenvaller zorgen. (De inzet van re-integratie- en poortwachters-instrumenten waardoor het aantal cliënten wordt beperkt). € 0,8 (s) 70% 20 16
5. Financiële tegenvallers bij gemeenschappelijke regelingen. (Nauwgezet volgen ontwikkelingen gemeenschappelijke regelingen en bijsturen waar mogelijk). € 1,0 (i) 70% 16 12
6. De prijs van aardgas c.q. LNG kan door internationale ontwikkelingen behoorlijk schommelen. De energierekening van de gemeente en aan de gemeente gelieerde organisaties kan hierdoor stevig oplopen (vaste contracten, energiebesparing en verduurzaming). € 1,2 (i) 50% 20 15
7. Bij de toepassing van de belasting-wetgeving (BTW, BCF, Loonheffing (met name WKR) etc.) kunnen verschillen van inzicht en/of interpretatie ontstaan, of kunnen de regels onjuist worden toegepast. Dit kan leiden tot een naheffing van de zijde van de fiscus. (Ondersteuning via Fiscaliade). € 0,9 (i) 50% 15 12
8. De invoering van de Omgevingswet is een complex en intensief traject met meerdere risico's, zoals: leges derving, veranderende samenwerking met derden, onzekerheid over de kosten, software aanpassingen en nieuwe juridische procedures. € 1,0 (i) 50% 12 12
9. Aantrekken van leningen wordt als gevolg van de stijging van de rente boven de 3,5 % duurder dan geraamd in de begroting (Anticiperen op rentestijging – kasgeldfinanciering toepassen). € 2,5 (i) 30% 10 10
10. De verbetering van het exploitatieresultaat van DEVO blijft achter bij de prognose doordat de ACM een bovengrens vaststelt ten aanzien van het maximale resultaat over de investeringen en de consument meer inzet op energiebesparing (overleg met de ACM en hogere energie-efficiënte energie-installatie). € 0,6 (i) 50% 12 12

De berekening van de risicoscore

Kans Score kans Gevolg Score Gevolg
> 10 jaar 10% 1 X < € 50.000 1
5 jaar < x < 10 jaar 30% 2 € 50.000 < x < € 200.000 2
2 jaar < x < 5 jaar 50% 3 € 200.000< x < € 500.000 3
1 jaar < x < 2 jaar 70% 4 € 500.000< x < € 1.000.000 4
X < 1 jaar 90% 5 X > 1.000.000 5

De risicoscore wordt als volgt berekend:
Een risico dat zich 1 maal in de 3 jaar kan voordoen met een gevolg van € 250.000 krijgt voor kans een 3 en voor gevolg een 3 en scoort dus 3 x 3 =   9. 
Een risico dat zich 1 maal in de 2 jaar kan voordoen met een gevolg van € 600.000 krijgt voor kans een 4 en voor gevolg een 4 en scoort dus 4 x 4 = 16. 

De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.

Uit bovenstaande risicotabel blijkt dat er voor € 11,2 miljoen aan grote incidentele risico’s aanwezig zijn terwijl er voor € 28,7 miljoen (algemene reserve) aan incidentele weerstandscapaciteit beschikbaar is. We kunnen hieruit concluderen dat er voldoende incidentele capaciteit aanwezig is om incidentele risico’s op te vangen. Uit bovenstaand overzicht blijkt verder dat voor € 2,5 miljoen aan structurele risico’s aanwezig zijn terwijl er voor een bedrag van € 8 miljoen (onbenutte belastingcapaciteit) aan structurele weerstandcapaciteit beschikbaar is. Ook hier is sprake van een juiste verhouding. 
 
Op grond van het voorgaande kan vastgesteld worden dat er een gunstige verhouding is tussen de incidentele / structurele  risico’s en incidentele / structurele weerstandscapaciteit.  

Weerstandsvermogen

Om verantwoord met risico’s om te gaan, is het noodzakelijk een buffer (weerstandscapaciteit) te hebben. De benodigde weerstandscapaciteit kan lager zijn dan de omvang van de risico’s (€ 57 miljoen) aangezien niet alle gemeentelijke risico’s die gesignaleerd zijn, tegelijkertijd zullen optreden. Daarnaast zijn er diverse beheersmaatregelen en voeren we jaarlijks ook een risico simulatie uit.
 
Op basis van de risicosimulatie (Monte Carlo analyse) van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement blijkt dat bij onze gemeente een buffer (benodigde weerstandscapaciteit) van minimaal € 12,7 miljoen (was € 14,4 miljoen in 2024) nodig is om de risico’s verantwoord af te dekken. Met andere woorden: de gemeente kan door het aanhouden van een buffer (benodigde weerstandscapaciteit) van € 12,7 miljoen met een zekerheid van 90% (landelijke norm) de aanwezige risico’s afdekken. De daling  van € 14,4 miljoen naar € 12,7 miljoen geeft aan dat de risico's de afgelopen periode per saldo zijn teruggelopen.

Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit/benodigde weerstandscapaciteit = € 36,7 / 12,7 = 2,9.

In de begroting 2024 bedroeg de ratio 2,7. De stijging van de ratio wordt veroorzaakt omdat bij de kadernota 2025 maatregelen genomen zijn om de gevolgen van de daling van de inkomsten uit het gemeentefonds op te vangen. Daarnaast blijft de onbenutte belastingcapaciteit op een relatief hoog niveau ondanks de verhoging van de OZB in 2025. Dit is het gevolg van de recente stijging van het aantal woningen in Veenendaal en een verhoging van het redelijk peil in de mei circulaire 2024. 

Van belang blijft om als gemeente te blijven sturen op een goede uitgangspositie door ruim boven de minimale weerstandsratio van 1 te blijven. 

     

Ter vergelijking: de provincie Utrecht – onze toezichthouder - heeft in de begroting 2024 een ratio van 1,7 (2023 1,9) wat overeenkomt met de classificatie ‘ruim voldoende’.  
 
De beoordeling van de ratio van  2,9 voor 2025 is volgens de systematiek van het Nederlands Bureau voor Risicomanagement ‘goed’. (Kleiner dan 1 = onvoldoende; tussen 1 en 1,5 = voldoende; tussen 1,5 en 2 = ruim voldoende; groter dan 2 = goed). Hiermee wordt voldaan aan het door de gemeenteraad vastgestelde beleidskader dat het weerstandsvermogen minimaal een ratio groter dan 1 dient te hebben.

Conclusie

Ons weerstandsvermogen is door het inzetten op de versterking van de benodigde weerstandscapaciteit enerzijds en het beheersen van de risico's anderzijds ten opzichte van 2024 gestegen. De ratio weerstandsvermogen bedraagt 2,9 in 2025 en voldoet aan het gestelde beleidskader dat uitgaat van een ratio van 1 of hoger. 

Belangrijk is wel om een voorbehoud te maken ten aanzien van mogelijke risico's die nog kunnen optreden bij het uitvoeren van de ombuigingsoperatie zoals vastgesteld in de kadernota 2025 en de nieuwbouw van het theater. Beide factoren kunnen zorgdragen voor een negatieve impact op onze ratio.    

Vanwege de onzekerheden rondom de economische omstandigheden is het belangrijk om te beschikken over voldoende weerstandsvermogen.     

Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Beleidsvoornemens Jaartal
De weerstandscapaciteit dient minimaal de ratio 1 te hebben wat overeenkomt met de classificatie voldoende. 2025

Verplichte kengetallen financiële positie in de begroting
Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing zes financiële kengetallen moeten worden opgenomen.

 

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Dit kengetal geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en aflossingen op de exploitatie (de netto schuldquote zoals weergegeven is exclusief de investering voor het theater). Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. 
 
In 2025 daalt de gemeentelijke schuldquote gecorrigeerd voor leningen naar 95%. Een daling van 2% ten opzichte van de begroting 2024. Dit wordt  veroorzaakt door het doorschuiven van grote investeringen in het meerjareninvesteringsplan (MIP) naar volgende jaren.  Vanaf 2026 zien we dat het ratio oploopt. Dit effect treedt op doordat het MIP een forse ambitie in zich heeft. 

Onze toezichthouder: de provincie Utrecht hanteert als neutrale norm een percentage tussen de 90% en 130%.  Boven de 130% is er sprake van meest risicovol (Bron: GTK 2020).
 
De solvabiliteitsratio geeft de verhouding eigen/vreemd vermogen aan en helpt om inzicht te krijgen in welke mate wij in staat zijn aan onze financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio daalt  in 2025 naar 21%. De verklaring hiervoor is dat in 2025 extra vreemd vermogen nodig is voor de financiering van de investeringen.  Deze tendens zal zich in 2026, 2027 en 2028 verder doorzetten.  Onze toezichthouder geeft aan dat een percentage onder de 20% meest risicovol is. Volgens de huidige planning wordt in 2027 de gevarenzone bereikt doordat de solvabiliteit vanaf dan 17% bedraagt op begrotingsbasis.

Of dit percentage in de werkelijkheid ook bereikt wordt is nog maar de vraag. Immers ook wij zijn afhankelijk van veel externe factoren. Het gevolg is dat bij de realisatie van investeringen vaak vertragingen optreden en het aantrekken van vreemd kapitaal minder is dan oorspronkelijk geraamd. Deze onderuit putting, die zich overigens ook bij de rijksoverheid voordoet, heeft onze aandacht maar is door lastige externe omstandigheden moeilijk aan te pakken.

Als we de onder uitputting betrekken bij deze prognose is de verwachting dat de solvabiliteit boven de 20% zal blijven in 2027 en 2028. Dit wordt nog eens onderstreept doordat de solvabiliteit eind 2023 uitgekomen is op 34% in plaats van de eerder geraamde 25%.        

Het kengetal grondexploitatie geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De grondexploitatie kan een forse impact hebben op de financiële positie. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij verkoop. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten. Dit kengetal geeft aan dat de gemeente op het terrein van de grondexploitatie iets meer risico gaat lopen door grote projecten als Het Ambacht en Spoorzone. De boekwaarde van de complexen loopt hierdoor wat op.
 
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. In 2025 komt de structurele exploitatie ruimte uit rond de 1,5.  
  
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De toelichting hiervan is opgenomen in paragraaf G Lokale heffingen.

Kengetallen Rekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028
Netto schuldquote 64% 97% 103% 106% 115% 120%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 57% 90% 95% 98% 107% 112%
Solvabiliteitsratio 34% 23% 21% 20% 17% 16%
Grondexploitatie 4,9% 4,2% 5,5% 6,1% 6,6% 7,0%
Structurele exploitatieruimte -0,4 2,3 1,5 -0,2 0,2 0,5
Belastingcapaciteit 79% 78% 85% 85% 85% 85%

B. Onderhoud Kapitaalgoederen

B. Onderhoud Kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - B. Onderhoud Kapitaalgoederen

Tot de kapitaalgoederen in de openbare ruimte rekenen we de wegen en civiele kunstwerken (bruggen, tunnels en viaducten), de riolering, het water, het groen en het vastgoed in de gemeente. Onderhoud bestaat uit dagelijks onderhoud, groot onderhoud en technische vervanging in renovatie. 


Omgevingsprogramma Openbare Ruimte (OPOR)
De omgevingsvisie (herziene versie 2025/2026), het Programma Circulariteit (nog op te stellen) en het Programma Klimaat en Groen (nog op te stellen) vormen de input voor het nieuwe OPOR. De verwachting is dat deze plannen eind 2025 of begin 2026 gereed zijn. We verwachten hierdoor het proces voor het opstellen van het OPOR een jaar later te kunnen starten. In 2025 wordt aan de raad voorgesteld het OPOR een jaar te verlengen.

Algemene ontwikkelingen
De komende jaren staat de gemeente voor een grote vervangingsopgave in de openbare ruimte doordat het kapitaal einde levensduur is. Doordat de huidige openbare ruimte (grotendeels) gefinancierd is vanuit de ontwikkeling kennen deze momenteel geen financiering. Na vervanging is dit wel het geval en gaan de kapitaallasten en rentelasten stijgen. Naast de vervangingsopgave staat de gemeente voor de opgave te komen tot een klimaatadaptieve, energie neutrale, circulaire en datagerichte gemeente.

Heroverwegingen
In de kadernota 2025 is besloten de afschrijvingstermijnen voor wegen en riolering aan te passen naar respectievelijk 50 en 60 jaar. Dit wordt financieel verwerkt in deze programmabegroting. 
Daarnaast is besloten dat we vanaf 2025 de openbare verlichting versneld verledden. Conventionele verlichting wordt vervangen door led-verlichting met waaklicht. In 2025 wordt de voorbereiding afgerond en gestart met de uitvoering. 

Technische kwaliteit
Op basis van (eigen) inspecties en schouwrapporten wordt klein of groot onderhoud uitgevoerd in de openbare ruimte zodat deze voldoen aan de beeldkwaliteit conform de CROW-systematiek. In de winkelcentra en op de begraafplaats wordt voor de verhardingen, straatmeubilair en groen een A-niveau gerealiseerd. In de overige wijken wordt de kwaliteit beoordeeld op een B-niveau.
 
Verzorgende kwaliteit
De onderhoudskwaliteit wordt in het jaar 2025 grotendeels onderhouden op beeldkwaliteit B, en voor winkelcentra en begraafplaats beeldkwaliteit A. Door het regelmatig uitvoeren van een externe schouw wordt de kwaliteit beoordeeld en waar nodig extra inzet gepleegd. 

Verloop kwaliteit
Aandachtspunt voor de onderhoudskwaliteit zijn de weersomstandigheden waardoor een wisselende piekbelasting ontstaat in het reguliere onderhoud (onkruidverwijdering). Omdat de onkruidgroei een jaarlijks terugkerend probleem is, wil het college zich bezinnen op de vraag welk type groen we in de stad wensen. Arbeidskrapte, klimaatverandering en de wens voor meer natuur en biodiversiteit in de stad, vragen een andere kijk op groen. Dit moet vorm krijgen bij de herziening van onze omgevingsvisie en omgevingsprogramma’s. Daarnaast wil de gemeente inwoners stimuleren om hun leefomgeving schoon, heel en veilig te houden.  

Participatie 
In elk project dat wij voorbereiden en uitvoeren, werken we met de participatietrap. We betrekken bewoners bij de voorbereiding van een project. Na afronding van een project volgt een evaluatie. De eventuele verbeterpunten uit de evaluatie borgen wij in ons werkproces en passen we toe op de toekomstige projecten. 

Integrale planning 2025

Straat Jaar Stand van zaken
Afkoppelen en reconstructie De Pol 2024-2027 Uitvoering
Afkoppelen en reconstructie Dragonder Noord (fase 2) 2025-2028 In voorbereiding/uitvoering
Vervangen brug De Pionier/Wiekslag (incl. reconstructie De Pioneer/Wiekslag, kruispunt Hoornzwaluw en Verlengde Sportlaan) 2025-2026 In voorbereiding/uitvoering
Afkoppelen en reconstructie Boogschutter 2025 In voorbereiding
Reconstructie Dennenlaan/Boslaan 2024-2025 Uitvoering
Aanleg 2-richtingenfietspad en reconstructie Brinkersteeg/De Smalle Zijde 2024-2025 Uitvoering
Groot onderhoud en verbeteren verkeersveiligheid Grote Beer-Lorentzstraat (oost-west) 2025 In voorbereiding/uitvoering
Reconstructie parkeerplaats Groene Velden I 2024-2025 In voorbereiding/uitvoering
Vervangen brug Bartokpad 2025 In voorbereiding/uitvoering
Diverse verkeersmaatregelen 2024-2025 Uitvoering
Vervanging openbare verlichting in het kader van versneld verledden 2025 In voorbereiding/uitvoering
Prins Bernhardlaan 2025 In voorbereiding
Zuivelstraat 2025 In voorbereiding/uitvoering
Reconstructie Industrielaan 2024-2026 In voorbereiding
Reconstructie Noorderkroon (de circulaire weg) 2025-2026 In voorbereiding
Vervanging verkeersregelinstallatie door iVRI 2025 In voorbereiding/uitvoering
Herstel kademuren 2024-2025 In voorbereiding
Groot onderhoud asfaltverhardingen 2024-2025 2025 Uitvoering
Buurtaanpak* Pioniersbuurt, incl. BOSS 2025 Uitvoering
Buurtaanpak* Achterkerk, incl. BOSS 2025 Uitvoering
Buurtaanpak* Componistenbuurt en Vogelbuurt, incl. BOSS 2025 Uitvoering
Buurtaanpak* Schrijverswijk, incl. BOSS 2025 In voorbereiding
Omvormen speelplekken naar BOSS locaties: Componistenbuurt, Dragonder Noord, Franse Gat ((nieuwe inclusie/ samenspeelplek), Schepenbuurt, de Pol Meesterweide en Engelenburg. 2025 In voorbereiding/ in uitvoering
* Buurtaanpak: in deze aanpak wordt de buurt opgeknapt. We vormen (een deel van) speelplekken om naar BOSS-locaties en we leggen BOSS-routes en ontmoetingsplekken aan. Waar nodig renoveren we groen en herstellen we boomstructuren. Ook kijken we naar locaties om te vergroenen. Straatwerk wordt recht gelegd en wortelopdruk zo veel mogelijk weggenomen. Bebording wordt in orde gebracht en straatkolken worden waar nodig hersteld of vervangen. Ook worden blindegeleidetegels aangebracht op hoofdroutes om de toegankelijkheid te verbeteren. Tot slot wordt aandacht besteed aan de veiligheid van schoolomgevingen. Na realisatie kan de buurt er weer minimaal 7 jaar tegenaan zonder dat grootschalige ingrepen nodig zijn.

Wegen, kunstwerken, Openbare verlichtingen en technische installaties

Beleidskaders
Het vastgestelde beleidskader is het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2025 (OPOR 2022-2025).

Kapitaalgoederen die aan het einde van de technische of maatschappelijke levensduur zijn worden gereconstrueerd. Hierbij wordt gekeken of vervangingen integraal opgepakt kunnen worden.

Financiële consequentie (langjarig)
De komende jaren staat de gemeente voor een grote vervangingsopgave voor de openbare ruimte, waaronder de wegen, kunstwerken, openbare verlichting en verkeersregelinstallaties. Deze zijn veelal aangelegd en gefinancierd vanuit de grondexploitatie. Bij vervanging levert dit een toename op van kapitaal- en rentelasten zoals in onderstaande grafiek is weergegeven. 

Figuur 1: visualisatie kapitaallasten taakveld verkeer en vervoer *

De verkeersregelinstallaties (VRI's) zijn aan het eind van hun levensduur en aan vervanging toe.  De eerste VRI’s zijn in 2024 vervangen door intelligente installaties (iVRI’s). De komende jaren wordt geïnvesteerd in de vervanging van de overige VRI’s. 

Bij het vaststellen van het OPOR is besloten in 2026 een voorziening met een jaarlijkse dotatie van € 1.370.000,- in te stellen voor financiering van het groot onderhoud van de asfaltverhardingen. In de kadernota 2025-2028 (heroverwegingen) is besloten om de jaarlijkse dotatie te verlagen naar € 1.020.000,-.

*De piek in investeringen in het jaar 2023/2025 wordt grotendeels veroorzaakt door het toegekende budget t.b.v. uitwerking gebiedsvisie Franse Gat.

Vertaling begroting
Voor de reconstructies aan wegen en kunstwerken wordt in 2025 in het meerjareninvesteringsplan een totaalbedrag van € 5.008.000,- besteed. Voor de verkeersregelinstallaties is een bedrag van € 310.000,- beschikbaar en voor de openbare verlichtingen € 443.160,-.  

Voor het dagelijkse onderhoud zijn in 2025 de volgende bedragen in de exploitatiebegroting opgenomen: 

  • Wegen en kunstwerken en gladheidbestrijding € 2.951.432,-;
  • Openbare verlichting, technische installatie en VRI € 817.462,-;
  • Straatmeubilair , bewegwijzering en bebording € 325.807,-;
  • Reiniging openbare ruimte en onkruidverwijdering € 1.078.718,-.

Riolering

Beleidskaders
Het vastgestelde beleidskader is het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2025 (OPOR 2022-2025).

Financiële consequentie (langjarig)
De komende jaren worden riolen vervangen welke aangelegd zijn vanuit de grondexploitatie, ook worden nieuwe hemelwaterrioleringen en waterbergingen aangelegd. De komende jaren levert dit door deze bedragen te investeren een toename aan kapitaalslasten op zoals in de onderstaande grafiek is weergegeven.

Figuur 2. visualisatie toename kapitaallasten taakveld riolering

Elk jaar worden in Veenendaal reconstructies uitgevoerd van straten en wijken. Hierbij wordt het hemelwater afgekoppeld van het vuilwaterriool. Het regenwater komt dan in het oppervlaktewatersysteem wat berging bevat en afvoer naar de Grift. Omdat er door klimaatinvloeden in de toekomst grotere piekbuien zullen gaan optreden, bestaat het gevaar dat De Grift door de aanliggende gemeenten dusdanig wordt belast dat dit benedenstrooms bij Amersfoort voor problemen kan zorgen. Om deze piek in de afvoer van regenwater te dempen, en water vast te houden waar het valt, kan het regenwater ter plaatse langer geborgen dan wel geïnfiltreerd worden. In de Veense situatie is dit echter heel complex vanwege de hoge grondwaterstand in relatie tot het benodigde ruimtebeslag. Of berging en infiltratie mogelijk en noodzakelijk is, is daarom maatwerk per locatie. De klimaatstresstest die op het moment wordt uitgevoerd, zal hierin sturing geven. De extra investeringskosten en de gevolgen voor de kapitaallasten en rioolheffing voor de komende jaren worden in het nieuwe OPOR in beeld gebracht. 

Vertaling begroting
Voor afkoppelprojecten en rioolvervangingen is in 2025 in het OPOR een bedrag van € 5.463.000,- opgenomen. 

Voor het dagelijkse onderhoud zijn onderstaande bedragen in de exploitatiebegroting 2025 opgenomen:

  • Rioolbeheer €  562.835,-;
  • Reinigen en onderhouden kolken en plaagdierbestrijding €  297.895,-;
  • Onderhoud pompen en persleidingen €  270.117,-.

Ook is € 155.000,- beschikbaar voor het stimuleren van afkoppelen van regenwater en vergroenen van particuliere percelen. Deze impuls wordt gedekt uit de voorziening rioleringen.
 
In 2025 worden eenmalig diverse onderzoeken en werkzaamheden aan de riolering uitgevoerd. Het gaat om een inmeting van de persleidingen en een betononderzoek aan het bergbezinkbasin Panhuis. Daarnaast worden er nieuwe telemetrieloggers aangeschaft voor het grondwatermeetnet. De totale kosten bedragen € 190.000,-. Om fluctuaties in de rioolheffing te voorkomen worden deze kosten éénmalig gedekt uit de voorziening.

Water

Beleidskader
Het vastgestelde beleidskader is het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2025 (OPOR 2022-2025).

Financiële consequentie
Naast het regulier onderhoud zoals het maaien en korven van vijvers en sloten worden in 2025 meerdere watergangen en oevers voorzien van nieuwe beschoeiingen of omgevormd tot natuurvriendelijke oevers. Hiervoor wordt in 2025 een raamcontract afgesloten.

Vertaling begroting
Voor het vervangen van beschoeiingen is in 2025 vanuit het meerjareninvesteringsplan €100.000,- opgenomen. 

Voor het dagelijkse onderhoud zijn onderstaande bedragen in de exploitatiebegroting 2025 opgenomen:

  • Maaien vijvers en klein onderhoudswerk € 90.420,-; 
  •  Baggerwerkzaamheden € 154.727,-.

Groen en speelvoorzieningen/ Bewegen, Ontmoeten, Spelen en Sporten (BOSS)

Beleidskader
Het vastgestelde beleidskader is het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2025 (OPOR 2022-2025). Dit is uitgewerkt in het BOSS uitvoeringsplan 2023-2030.

Er wordt zoveel mogelijk integraal gewerkt. Investeringen aan het groen en speellocaties vinden zoveel mogelijk gelijktijdig plaats met reconstructies van buurten of met onderhoud aan verhardingen. Uitgangspunt is dat waardevol groen behouden blijft en dat Veenendaal in 2030 groener is dan in 2020.

Ook investeren we in het omvormen en renoveren van speellocaties conform het BOSS-principe (zie OPOR). Er ontstaat op termijn een heel netwerk van verschillende type BOSS-plekken voor verschillende leeftijdscategorieën. Hierbij wordt buurtgericht gewerkt, waarbij iedere woonbuurt om de 7 à 8 jaar aan de beurt komt. De BOSS-locaties worden vervolgens geüpdatet op basis van de veranderende leeftijdsopbouw van een buurt. Bij het opstellen van de buurtplanning is prioriteit gegeven aan buurten met een grote vervangingsopgave van bestaande speelobjecten. In deze buurten worden zowel de speelvoorzieningen als het groen opgeknapt.

Naast bewegen, ontmoeten, spelen en sporten (BOSS) is er bij de buurtaanpak veel aandacht voor vergroening (klimaat), inclusie, duurzaamheid en circulariteit.

Financiële consequentie
De ambities uit het OPOR en het raadsakkoord voor groen- en speelvoorzieningen zijn groot en vragen een flinke investering. Het is de verwachting dat de kapitaallasten (rente en afschrijving) voor groen en speelvoorzieningen geleidelijk toenemen zoals in onderstaande grafiek weergegeven. Vanaf 2035 zullen de kapitaallasten naar verwachting € 1.000.000,- per jaar hoger zijn dan in 2020. 

Figuur 3: visualisatie toename kapitaallasten taakveld Openbaar groen en (openlucht) recreatie

Vertaling begroting 
Om te investeren in kwantitatief en kwalitatief hoogwaardig groen en een gezonde en groene leefomgeving is in het meerjareninvesteringsplan (MIP) in 2025 voor groen een bedrag opgenomen van € 693.053,-.

Voor de vervanging van bomen is € 531.000,- opgenomen.

Voor de vervanging, omvorming en optimalisatie van de speellocaties naar BOSS-locaties is een bedrag van € 560.105,- opgenomen.

Voor het dagelijkse onderhoud zijn in de exploitatiebegroting 2025 beschikbaar:

  • Onderhoud groen: € 3.975.329,-;
  • Speelvoorzieningen: € 233.147,-;
  • Hondenvoorzieningen: € 31.242,-.

Buitensport

In het kader van de heroverweging zijn alle investeringen in de sportvoorzieningen vanaf 2025 een jaar doorgeschoven. Dit zal invloed hebben op de beleving van de gebruikers en zal wellicht incidenteel leiden tot een verstoring van de bedrijfsvoering. Buitensportvoorzieningen worden getoetst aan de landelijk gestelde eisen van NOC*NSF en de verschillende sportbonden. Daar waar voorzieningen niet meer bruikbaar zijn in verband met de eisen vanuit NOC*NSF zullen we actie ondernemen en indien noodzakelijk in 2025 een voorstel aan u voor leggen.

Vertaling begroting
Voor het realiseren van deze werkzaamheden en het aanschaffen van materieel is in 2025 geen budget beschikbaar, In geval zich calamiteiten voordoen wordt een separaat voorstel aan de raad gedaan.


Vastgoed

Het beheer van de kapitaalgoederen is in de afgelopen jaren vastgelegd in de verschillende beheer- en beleidsplannen. Deze plannen worden in de periode 2024/2025 geactualiseerd.

Het onderhoud voor 2025 is gebaseerd op het in 2021 door de raad vastgestelde ‘Integraal duurzaam Vastgoedbeheerplan 2021-2024.

De verduurzaming van het vastgoed willen we laten aansluiten bij de ENV-doelstellingen en de VNG-routekaart maatschappelijk vastgoed.

We hebben de doelstelling om de komende jaren al het gemeentelijk vastgoed te verduurzamen. Dat moet ook leiden tot een beter binnenklimaat. Om hier als gemeente een voorbeeldrol in te tonen, is er een DUMAVA-subsidie aangevraagd waarmee we extra stappen kunnen zetten in de verduurzaming van ons eigen gemeentehuis. Eén van deze stappen is het vervangen van de huidige isolatie op het dak met een beter isolerende variant in combinatie met het plaatsen van extra zonnepanelen. Dit leidt, samen met de renovatie van de gevel van het gemeentehuis die voor 2025/2026 staat gepland, tot een volledig energieneutraal gebouw vanaf 2026. Door het vervangen van de dakisolatie en het plaatsen van extra zonnepanelen te combineren met het gevelproject, kan er werk met werk gemaakt worden en kan de verkregen DUMAVA-subsidie optimaal worden ingezet.

Algemeen
Onze doelstelling voor vastgoed is een goed onderhouden (slank) duurzaam vastgoedbestand, waarmee effectief invulling wordt gegeven aan het accommodatiebeleid van de gemeente en financiële risico’s tot een minimum beperkt blijven. We doen dit tegen zo laag mogelijke tarieven en kostendekkend, hierdoor hebben we de kosten en opbrengsten goed in beeld en sturen we op zo laag mogelijke uitgaven.

Beleidskader 
De werkzaamheden worden overeenkomstig het vastgestelde beleidskader Strategische kaders dynamisch vastgoedmanagement uitgevoerd. Medio 2025 wordt het nieuwe vastgoedbeleidsplan vastgesteld door de raad. Tot dat moment voeren wij ons beheer uit overeenkomstig het vastgoedbeheerplan 2021 – 2024.

Overzicht kwaliteitsniveau 
We houden het vastgoed in stand op kwaliteitsniveau 3 van de NEN 2767. Het publieksgedeelte van het gemeentehuis wordt in standgehouden op kwaliteitsniveau 2 van de NEN 2767. Het vastgoed met een exploitatieperiode korter dan 5 jaar wordt in standgehouden op kwaliteitsniveau 4 van de NEN 2767.

Financiële) consequenties 
Uit het vastgoedbeheerplan volgt een jaarlijks door het college vastgestelde onderhoudsraming en jaarbudget. Dit budget is gebaseerd op dat wat is afgesproken met de raad in het vastgoedbeheerplan 2021-2024. Voor de komende 10 jaar zijn in het vastgoedbeheerplan de geactualiseerde MOP’s, functionele aanpassingen zijnde vervangingsinvesteringen en duurzaamheidsinvesteringen in beeld gebracht. We spreken van functionele aanpassingen als we maatregelen aan het gebouw treffen in het kader van functionaliteit, milieu, duurzaamheid en herhuisvesting. Deze investeringen leiden tot een significante kwaliteitsverbetering en/of levensduurverlenging en/of met de functionele aanpassing waarmee wordt voldaan aan de wet- en regelgeving. Uitgangspunt is dat het gemeentelijke vastgoed voldoet aan het gewenste kwaliteitsniveau en er geen achterstallig onderhoud is.

Vertaling begroting
Voor het jaarlijks regulier groot onderhoud (meerjarenonderhoudsplan MOP) is in 2025 een begroot bedrag noodzakelijk van €1.604.974,- Daarnaast voor vervangingsinvesteringen €442.987,- en duurzaamheidsinvesteringen € 178.000,- Daarnaast wordt een bedrag van €1.170.503,- gedoteerd in de onderhoudsvoorziening gemeentelijke panden voor de uitvoering van het groot planmatige onderhoud (MOP)

C. Financiering

C. Financiering

Terug naar navigatie - C. Financiering

Inleiding

In de paragraaf financiering komt het gemeentelijk financieringsbeleid aan de orde. De focus van het financieringsbeleid is gericht op het beperken van financierings-risico’s en het beheersen van de gemeentelijke schuldpositie. Er is een directe relatie met paragraaf A Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Economische ontwikkeling

Na stagnatie in 2023, komt de Nederlandse economie met een zachte landing op een gematigd groeipad. De groei van het bruto binnenlands product (bbp) neemt in deze raming toe, van 0,2% in 2023 naar 0,5% in 2024, gevolgd door 1,3% in 2025 en 2026. De bbp-groei in 2024 is van binnenlandse herkomst. De bestedingen van de overheid leveren een hoge groeibijdrage. Daarnaast zijn de bestedingen van huishoudens een belangrijke groeimotor, ondersteund door meer werkgelegenheid, consumentenvertrouwen en reële loongroei. Ook de sinds medio 2023 weer stijgende huizenprijzen stimuleren de consumptie. De investeringen door bedrijven krimpen in 2024 nog, maar nemen weer toe in 2025 en 2026. Hetzelfde geldt voor de uitvoer, die ook in 2025 en 2026 weer op gang komt. Daarmee wordt de bbp-groei breder gedragen, want ook de bestedingen van de overheid en consumenten groeien de komende jaren gestaag verder.

De werkloosheid loopt enigszins op, van 3,6% in 2023 naar 4,0% in 2026. De inflatie (Europees geharmoniseerd, HICP) daalt in 2024 naar 2,8% en gaat daarna geleidelijk verder omlaag tot iets onder 2% in 2026. Ook de kerninflatie (zonder energie en voeding) neemt af. Deze was 6,4% in 2023 en daalt naar 2,9% in 2024, 2,4% in 2025 en 2,0% in 2026. Met de geraamde afname van zowel HICP-inflatie als kerninflatie, komt aan het einde van de ramingsperiode weer een situatie van prijsstabiliteit in zicht. Naar verwachting komt de contractloongroei bij bedrijven in 2024 uit op 6,0%, na 5,9% in 2023. In 2025 neemt de contractloongroei duidelijk af naar gemiddeld 3,7% en daalt daarna verder naar 2,9% in 2026. Zowel de inflatie als de loongroei nemen langzamer af dan eerder geraamd, wat op zichzelf goed is te verklaren, maar wat ook illustreert dat de risico’s vooral opwaarts zijn.

Rentevisie

Omdat de algemene verwachting is dat de lange rente zal stabiliseren wordt voorgesteld voor het aantrekken van nieuwe langlopende middelen in 2025 opnieuw uit te gaan van 3,5%. Dit percentage is gebaseerd op de lange-termijn verwachting van de ING, ABN AMRO Bank en De Nederlandse Bank. Voor alle duidelijkheid willen we benadrukken dat het hier de lange rente betreft. De korte rente gaat als gevolg van het beleid van de Europese Centrale Bank in 2025 dalen. 

Tabel Kerngegevens raming Nederlandse economie
Procentuele mutaties, tenzij anders vermeld
2022 2023 2024 2025 2026
Bruto binnenlands product 4,4 0,2 0,5 1,3 1,3
Geharmoniseerde consumentenprijsindex 11,6 4,1 2,8 2,8 1,8
Werkloosheid (% beroepsbevolking) 3,5 3,6 3,8 4 4
Emu saldo (% bbp) -0,1 -0,3 -2,4 -2,5 -3,7
Emu-schuld (%bbp, obv ultimo stand) 50,1 46,4 47,1 48,7 50,9
Bron: DNB Voorjaarsraming juni 2024

Kasgeldlimiet

In 2025 kan afhankelijk van de renteontwikkeling een deel van de financieringsbehoefte gedekt worden met kasgeldleningen. De kasgeldlimiet komt in 2025 uit op ongeveer € 21,25 miljoen (8,5% van het begrotingstotaal van € 250 miljoen). Bij een overschrijding van de kasgeldlimiet dan wel bij een stijgende rente zullen er langlopende geldleningen worden afgesloten. Het gemeentelijk treasury comité (portefeuillehouder financiën, directeur bedrijfsvoering, teamleider financiën en treasurer) neemt hiertoe het initiatief.

Liquiditeitsbehoefte 

De gemeentelijke liquiditeitsbehoefte 2025 wordt weergegeven in de grafiek liquiditeitsplanning. In het eerste kwartaal is er een liquiditeitstekort, voornamelijk doordat veel rente en aflossing van leningen dan betaald moeten worden. Ook vragen de nodige investeringen om financiering. In het tweede kwartaal vermindert het tekort als gevolg van de belastinginkomsten. In het derde kwartaal stabiliseert de situatie door inkomsten uit het btw-compensatiefonds. In het vierde kwartaal wordt een toename van de behoefte aan liquiditeit verwacht door de bekostiging van nieuwe investeringen. Vooral aan het einde van jaar neemt de behoefte toe doordat er dan geen inkomsten uit het gemeentefonds meer zijn, terwijl de betalingen vaak oplopen. De gemeentelijke liquiditeitsbehoefte zal worden ingevuld met kasgeldleningen en langlopende leningen. Deze zijn nog niet verwerkt in bovenstaande grafiek.

Door het meerjareninvesteringsplan (MIP) stijgt de gemeentelijke schuld aanzienlijk. Per 1 januari 2025 wordt een netto schuld verwacht van € 153,7 miljoen.  In 2025 neemt de schuld toe met € 25 miljoen.  In 2026 met € 27,3 miljoen. In 2027 met € 28,1 miljoen en in 2028 met € 43,7 miljoen.  Aan het einde van 2028 komen we dan uit op een schuld van € 277,8 miljoen. 

In de liquiditeitsplanning is rekening gehouden met de financieringsbehoefte voor het nieuwe theater waarbij de aanname voor het investeringsbedrag gebaseerd is op het besluit bij de kadernota hieromtrent. 

Door vertragingen bij de investeringen kan de werkelijke schuldontwikkeling lager uitvallen dan hier opgenomen. 

Voor een beoordeling van de hoogte van de gemeentelijke schuld wordt u verwezen naar de kengetallen die opgenomen zijn in paragraaf A Risicomanagement en weerstandsvermogen.

Financieringsbehoefte 2024 2025 2026 2027 2028
Financieringsbehoefte 30,0 39,9 41,5 43,2 59,9
Aflossing 16,0 14,9 14,2 15,1 16,2
Schuldontwikkeling 31-12 153,7 178,7 205,9 234,0 277,8
Stijging Schuld 25,0 27,3 28,1 43,7

Renterisiconorm

Veenendaal voldoet aan de renterisiconorm.  Volgens de wet FIDO bedraagt de renterisiconorm minimaal 20% van het begrotingstotaal, wat overeenkomt met een gemiddelde looptijd van de leningenportefeuille van 5 jaar. Omdat recent  leningen zijn afgesloten met een looptijd van 20 jaar wordt ruim voldaan aan deze norm.  De beschikbare ruimte schommelt de komende jaren ruim boven de € 34 miljoen.

Berekening Renterisico Norm (bedragen x € 1 miljoen) 2025 2026 2027 2028
1.     Begrotingstotaal (prognose) 250 250 250 250
2.     Vastgesteld % wet FIDO 20% 20% 20% 20%
3.     Renterisiconorm ((1 x 2) /100) 50 50 50 50
4.     Aflossingen (planning) 15,3 14,1 14,2 15,5
5.     Nieuwe leningen (planning 39,9 41,5 43,2 59,9
6.     Ruimte (3 – laagste van 4 of 5) 34,7 35,9 35,8 34,5

Toerekening rente
 In de notitie “Rente” van de commissie BBV is opgenomen dat de paragraaf financiering ook inzicht moet geven in de rentelasten uit externe financiering, het renteresultaat en de wijze van toerekening. Daarom is het verplicht om het volgende renteschema op te nemen.

De rentelasten voor externe financieringen worden begroot op € 2.100.000 (A). De externe rentebaten worden berekend op  € 225.000 (B).

De door te rekenen externe rente bedraagt per saldo € 1.875.000 (A-B=C).

De bouwgronden in exploitatie zijn belast met een rente van 1,5% volgens de voorgeschreven berekeningswijze uit de notitie Grondbeleid van het Besluit Begroting en Verantwoording. Er wordt een bedrag van € 550.000 (D) doorbelast aan de grondexploitatie. De rente die in het kader van projectfinanciering wordt doorbelast bedraagt € 400.000 (E). 
Het saldo door te rekenen externe rente bedraagt dan (C)-(D)-(E)= € 925.000 (G). De rente over reserves en voorzieningen wordt begroot op € 2.000.000 (H). De aan de taakvelden toe te rekenen rente is dan (G)+(H)= € 2.925.000.  

Het in 2024 te hanteren rentepercentage voor de integraal gefinancierde activa bedraagt 1,5 %. Op basis van dit percentage wordt € 2.925.000 (J) toegerekend aan de taakvelden. Op basis hiervan komt resultaat op treasury uit op nihil. 

Rente schema 2025 *1000
A Externe rentelasten over korte en lange financiering 2.100
B De externe rentebaten (Startersleningen) 225
C Totaal door te rekenen externe rente (A – B) 1.875
D De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend 550
E De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 400
F Subtotaal (D + E) 950 950
G Saldo door te rekenen externe rente (C – F) 925
H Rente over eigen vermogen en voorzieningen 2.000
I De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente (G+H) 2.925
J De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) 2.925
K Renteresultaat op het taakveld treasury 0

EMU-saldo cijfers

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, art. 20) is vastgelegd dat gemeenten het geraamde EMU-saldo moeten opnemen in de programmabegroting over het vorig begrotingsjaar, het begrotingsjaar jaar en de drie daaropvolgende jaren. 

Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven met derden (dus exclusief afschrijvingen, waarde mutaties, etc.) van de overheid op transactiebasis in een bepaald jaar. Het EMU-saldo geeft aan of er in een bepaald jaar met reële transacties meer geld uitgegeven wordt dan er binnenkomt, of dat er geld overblijft. Het EMU-saldo is daarmee een indicatie voor de ontwikkeling van de liquiditeits- en financiële positie (eigen vermogen en schulden) van de gemeente.

Als gevolg van het MIP wordt er in 2025 en de daaropvolgende jaren op kasbasis veel meer geld uitgegeven dan  er binnenkomt. Het EMU-saldo wordt dan ook overschreden. Voor 2025 worden op dit moment geen sancties verwacht omdat de overschrijding op landelijk niveau geprognosticeerd is op 2,5 %. Dit is lager dan de bekende norm van 3%.  In 2026 en de daaropvolgende jaren is het echter nodig om bij te sturen om een boete te voorkomen. Naar verwachting zal het landelijk EMU-cijfer in 2026 uitkomen op 3,7%.  Bij de kadernota 2026 en begroting 2026 dient dit meegenomen te worden.

 

EMU saldo 2024 2025 2026 2027 2028
1 Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
2 Mutatie (im)materiële vaste activa 14 25 27 28 43
3 Mutatie voorzieningen 0 0 0 0 0
4 Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 2 -2 -2 -2 -2
5 Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa 0 0 0 0 0
Berekend EMU Saldo 16,5 23,5 25,5 26,5 41,5
Referentiewaarde 8,3 8,3 8,3 8,3 8,3
Ruimte -8,2 -15,2 -17,2 -18,2 -33,2

Beleidsvoornemens

Terug naar navigatie - Beleidsvoornemens

De beleidsvoornemens zijn geformuleerd als volgt.

Beleidsvoornemens Jaartal
De kasgeldlimiet wordt nageleefd 2025
De renterisiconorm wordt nageleefd 2025
De schuldpositie wordt betrokken in de afweging bij het aangaan van nieuwe verplichtingen met een substantiële omvang. 2025

D. Bedrijfsvoering

Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering

In artikel 14 van het BBV wordt een paragraaf bedrijfsvoering voorgeschreven. Hier is kort aangegeven wat de inhoud moet zijn van de paragraaf: ‘de paragraaf over de bedrijfsvoering geeft ten minste inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering’.
Het gaat hierbij om het doel te sturen op hoofdlijnen en de kwaliteit van het inzicht van de raad te bevorderen. Het sturen en beheersen van de bedrijfsprocessen zijn primair de verantwoordelijkheid van het college, maar de raad moet zich wel een oordeel kunnen vormen over de inrichting en functioneren van de bedrijfsvoering. Deze paragraaf is hierbij essentieel. Ook is de paragraaf bedoeld om organisatiebrede opgaven en initiatieven toe te lichten.

Planning en control
In het jaarlijkse ‘spoorboekje planning- & controlcyclus’ wordt met betrekking tot de planning van de P&C documenten aan de raad voorgelegd. In het nog op te stellen spoorboekje voor 2025  wordt tevens het voorstel  P&C rapportages verminderen uit de Kadernota verder uitgewerkt. 

Voortgang accountantscontrole
Jaarlijks wordt door de accountant een zogenaamde ‘boardletter’ uitgebracht over de stand van zaken rond de bedrijfsvoering. Ook bij de jaarrekening is het gebruikelijk dat de accountant adviezen geeft over zaken die nog verbeterd kunnen worden. De voortgang van de actiepunten wordt periodiek besproken met de directie en het college. Bij de bestuursrapportages wordt steeds inzicht gegeven over de voortgang, zodat de raad kan volgen wat er concreet met de aanbevelingen is gedaan. De meest recente rapportage heeft maar een beperkt aantal nieuwe punten opgeleverd. De voortgang van de afwikkeling van alle punten is geborgd in het kwaliteitssysteem van de organisatie en is geen aanleiding tot opmerkingen op dit moment

Rechtmatigheidsverantwoording
Met ingang van 2023 is de controle en verantwoording over het rechtmatig handelen van de gemeente gewijzigd. Waar voorheen de accountant zowel op rechtmatigheid als getrouwheid controleerde, is dat vanaf dat moment alleen nog maar de getrouwheid. Het aantonen van de rechtmatigheid van de baten en lasten ligt nu bij het college. De landelijke commissie BBV heeft onder andere de taak een visie ten aanzien van rechtmatigheid in de controleverklaring van gemeenten op te stellen en de eenduidige interpretatie hiervan te bevorderen. De visie van commissie BBV is opgenomen in kadernota rechtmatigheid, hierin zijn ook richtlijnen over het rechtmatig handelen opgenomen. In Veenendaal wordt in overeenstemming met de kadernota de rechtmatigheidsverantwoording in de jaarrekening opgenomen. Voor de eerste keer vond dat plaats in de jaarrekening van 2023.

Ontwikkelingen
Begin 2024 zijn decentrale overheden en accountants geconfronteerd met de mededeling van het ministerie van BZK dat het regelgevend kader voor de rechtmatigheidsverantwoording nog niet af is. We hebben als gemeente de kaders tijdig geactualiseerd, maar de wet van de remmende voorsprong is helaas ook bij ons van toepassing geweest. De verschillende interpretaties, uitspraken en aanpassingen in de landelijke regelgeving hebben ook geleid tot een defacto aanscherping in de toepassing van de criteria. Met name op het vlak van begrotingsrechtmatigheid is in de eerste maanden van 2024 na veel discussie nog het nodige aangepast. Vervolgens dienen op landelijk niveau de BBV en de BADO voor wat het onderwerp rechtmatigheid nog te worden aangepast en vastgesteld. Daarnaast zal naar verwachting de Kadernota rechtmatigheid door de commissie BBV worden aangescherpt. We blijven de landelijke ontwikkelingen volgen en zullen indien nodig ook onze kaders (tijdig) aanpassen.

Personeelsbeleid
We zijn trots op de mensen die bij ons werken en op de passie waarmee het werk wordt verricht. Onze  verbondenheid en positieve  werkcultuur zien we als sleutel voor een succesvolle en florerende organisatie. Onze kernwaarden STER: Samenwerken, Toegevoegde waarde, Energie/werkplezier en Resultaatgericht staan hier centraal. Als organisatie, binnen de teams en als medewerkers geven we invulling aan het verbeteren van deze pijlers.
Om een goed beeld bij te krijgen van waar we staan en waar we willen verbeteren halen we actief input op bij onze mensen.  Dit doen we o.a. door een medewerker tevredenheidsonderzoek (onderzoek werkgeluk) die aansluit op onze kernwaarden. Hierna geven we er met elkaar opvolging aan. Een positieve werkcultuur en daarmee werkplezier maak je niet alleen. Wij zijn er van overtuigd dat dit ontstaat door een wisselwerking tussen de organisatie als geheel enerzijds en onze mensen binnen de verschillende teams anderzijds. 

Aantrekken 
''Veenendaal werkt voor jou''
We willen ons positief onderscheiden op de arbeidsmarkt door een aantrekkelijke werkgever te zijn voor onze huidige en toekomstige medewerkers. Door voldoende goed en professioneel personeel te werven willen we ons als organisatie krachtig neerzetten.
Ons doel is om een uniek en authentiek werkgeversverhaal/-merk te ontwikkelen dat nauw aansluit bij onze organisatiekernwaarden STER (Samenwerken, Toegevoegde waarde, Energie en Werkplezier, en Resultaatgericht Werken).

Veenendaal werkt voor jou” is de propositie waarmee Veenendaal de veelzijdigheid en flexibiliteit van werken bij de gemeente wil laten zien. In het hart van dit idee staat dat je hier niet alleen een baan vindt, maar een carrière die meegroeit met je persoonlijke levensfase en ambities. Het toont aan dat Veenendaal een plek is waar het mogelijk is om professioneel te excelleren en tijd door te brengen met je naasten. Met deze campagne positioneren we Veenendaal als werkgever die begrijpt wat werknemers nodig hebben om in elke levensfase succesvol en gelukkig te zijn en door werknemers als zodanig herkent.  We willen onze werknemers hiermee dan ook handvatten geven om   ambassadeurs voor Veenendaal te zijn. 
Ons werkgeversmerk wordt verder uitgewerkt en we ontwikkelen een merkhandboek dat we op basis van een implementatieplan en campagne in 2025 lanceren.

Recruitment – werving & selectie
Team P&O is het afgelopen jaar uitgebreid met een recruiter om onze positie op de arbeidsmarkt te verstevigen. Met deze  stevigere positie op de arbeidsmarkt geven we  meer aandacht aan  een duurzame match en eerste contactervaring met de gemeente. Met de positieve ervaring van deze tijdelijke uitbreiding kiezen we ervoor om een vervolg te geven aan de inzet van deze functie. We  willen nog meer insteken op de medewerkersreis: de kandidaat- en werknemerservaring, het werkgeversmerk goed positioneren en ook ons netwerk in de regio en t.a.v. scholen versterken.  Dit financieren we doordat we minder bureaus hoeven in te schakelen en minder inhuur bij vacatures nodig zullen hebben.

De kracht van regionaal samenwerken in een traineeprogramma
Binnen het regionaal samenwerkingsverband Foodvalley ontwikkelen we een traineeprogramma  waarbij in samenwerking met de Christelijke Hogeschool (CHE) het maatwerk opleidingsprogramma ontworpen wordt die aansluit bij de eisen en wensen van de Regio Foodvalley. Het programma biedt ruimte voor 13 trainees die vanaf 1 september 2025 starten.
De kracht van het regionaal samenwerken in een traineeprogramma is dat de “vijver wordt gevuld” met professionals met gemeentelijke ervaring en kennis van de regio.  Op deze manier werken we aan talentontwikkeling.  Met deze samenwerking  kunnen we onder andere voorsorteren op de vergrijzing en inspelen  op de groter wordende krapte op de arbeidsmarkt. Door de samenwerking, investeren we gezamenlijk in de begeleiding en is het ook voor kleinere gemeenten mogelijk bij te dragen. Trainees nemen een  andere energie mee en nieuwe inzichten. Bovendien zorgen we met deze samenwerking dat tussen gemeenten minder onderlinge concurrentie ontstaat op de arbeidsmarkt. 

Behouden - Employee experience –kandidaat-/medewerkersreis
Werkgeluk 
Om de organisatie goed in kaart te brengen en een positieve werkcultuur te creëren is het van belang de beleving van medewerkers positief te kunnen beïnvloeden. Hiervoor is het nodig om de beleving te meten en te beoordelen met positief, negatief of neutraal.  Om dit te meten zoeken we actief  naar input van medewerkers o.a. door te vragen naar wat er speelt er? Wat is belangrijk in je werk, wat vind je van de werkomgeving? En hoe scoren zij t.a.v. werkgeluk en hebben ze de juiste tools om mee te werken?  

Onboarding
Onboarding is een belangrijk onderdeel voor de medewerkersreis (Employee experience) en draagt bij aan het behoud medewerkers. Door een goede onboarding krijgen nieuwe medewerkers een warm welkom en een zachte landing binnen de organisatie en laat je hen tevens op een gestructureerde wijze kennismaken met zowel de organisatie als het werk.

Een nieuwe baan beginnen is leuk, maar het kan ook behoorlijk overweldigend zijn.  Nieuwe medewerkers maken kennis met hun nieuwe collega's en de bedrijfscultuur, krijgen een geheel nieuwe set verantwoordelijkheden en leren tegelijkertijd werkprocedures en regels kennen. In de komende periode  gaan we nog meer aan de slag met het digitaliseren van het kandidaat- en medewerkersproces (van werving tot in dienst treden) en een warm welkom creëren. 
Voor dit proces richten we ons op het verschaffen van benodigde informatie in elke fase en door bijvoorbeeld een vast aanbod aan leerlijnen te realiseren, zodat een medewerker in elke fase van zijn reis: van eerste dag naar eerste maand en naar het eerste jaar de informatie krijgt die hierbij past. Zo blijven nieuwe medewerkers vanaf het begin betrokken en gaan ze goed van start. We gaan verder in de ontwikkeling van een “buddy” voor Iedere medewerker en geven leidinggevende meer tools en vaardigheden voor het contact met de nieuwe medewerkers. (zie ook leren en ontwikkelen).

Leren en ontwikkelen
Het leren en ontwikkelen is essentieel voor het behoud van personeel. Het vergroot niet alleen de vaardigheden en kennis, het aanbieden van leer- en ontwikkelingsmogelijkheden geeft ook een gevoel van waardering en vergroot het zelfvertrouwen van medewerkers. Medewerkers ervaren ook meer werktevredenheid wanneer zij het gevoel hebben dat de werkgever wil investeren in hun ontwikkeling. 
 
Binnen gemeente Veenendaal vinden we het belangrijk om voldoende leer- en ontwikkelmogelijkheden aan te bieden en dit ook te stimuleren. We besteden er op verschillende manieren aandacht aan. 

Ontwikkeling - Een continue dialoog  
We streven naar een continue dialoog tussen werknemers en teamleiders. Met deze dialoog besteden we aandacht aan het werkgeluk van een werknemer. Het werkgeluk zien we enerzijds met het vertrouwen, de verbinding, zingeving en waardering en  het plezier, voldoening, de mate waarin werknemers resultaat zien van hun werk, competentie: de mate waarin je je kunt ontwikkelen en autonomie anderzijds.  Werkgeluk maak je niet alleen. Het is het resultaat van een wisselwerking tussen de organisatie en de medewerker zelf.  We ondersteunen als organisatie onder andere door het aanbieden van leeractiviteiten die aansluiten bij de diverse manieren van leren: soms is een cursus/opleiding gewenst, bij een andere vraag meer een online leermodule of werkplekleren. Ook kan een werknemer bijvoorbeeld tijdelijk andere taken  doen of meekijken of meelopen met een andere collega om zo zijn/haar ontwikkelingsbehoefte te vervullen. Hierbij kijken we ook naar het talent van een werknemer en streven we naar het vervullen van organisatie brede rollen te laten vervullen met onze eigen talenten. 

Werken met talenten: als gemeente Veenendaal investeren we in onze mensen
De afgelopen jaren hebben we flinke stappen gemaakt in de implementatie van Talentmanagement. Talent zien, houden én ontwikkelen, oftewel: talentmanagement zien wij als een van de belangrijkste uitdagingen waar we op dit moment voor staan. 
Als gemeente willen wij nu- en in de toekomst adequaat in kunnen blijven spelen op de ontwikkelingen die de samenleving met zich meebrengt. Het wordt steeds belangrijker om je als organisatie aan te passen aan de veranderingen die toekomstig op ons af komen. Dit vraagt o.a. om een andere manier van denken en doen. Eén van de voorwaarden is om het aanwezige potentieel/talent van alle medewerkers optimaal te benutten. Daarom nemen we zowel nieuwe medewerkers als leidinggevenden mee in het gedachtegoed van talentmanagement en geven we hen handvatten om hier in de praktijk naar te handelen. 

In 2025 gaan we hier verder mee aan de slag door:
-    De implementatie van de medewerkersapp waardoor het laagdrempelig wordt om het inzicht in talenten/drijfveren te koppelen aan bestaande processen waaronder o.a. de gespreksdialoog, het teamplan (verdeling van werkzaamheden obv talent/potentieel) en werving en selectie. 
-    De Talent Motivatie Analyse (TMA) in specifieke gevallen te betrekken bij de werving en selectie van nieuwe werknemers;
-    Naast expertise en ervaring ook talent en potentieel te betrekken bij onderwerpen zoals Strategische Personeelsplanning;
-    Nieuwe leidinggevende te informeren en op te leiden in het gedachtegoed van talentmanagement.

Offboarding
Offboarding wordt meer uniform toegepast middels een standaard exit gesprek en een vragenlijst na uitdiensttreden. Op deze wijze krijgen we als organisatie en team P&O meer zicht op de vertrekredenen van werknemers, zodat we hier van kunnen leren en op in kunnen spelen.  

Vitaliteit
Binnen de gemeente Veenendaal zijn we ervan overtuigd dat als we de organisatie fit willen maken voor de toekomst we daar ‘vitale’ medewerkers voor nodig hebben. Onder een vitale medewerker verstaan we een medewerker die in al zijn werkzame fasen gezond, met plezier, efficiënt en effectief kan werken en duurzaam inzetbaar is. Zowel werkgever als medewerker zijn samen verantwoordelijk voor de vitaliteit en daarmee duurzame inzetbaarheid. Daarom investeren we hierin als werkgever en bieden we de juiste tools aan, zodat medewerkers ook vitaal zijn en blijven. Een belangrijk element is daarbij het faciliteren van goede mogelijkheden om mantelzorg te kunnen verlenen. Waarbij we ons ook aansluiten bij het predicaat “mantelzorgvriendelijke werkgever”.
Verder bouwen we de samenwerking met onze huidige arbodienstverlener verder uit en optimaliseren die en willen diverse interventies o.a. het IZA bedrijfszorgpakket en de inzet van de energiebalanscoach meer willen bestendigen, zodat medewerkers ook vanuit vitaliteit hun werk goed kunnen doen. Daarnaast focussen we ons de komende tijd op het uitvoeren van een Risico Inventarisatie & evaluatie en een Periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO). De Risico Inventarisatie brengt inzicht in veiligheids- en gezondheidsrisico’s in beeld, en is de basis van het arbo-beleid. En het helpt bij de uitvoer van de PAGO. Dit onderzoek brengt de algehele gezondheid van medewerkers en de organisatie in kaart. Hierdoor weten zowel medewerker als organisatie wat er moet gebeuren om de gezondheid/ vitaliteit te verbeteren.

Integriteit
Het integriteitsbeleid heeft een belangrijke rol in ons organisatiebeleid. De gemeente Veenendaal kent een gedragscode en heeft een professioneel netwerk met externe ondersteuning zoals twee vertrouwenspersonen en protocollen om te handelen. De ‘loketten’ zijn er en dat is écht belangrijk, maar het is wel het laatste redmiddel. Nog belangrijker is dat we samen zorgen voor een veilige werkomgeving voor iedereen. Een werkplek waar integer handelen en elkaar met respect behandelen de norm is. Een plek waar je met plezier je werk kunt doen, zonder angst voor wat of wie dan ook. Een omgeving waarin we elkaar kunnen aanspreken en bij ongepast gedrag niet wegkijken of het weglachen. Daarom is integriteit een thema dat duurzaam aandacht vraagt en verdient, zodat het een vast onderdeel wordt van de bedrijfsvoering en het DNA van medewerkers.  

E. Verbonden partijen

E. Verbonden partijen

Terug naar navigatie - E. Verbonden partijen

Beleid
Wij kiezen hier bewust voor een faciliterende rol waarin wij kaders en omstandigheden creëren, waar binnen inwoners, maatschappelijke partners en ondernemers zaken met elkaar kunnen realiseren. Tegelijkertijd constateren wij dat wij als gemeente niet in alle gevallen kunnen volstaan met een faciliterende rol. Wanneer er sprake is van een te behartigen openbaar belang, willen wij als gemeente invloed en regie behouden. Dit kan ook gerealiseerd worden binnen het verband van een verbonden partij.

Vanwege de grote bestuurlijke, beleidsmatige en financiële belangen is inzicht in en effectieve sturing op alle verbonden partijen gewenst. Verder worden wij geconfronteerd met taakstellingen en omvangrijke taken via het regeerakkoord en de decentralisaties. Daardoor groeit het belang om grip te houden op de activiteiten en realisatie van doelstellingen door de verbonden partijen. Wij zetten ons in voor verbonden partijen die maximaal bijdragen aan de lokale bestuurlijke doelstellingen en een actief risicomanagement voeren. De ambtelijke organisatie zal ook hierdoor in toenemende mate samen (moeten) werken bij de realisatie van de beoogde bestuurlijke doelstellingen. Daarnaast wordt elke verbonden partij jaarlijks integraal op risico´s, kansen en ontwikkelingen beoordeeld. De in 2016 door de commissie BBV vastgestelde Notitie Verbonden Partijen en het daarin opgenomen instrumentarium zijn bij dit alles leidend.

Organisaties met maatschappelijk belang
In deze paragraaf zijn tevens opgenomen de partijen die strikt juridisch geen verbonden partij zijn door het ontbreken van het financieel belang zoals gedefinieerd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), maar er wel sprake is van:
•    een structurele bekostiging in overwegende mate van (de activiteiten van) een organisatie via een of meer geldstromen (begrotingsfinanciering, subsidie en overeenkomst van opdracht); en
•    een bestuurlijk belang.

Gezien het maatschappelijk of algemeen belang en de mogelijke risico's zijn deze organisaties conform de aanbeveling van de Commissie BBV opgenomen in de paragraaf verbonden partijen. In deze paragraaf vindt u een totaaloverzicht van de verbonden partijen, uitgesplitst in 4 categorieën: gemeenschappelijke regelingen, vennootschappen en coöperaties, stichtingen en verenigingen en overige verbonden partijen.

Als algemeen risico voor de verbonden partijen geldt dat de werkelijke loon- en prijsstijgingen kunnen afwijken van de loon- en prijsontwikkelingen die de gemeenten in hun begroting hebben opgenomen.

Samenvattend overzicht Verbonden Partijen
Gemeenschappelijke regelingen (GR) 1 Regio Foodvalley
2 Veiligheidsregio Utrecht (VRU)
3 Sociale Werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht (IW4)
4 Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht (GGDrU)
5 Afvalverwijdering Utrecht (AVU)
6 Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU)
7 Bedrijfsvoeringsorganisatie Valleihopper
Vennootschappen en coöperaties 8 Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost BV (OVO)
9 Duurzame Energie Veenendaal-Oost BV Holding BV (DEVO Holding)
10 Vitens NV
11 Bank Nederlandse Gemeenten NV (BNG)
12 Afvalcombinatie De Vallei NV (ACV)
Stichtingen en verenigingen 13 Centrum Jeugd en Gezin Veenendaal (CJG)
14 Stichting Ontmoetingshuis
15 Stichting Veens welzijn
Overige verbonden partijen 16 Parkeervoorzieningen

Regio Foodvalley

Terug naar navigatie - Regio Foodvalley
Naam 1. Regio Foodvalley
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling (Collegeregeling)
2. Vestigingsplaats Ede
3. Doelstelling en openbaar belang De gemeenschappelijke regeling is getroffen om de Regio een Europese topregio te maken op het gebied van innovatie in de foodsector met versterking van de leefomgeving.
4. Relatie met beleidsprogramma Burger & Bestuur
5. Deelnemende partijen Gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen.
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten zijn vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling.
7. Financieel belang Om de samenwerking mogelijk te maken betalen de gemeenten een inwonerbijdrage voor het regiokantoor. Voor 2025 is deze bijdrage voor Veenendaal € 461.428,-. Tevens betaalt Veenendaal in 2025 € 204.870,- aan projecten van de diverse  werkprogramma's. De bijdrage aan het mobiliteitsfonds bedraagt in 2023 € 74.598,-.  Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: € 4.500.000 31-12-2023: € 4.100.000 31-12-2022: € 3.500.000
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: € 1.900.000 31-12-2023: € 21.700.000 31-12-2022: € 2.700.000
10. Financieel resultaat 2024: € 0 2023: € 272.000 2022: € 77.000
11. Website www.regiofoodvalley.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen In 2024 is een nieuwe strategische agenda ontwikkeld. Deze zal naar verwachting begin 2025 vastgesteld worden. In 2025 wordt gewerkt aan de doelen van de lopende strategische agenda, gekoppeld aan de zeven thema’s: 1) landbouwtransitie en vitaal platteland, 2) voeding voor een gezond leven, 3) energietransitie, 4) human capital, 5) innovatie, clustervorming en circulaire economie, 6) fysieke randvoorwaarden en 7) quality of living.  Bij het eerste thema staat het Regionaal Perspectief Landelijk Gebied (RPLG) centraal. Bij het RPLG gaat het om grote opgaven, met gezamenlijke projecten en activiteiten en een onderzoeks- en ontwikkelagenda. In het RPLG en het uitvoeringsprogramma ligt vanuit de ontwikkeling naar een duurzaam en gezond voedselsysteem een sterke verbinding met het programma Voeding voor een gezond leven. Dit wordt binnen de programma’s op elkaar afgestemd en deze programma’s groeien naar elkaar toe. Onder het thema Voeding voor een gezond leven gaat de regio in 2025 aan de slag met de onderwerpen eiwittransitie, voedselverspilling, gezonde voeding en korte ketens. Wat betreft energietransitie werkt de regio aan het ondersteunen, organiseren en uitvoeren van regionale projecten en activiteiten voor het behalen van de  Regionale Energie Strategie (RES) 1.0-doelstellingen.  In het kader van Human Capital Agenda wordt in 2025 gewerkt aan initiatieven op het gebied van scholing, bijscholing of omscholing, aan initiatieven die bijdragen bij aan het beter bereiken van het zgn. ‘onbenutte arbeidspotentieel’ en aan het behouden en instromen van toptalent voor de regio. Binnen het thema Innovatie, clustervorming en circulaire economie wil de regio in 2025 kennisinteractie tussen ondernemers in de Maakindustrie en Food industrie en Food gerelateerde bedrijven in de regio tot stand brengen en het effect van het Programma Living Lab Regio Foodvalley Circulair vergroten. Hierbij gaat het om het realiseren van innovatieve ketenprojecten, verbinden onderwijs en mkb en uitbreiding inhoudelijke thema’s door werkplaatsen. Binnen het thema fysieke randvoorwaarden wordt in 2025 bijgedragen aan de doelen van de strategische agenda door zorg te dragen voor voldoende toekomstbestendig aanbod van bedrijventerreinen van de juiste kwaliteit en voor behoud van de leefbaarheid door leegstand in binnenstedelijke gebieden te voorkomen. Tevens wordt gewerkt aan de vitaliteit van bestaande en de ontwikkeling van nieuwe kantoorlocaties. Wat betreft mobiliteit wordt in 2025 een vervolg gegeven aan de acties en projecten zoals opgenomen binnen de programmalijnen uit de bereikbaarheidsagenda 2023-2026: 1) Foodvalley is als regio goed bereikbaar, 2) De bereikbaarheid binnen de regio is op orde en 3) Mobiliteit in Foodvalley is duurzaam, slim en veilig.  Binnen het thema Quality of living is het hoofddoel van het programma Wonen om de woonopgave in Regio Foodvalley af te stemmen en te sturen. Hierbij is de leidraad het uitvoeringsprogramma Woondeal 2023-2026. Dit tegen de achtergrond van de uitvoering van de Verstedelijkingsstrategie Groene Metropool en het met het Rijk afgesloten Verstedelijkingsakkoord. In de Verstedelijkingsstrategie Arnhem Nijmegen Foodvalley werken we langjarig samen met andere overheden (Rijk, provincies, waterschappen) aan de opgaven woningbouwopgave, landbouwtransitie, energietransitie, mobiliteit, recreatie en natuur en landschap. De komende jaren zal dat onder de noemer NOVEX-gebied Arnhem Nijmegen Foodvalley gebeuren, waarmee nadrukkelijk de verbinding met de opgaven in het landelijk gebied en ten aanzien van energietransitie wordt gelegd. De komende jaren zal daarbij meer en meer de stap van strategie naar uitvoering gezet worden. Zo geven we vervolg aan dat wat in de onderzoeksagenda’s bij de Verstedelijkingsstrategie is aangekondigd.  Economic Board Regio Foodvalley De Economic Board vervult ook in 2025 de volgende rollen: -Monitoren van de voortgang van de doelstellingen in de Strategische Agenda; -Uitbrengen van advies over transitievraagstukken en thema’s in de regio; -Bewaken van de integraliteit in de regio; -Uitdragen van de regionale belangen op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau; -Zorg dragen voor de (strategische) aansluiting van de individuele pijlers op de regionale ambities. Regionale samenwerking Het algemeen bestuur heeft in 2024 besloten om de Gemeenschappelijke Regeling regio Foodvalley niet open te stellen voor nieuwe partijen, maar op de twee DNA-thema’s van Foodvalley Landbouw en Voedsel wel de mogelijkheid te bieden om hieraan deel te nemen. Hier is een aantal voorwaarden aan verbonden zoals het duidelijk maken van de toegevoegde waarde, navenant bijdragen aan het programma in capaciteit en financiën, bijdragen aan de overheadkosten en ambtelijke en bestuurlijke aanwezigheid in het relevante ambtelijk overleg en portefeuillehoudersoverleg. In 2025 werkt Putten samen op de thema’s van Landbouw en Voedsel en Bunschoten op het thema Voedsel. Risico's en financiële positie Voor 2025 gaat Regio Foodvalley uit van een sluitende begroting.  De bijdrage voor het regiokantoor is € 461.428,-. Tevens betaalt Veenendaal in 2025 € 204.870,- aan projecten van de diverse  werkprogramma's.  De bijdrage aan het mobiliteitsfonds bedraagt in 2025 € 74.589,-.   De risico's kunnen worden ingedeeld in: 1. risico’s voortvloeiend uit het eigen beleid; 2. risico's voortvloeiend uit het beleid van een hogere overheid; 3. risico's voortvloeiend uit de samenwerking met andere gemeenten en instanties; 4. risico's voortvloeiend uit het doen /nalaten van derden; 5. risico's voortvloeiend uit voor de regio niet te beïnvloeden autonome ontwikkelingen. Regio Foodvalley heeft een reserve voor het exploitatierisico i.c. de Algemene reserve gevormd. De beschikbare weerstandscapaciteit is voldoende om de risico’s van Regio Foodvalley te kunnen opvangen.

Veiligheidsregio Utrecht (VRU)

Terug naar navigatie - Veiligheidsregio Utrecht (VRU)
Naam 2. Veiligheidsregio Utrecht (VRU)
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling (openbaar lichaam)
2. Vestigingsplaats Utrecht
3. Doelstelling en openbaar belang De VRU is een samenwerkingsverband van en voor de 26 Utrechtse gemeenten. Zij behartigt het belang van de gemeente op de terreinen brandweerzorg, de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (Ghor), rampenbestrijding, risico- en crisisbeheersing. Daarnaast heeft de VRU de zorg voor een adequate samenwerking met politie en de RAVU (regionale ambulancevoorziening Utrecht) ten aanzien van de gemeenschappelijke meldkamer en een gecoördineerde en multidisciplinaire voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing. Door deelname aan de Veiligheidsregio Utrecht wordt de samenwerking tussen verschillende instanties bij bestrijding van rampen en crises verbeterd. Elk lid van het AB fungeert als intermediair tussen gemeente en het bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht.
4. Relatie met beleidsprogramma Burger en Bestuur
5. Deelnemende partijen 26 Utrechtse gemeenten
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het algemeen en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling. De burgemeester is in zijn functie lid van het algemeen bestuur (AB) VRU.
7. Financieel belang De bijdrage aan de VRU is in 2025 € 4.068.000. Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen aangezuiverd.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: € 25.000.000 31-12-2023: € 28.300.000 31-12-2022: € 23.300.000
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: € 73.900.000 31-12-2023: € 65.000.000 31-12-2022: € 62.500.000
10. Financieel resultaat 20247: € 0 2023: € 4.500.000 2022: € 700.000
11. Website www.vru.nl
12. Risicoprofiel Middel
Ontwikkelingen In 2025 geeft de VRU uitvoering aan vier centrale thema’s zoals vastgelegd in de bestuursagenda 2024-2027 VRU, te weten; (1) Toekomstbestendige brandweerzorg, (2) Veilige en gezonde leefomgeving, (3) Versterking crisisbeheersing en (4) een Great place to work. In het regionaal crisisplan 2024-2027 staan de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. De focus van de doorontwikkeling ligt in 2025 op informatiemanagement, netwerkmanagement, crisismanagement en communicatiemanagement.  Overige actuele ontwikkelingen: •    Versterking crisisbeheersing  De aard van crisisbeheersing verandert. Versterking van de crisisorganisatie is nodig om blijvend invulling te geven aan de missie van de VRU: “We voorkomen, voorzien en minimaliseren de effecten van crises en versterken de weerbaarheid van de samenleving”. De versterking van de crisisbeheersing wordt gefinancierd vanuit een rijksbijdrage en is taakgebonden. Dit heeft daarmee geen effect op de hoogte van de gemeentelijke bijdrage voor het gezamenlijk basistakenpakket. •    Toekomstbestendige brandweerzorg door een betere paraatheid en vernieuwd dekkingsplan •    Natuurbrandbeheersing •    Innovatie (waaronder het inrichten van een ruimte voor virtual reality-trainingen in de nieuwe brandweerkazerne van Veenendaal. •    Meldkamer Midden-Nederland operationeel op 2 april 2025 •    Vakbekwaamheid in relatie tot nieuwe en complexe risico’s. Risico's en financiële positie De financiële positie van de gemeenten is betrokken bij de invulling van de financiële en beleidsmatige kaders voor de begroting 2025. Gemeenteraden hebben verzocht blijvend aandacht te houden voor de financiële positie van de gemeenten. Hierbij wordt gerefereerd aan het ongunstige vooruitzicht voor de jaren 2026 en verder en de bezuinigingsopgave bij de gemeenten die daaruit voortvloeit. In de kaders voor de begroting 2025 zijn ontwikkelingen en risico’s (1 en 2) opgenomen die op termijn een financieel effect kunnen hebben. Zonder expliciete besluitvorming door het bestuur zal dit niet leiden tot een verhoging van de gemeentelijke bijdrage. Het dagelijks bestuur zal daarnaast actief blijven zoeken naar mogelijkheden om – binnen de bestuurlijk vastgestelde kaders – de gemeentelijke bijdrage voor 2025 verder te beperken en ter voorbereiding op de jaren na 2025 besparingsmogelijkheden en toekomstscenario’s in kaart te brengen. De VRU zal onderzoeken of het mogelijk is om een deel van de kosten op te vangen binnen de begroting. Mocht dit niet passen binnen de huidige kaders, dan wordt in de begrotingscyclussen integraal voorstel voorgelegd zodat het bestuur in staat wordt gesteld hierin een goede afweging in te maken. Voor 2025 gaat de VRU uit van een sluitende begroting, de bijdrage 2025 voor de gemeente bedraagt € 4.068.000, -. De ontwikkeling van lonen en prijzen kan leiden tot een hogere bijdrage voor 2025. De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt € 1,41 miljoen. Binnen deze capaciteit kunnen de risico’s (mogelijke toekomstige financiële tegenvallers) worden opgevangen. De financiële prognose 2024 toont een voordelig resultaat van circa € 2,9 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een vergoeding voor overhead met betrekking tot de werkzaamheden voor de crisisnoodopvang in 2024. •    Dekkingsgebied Amersfoort Het verbeteren dekking Amersfoort Noord wegens een groei van 50.000 naar 80.000 inwoners is een gefaseerd dekkingsplan opgesteld. Nadat in 2024 fase 1 is bekostigd, wordt in de fases 2 en 3 doorgegroeid naar de uiteindelijke bezetting. Voor de realisatie van fase 2 en 3 is nog een aanvullend structureel budget nodig van ongeveer € 2,6 miljoen. Wanneer fase 2 en 3 gerealiseerd worden is nog onduidelijk. Dit hangt mede af van de verplaatsing van de huidige posten de fases 2 en 3 groeien we in stappen door naar de uiteindelijke bezetting •    Natuurbrandbeheersing Door de klimaatverandering waarin onbeheersbare natuurbranden kunnen voorkomen is extra repressieve slagkracht vereist waaronder uitbreiding van materieel voor natuurbrandbestrijding. In aanloop naar 2025 zal onderzoek uitwijzen welke financiële gevolgen dit met zich meebrengt. Op dit moment zijn de kosten hiervan nog niet inzichtelijk.

Sociale werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht (IW4)

Terug naar navigatie - Sociale werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht (IW4)
Naam 3. Sociale werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht (IW4)
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling (openbaar lichaam), IW4 Beheer N.V. is een Naamloze Vennootschap (N.V.)
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang De doelstelling van IW4 is het handhaven, vergroten of herstellen van de arbeidsgeschiktheid van personen die tot arbeid in staat zijn, maar ook voor wie, in belangrijke mate, ten gevolge van bij hen gelegen factoren, gelegenheid om onder normale omstandigheden arbeid te verrichten niet of nu niet aanwezig is. De regie van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) is belegd bij de rechtspersoon bezittend openbaar lichaam (gemeenschappelijke regeling) Instituut Sociale Werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht. Het Instituut heeft de uitvoering via een samenwerkingsovereenkomst belegd bij IW4 Beheer NV, waarvan de aandelen in handen zijn van de GR.
4. Relatie met beleidsprogramma Economie, Werk en Ontwikkeling
5. Deelnemende partijen Gemeente Veenendaal, Rhenen, en Renswoude
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het algemeen en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Namens onze gemeente zitten wethouders in het bestuur van de GR.
7. Financieel belang De eventuele tekorten van de beheer NV worden (naar rato) door de deelnemende partijen aangezuiverd, als de voorzieningen en reserves binnen de NV en/of GR ontoereikend zijn.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: € 4.978.000 (NV) 31-12-2023: € 4.970.000 (NV) 31-12-2022: € 5.500.000 (NV)
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: € 10.304.000 (NV) 31-12-2023: € 10.529.000 (NV) 31-12-2022: € 2.600.000 (NV)
10. Financieel resultaat 2024: € -35.000 (NV) 2023: € -495.000 (NV) 2022: € 640.000 (NV)
11. Website www.iw4.nl
12. Risicoprofiel Hoog
Ontwikkelingen IW4 voert namens de deelnemende gemeenten de Participatiewet, onderdeel Sociale werkvoorziening uit. Alle bedrijfsactiviteiten van de GR worden uitgevoerd door IW4 Beheer NV. De uitvoering van de WSW is door middel van een aanwijzingsbesluit overgedragen aan de NV. De uitgangspunten voor het sociale beleid worden bepaald door het Algemeen Bestuur van de GR, terwijl de verantwoordelijkheid voor het bedrijfseconomisch handelen in handen ligt van de directie en de RvC van de NV.  Risico's en financiële positie Er zijn diverse positieve financiële ontwikkelingen voor IW4 zichtbaar. De rijksbijdrage die gemeenten ontvangen om de Wsw uit te voeren stijgt naar €37.945  per standaardeenheid (voltijdsplek). Deze toename is hoger dan verwacht. Hiermee ontvangt IW4 Beheer N.V over 2024 € 700.000 meer dan begroot.   Daarnaast is de begeleidingsvergoeding Beschut Werk verhoogd van € 10.757 naar € 11.300 per beschutte werkplek, waarbij in 2023 de begeleidingsvergoeding nog € 8.600 bedroeg. Hiermee wordt de jaarlijkse begeleidingsvergoeding verhoogt met ongeveer € 60.000,-.   Tenslotte wordt IW4, via gemeenten, 100% gecompenseerd voor het wegvallen van het lage-inkomensvoordeel per 2024. Dit geeft naar inschatting een structureel positief resultaat van jaarlijks € 50.000,-.   Het kabinet maakt in de Voorjaarsnota extra geld vrij waarmee gemeenten sociaal ontwikkelbedrijven beter kunnen organiseren. Het gaat om een bedrag van bijna € 600 miljoen voor de periode 2025-2034. Met een grove inschatting  gaat dit om een bedrag van € 400.000,- extra per jaar over de periode 2025-2034. “Den Haag” moet nog beslissen onder welke voorwaarden deze middelen beschikbaar worden gesteld. Vervolgens kunnen deze middelen lokaal worden bestemd. Vooralsnog is dit niet bekend.  De meerjarenbegroting van de N.V. is positief sluitend.   In maart 2025 vindt een rentewijziging plaats voor de langlopende lening van 2.65 miljoen. De incidentele middelen uit meicirculaire 2024 van circa € 300.000,- zijn wij voornemens te besteden aan gedeeltelijk aflossing van de langlopende lening. Momenteel genieten wij van een negatieve rente van -0,1%, maar deze wijzigt in maart  2025. Deze structurele rentekosten zijn voor rekening van de GR SWZOU. Daarmee is de meerjarenbegroting van de GR SWZOU niet sluitend en het bestuur van de GR is in gesprek met IW4 om hier een passende oplossing voor te vinden.    Beschut Werk De werkplekken beschut werk worden door gemeente Veenendaal voor het standaardbedrag ingekocht bij IW4 en andere sociale werkbedrijven. Momenteel zijn er 43 beschut werkplekken in gemeente Veenendaal ingekocht, waarvan 29 beschutte werkplekken zijn bij IW4.  Het bedrijfsonderdeel Beschut Werk blijft verliesgevend, ondanks de verhoogde begeleidingsvergoeding. De gemeenten Veenendaal, Rhenen en Renswoude zijn via de GR SWZOU aandeelhouder in IW4 Beheer NV. Zowel de NV als de GR beschikken over reserves. Uiteindelijk zijn de deelnemende gemeenten wel risicodrager. Vooralsnog kan het verlies bij Beschut Werk worden opgevangen door de overige (winstgevende) activiteiten.

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Regio Utrecht (GGDrU)

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Regio Utrecht (GGDrU)
Naam 4. Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Regio Utrecht (GGDrU)
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling.
2. Vestigingsplaats Utrecht
3. Doelstelling en openbaar belang De Gemeenschappelijke Regeling GGD regio Utrecht, gevestigd te Utrecht, is getroffen ter uitvoering van de taken die bij of krachtens de Wet publieke gezondheid zijn opgedragen aan de colleges op het gebied van de publieke gezondheid.
4. Relatie met beleidsprogramma Sociale leefomgeving
5. Deelnemende partijen 26 gemeenten uit de provincie Utrecht
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het algemeen en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling.
7. Financieel belang Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: € 2.300.000 (o.b.v. begroting) 31-12-2023: € 4.600.000 31-12-2022: € 4.300.000
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: € 18.900.000 (o.b.v. begroting) 31-12-2023: € 32.400.000 31-12-2022: € 29.300.000
10. Financieel resultaat 2024: € 0 2023: € 1.341.000 2022: € 726.000
11. Website www.ggdru.nl
12. Risicoprofiel Middel
Ontwikkelingen De GGDrU voert voor 2025 geen significant nieuwe taken uit, we continueren het ingezette beleid.   De GGDrU werkt op basis van drie inhoudelijke pijlers, die de kern vormen van de regionale samenwerking:  1. Een gezonde en veilige leefomgeving  2. Kansrijk opgroeien  3. Langer gezond zelfstandig   Met deze pijlers sluit de bestuursagenda aan bij de doelstellingen die zijn benoemd in het IZA en GALA. Naast de inhoudelijke pijlers, is er nog een pijler opgenomen gericht op een gezonde en toekomstbestendige bedrijfsvoering:  4. Wendbare en vitale organisatie   Risico's en financiële positie  De begroting is beleidsarm opgesteld, waardoor we de huidige activiteiten voortzetten en grote kostenstijgingen worden vermeden. Er worden geen significante wijzigingen in de begroting verwacht. Mocht er toch een aanzienlijke wijziging optreden, hebben we van tevoren aangegeven dat we niet kunnen garanderen dat hiervoor financiële dekking beschikbaar is. Dit standpunt wordt bovendien breed gedragen door de aangesloten gemeenten in de regio Utrecht.

Afvalverwijdering Utrecht (AVU)

Terug naar navigatie - Afvalverwijdering Utrecht (AVU)
Naam 5. Afvalverwijdering Utrecht (AVU)
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling (Openbaar Lichaam)
2. Vestigingsplaats Soest
3. Doelstelling en openbaar belang De AVU zorgt onder andere voor de verwerking van het Veenendaalse huishoudelijke afval. De kosten worden één op één doorberekend aan de gemeente en zitten in het tarief van de afvalstoffenheffing.
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen 25 gemeenten uit de provincie Utrecht
6. Bestuurlijk belang In het Openbaar Lichaam Afvalverwijdering Utrecht (AVU) zijn de 25 aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht  vertegenwoordigd in het Algemeen- en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling AVU.
7. Financieel belang Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: n.n.b 31-12-2023: € 0 31-12-2022: € 300.607
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: n.n.b. 31-12-2023: € 21.103.922 31-12-2022: € 27.652.538
10. Financieel resultaat 2024: nnb 2023: € 0 2022: € 96.703
11. Website www.avu.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen De AVU blijft zich inzetten om samen met alle partners op het gebied van de afval(verwerking), zoals VNG, NVRD, CirkelWaarde, de belangen van de aangesloten gemeenten zo goed mogelijk te behartigen en alle kansen optimaal te benutten. Dit gaat van samen optrekken met betrekking tot de gevolgen van de problematiek van de lachgascilinders, het maken van nieuwe afspraken met Verpact (Verpakkingsindustrie), tot  samen aanbesteden en het delen van kennis en ervaringen Risico's en financiële positie Door de aanwezigheid van lachgascilinders in het restafval kan er schade ontstaan aan de verbrandingsinstallaties. Het risico bestaat dat de reeds in 2023 door lachgascilinders ontstane schade en de toekomstige schade aan de verbrandingsinstallaties nog wordt doorberekend aan de AVU.

Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU)

Terug naar navigatie - Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU)
Naam 6. Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU)
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling.
2. Vestigingsplaats Utrecht
3. Doelstelling en openbaar belang De ODRU ondersteunt gemeenten bij het waarborgen en ontwikkelen van een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving.
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen De huidige deelnemers van de ODRU zijn de gemeenten Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, IJsselstein, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vijfheerenlanden, Wijk bij Duurstede, Woerden en Zeist.
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het algemeen en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling.
7. Financieel belang Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd of worden, per AB-besluit, opgevangen vanuit de algemene reserve, voor zover deze dat toelaat.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: € 590.000 31-12-2023: € 470.000 31-12-2022: € 1.200.000
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: € 5.600.000 31-12-2023: € 5.300.000 31-12-2022: € 4.300.000
10. Financieel resultaat 2024: € -282.000 2023: € -643.800 2022: € -49.400
11. Website www.odru.nl
12. Risicoprofiel Middel
Ontwikkelingen Fusie ODRU en RUD Utrecht In 2012 is de ODRU ontstaan uit een fusie van de milieudiensten Noordwest-Utrecht en Zuidoost-Utrecht. De ODRU heeft vijftien gemeenten als deelnemer. In 2014 is de RUD Utrecht opgericht door de deelnemers van milieudienst Servicebureau Gemeenten, vier individuele gemeenten en de provincie Utrecht. Beide omgevingsdiensten voeren sinds de oprichting milieutaken(vergunningverlening, toezicht en handhaving en advies) uit voor de bij hun aangesloten gemeenten en provincie. Eerder was geprobeerd om meteen als één omgevingsdienst te beginnen. Dit is destijds niet gelukt.  Het huidige initiatief voor het samengaan van de ODRU en de RUD Utrecht komt van onderaf: op de werkvloer zoeken collega's elkaar al langer op om samen te werken, bijvoorbeeld in de voorbereiding op de Omgevingswet en bij bodemsaneringen. In deze gezamenlijke projecten werd en wordt duidelijk dat de ODRU en de RUD Utrecht samen meer kunnen bereiken voor inwoners en bedrijven en voor een schone, veilige en duurzame leefomgeving. De afgelopen jaren werd deze samenwerking vanuit directie en management dan ook steeds meer gestimuleerd en geformaliseerd. De directeuren agendeerden het onderwerp vorig jaar bij de dagelijkse besturen. Dit leidde uiteindelijk tot de opdracht van beide algemene besturen om de route naar één omgevingsdienst in kaart te brengen met de intentie om de ODRU en de RUD Utrecht samen te voegen. De werknaam voor de nieuwe organisatie is Omgevingsdienst Utrecht. Uiteindelijk beslissen de individuele deelnemers, de 26 gemeenten en provincie Utrecht, of de Omgevingsdienst Utrecht een feit wordt.  Doel is om dit per 1 januari 2026 gerealiseerd te hebben.  Risico's en financiële positie Financiële risico's Het komen tot een nieuwe organisatie kost geld. Dit zijn zowel kosten voor het traject zelf, inclusief externe ondersteuning, maar ook mogelijke frictiekosten om bestaande organisaties in de nieuwe organisatie in te passen. Door te kiezen voor een fasering en een begroting te maken per onderdeel zijn de kosten meer inzichtelijk en kan er beter op worden gestuurd door de stuurgroep. Het is echter nooit helemaal uit te sluiten dat belangrijke keuzes om te komen tot een robuuste dienst die klaar is voor de toekomst meer gaan kosten dan oorspronkelijk is begroot. De stuurgroep speelt een essentiële rol bij de bewaking van de kosten en communicatie daarover naar de deelnemers. Organisatorische risico's De huidige Omgevingsdiensten blijven verantwoordelijk voor de uitvoering van het werk tot 1 januari 2026. Het werk dat de Omgevingsdiensten kunnen uitvoeren is grotendeels afhankelijk van de personele bezetting en de aansturing hiervan. Vanwege de doorlooptijd van dit proces is er een risico dat het personeel dat in dienst is bij één van beide omgevingsdiensten vanwege de onzekerheid die een samenvoeging altijd met zich meebrengt op zoek gaat naar een andere werkgever en daarmee de Omgevingsdienst verlaten. Door de krapte op de arbeidsmarkt zou dit kunnen leiden tot enerzijds het niet volledig kunnen uitvoeren van het met de deelnemers afgesproken werk en anderzijds leidt dit er toe dat de nieuwe Omgevingsdienst niet voldoende bemenst is voor de taken.

Bedrijfsvoeringsorganisatie Valleihopper (BVO)

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoeringsorganisatie Valleihopper (BVO)
Naam 7. Bedrijfsvoeringsorganisatie Valleihopper
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling (collegeregeling)
2. Vestigingsplaats Barneveld
3. Doelstelling en openbaar belang Uitvoering geven aan het Collectieve vraagafhankelijke vervoer, het OV-Vangnet (voor de Utrechtse gemeenten in opdracht van de Provincie Utrecht), beleidsvoorbereidingen treffen, contractmanagement uitvoeren en financieel management uitvoeren voor de Foodvalley gemeenten.
4. Relatie met beleidsprogramma Sociale leefomgeving
5. Deelnemende partijen Gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen.
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten zijn vertegenwoordigd in het Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling.
7. Financieel belang Ieder gemeente betaald de eigen deel voor de kosten van de uitvoering en de kosten van het beheer.
8. Eigen Vermogen Geen
9. Vreemd Vermogen Geen
10. Financieel resultaat Het betreft een maatwerkvoorziening dat een openeinde regeling is.
11. Website www.valleihopper.nl
12. Risicoprofiel Middel
Ontwikkelingen In 2024 is het vervoer en het callcenter opnieuw aanbesteed. In 2025 gaan de nieuwe contracten in. Daarnaast zullen verschillende mogelijke maatregelen om spitsspreiding te bewerkstelligen worden onderzocht.  Risico's en financiële positie De nieuwe contracten hebben geleid tot hogere tarieven. Deze zijn verwerkt in de programmabegroting en meerjarenraming.

Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost BV (OVO)

Terug naar navigatie - Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost BV (OVO)
Naam 8. Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost BV (OVO)
1. Rechtsvorm Commanditaire Vennootschap (C.V.) en Besloten Vennootschap (B.V.)
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost C.V. heeft tot doel het realiseren van een plangebied aan de oostkant van Veenendaal voor circa 4.000 woningen (waarvan ca. 1.000 zijn gerealiseerd in plangebied Dragonder-oost).
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen De gemeente Veenendaal en Grondexploitatie Quattro Veenendaal C.V. zijn in 2003 een samenwerkingsovereenkomst aangegaan voor het ontwikkelen van dit plangebied, waarbij het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost C.V. en Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost Beheer B.V. zijn opgericht. Beide partijen (gemeente Veenendaal en Quattro) hebben een gelijk belang.
6. Bestuurlijk belang Aandeelhouder (lid van AVA), lid RvC (Raad van Commissarissen)
7. Financieel belang De gemeente is voor 48% aandeelhouder van Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost C.V. en 50% aandeelhouder van Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost Beheer B.V.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: n.n.b. 31-12-2023: € 7.322.739 31-12-2022: € 5.722.966
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: n.n.b. 31-12-2023: € 36.462.303 31-12-2022: € 63.200.000
10. Financieel resultaat 2024: € n.n.b. 2023: € 1.599.772 2022: € -811
11. Website www.veenendaaloost.nl
12. Risicoprofiel Middel
Ontwikkelingen De deelplannen Buurtstede en Veenderij zijn vrijwel afgerond. De bouwrijpwerkzaamheden voor de 1e fase van deelplan Groenpoort worden medio 2024 afgerond. OVO verwacht in 2024 ten minste 160 bouwrijpe kavels te verkopen. Voor 2025 staan 290 bouwrijpe kavels gepland om te verkopen. Om te kunnen voldoen aan de uitgifteplanning van de grondexploitatie worden in 2024 de voorbereidingen getroffen voor het bouwrijp maken van de resterende gronden van Groenpoort. Deze werkzaamheden zijn gepland voor 2025. Risico's en financiële positie De hoge bouwprijzen en opgelopen hypotheekrente hebben invloed op de financiële haalbaarheid en afzet van nieuwbouwwoningen. OVO houdt rekening met economische onzekerheden, die effect kunnen hebben op de grondprijsontwikkeling en het afzettempo. Vanwege de gemaakte afspraken over de verkoop van bouwrijpe grond zullen de financiële gevolgen hiervan vooralsnog beperkt zijn. Mogelijk dat een krimp van de woningmarkt effect heeft op de verkoop van bouwrijpe gronden van Groenpoort. Op basis van de met ontwikkelaars getekende projectrealisatie overeenkomsten zijn de risico’s voor OVO vooralsnog beperkt.    De vraag naar nieuwbouwwoningen is nog steeds hoog. Dit blijkt onder meer uit de voorspoedige verkoop van de eerste projecten in Groenpoort. Indien de risico’s de overhand krijgen zal indien nodig  bijsturing van de grondexploitatie plaatsvinden, zodanig dat de financiële effecten tot een minimum beperkt blijven. Mede op basis van de gemeentelijke garantstelling, zoals vastgelegd in de  Samenwerkingsovereenkomst, zullen de huidige omstandigheden geen gevolgen hebben voor de continuïteit van de onderneming.

Duurzame Energie Veenendaal-oost Holding BV (DEVO Holding)

Terug naar navigatie - Duurzame Energie Veenendaal-oost Holding BV (DEVO Holding)
Naam 9. Duurzame Energie Veenendaal-oost Holding BV (DEVO Holding)
1. Rechtsvorm Besloten Vennootschap (B.V.)
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang DEVO Holding is de moedermaatschappij van DEVO en DEVOG. DEVO is het lokale energiebedrijf dat verantwoordelijk is voor de exploitatie en het beheer van de duurzame energievoorziening in een deel van Veenendaal-oost (Buurtstede en Veenderij). DEVOG verzorgt dit voor Veenendaal-oost Groenpoort. DEVO Holding draagt bij aan het bereiken van de gemeentelijke doelstelling om met ingang van 2050 energieneutraliteit te realiseren.
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen Gemeente Veenendaal
6. Bestuurlijk belang Aandeelhouder
7. Financieel belang De gemeente is voor 100% aandeelhouder van deze onderneming
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: nnb 31-12-2023: € - 4.966.892 31-12-2022: € - 6.135.433
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: nnb 31-12-2023: € 27.809.241 31-12-2022: € 26.931.891
10. Financieel resultaat 2024: nnb 2023: € 1.168.539 2022: € - 830.466
11. Website www.devo-veenendaal.nl
12. Risicoprofiel Hoog
Ontwikkelingen De investeringen van dochteronderneming DEVO zijn vrijwel afgerond. DEVOG heeft een start gemaakt in de wijk Groenpoort. DEVO Holding gaat bij de ontwikkeling van warmtenetten in Veenendaal het publieke belang vertegenwoordigen. Risico's en financiële positie Bij het (tijdstip van) inkopen van energie wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij het moment en de daarbij behorende onderliggende gegevens die door de ACM worden gehanteerd bij de vaststelling van de verkooptarieven. Hiermee wordt voorkomen dat grote verschillen ontstaan tussen inkoop- en verkooptarieven. Risico's liggen ook bij de door de ACM gestelde maximale rendementseisen.  Hoewel op landelijk niveau hierover gesprekken worden gevoerd, wordt nog onvoldoende rekening gehouden met de onvermijdelijke aanloopverliezen bij de aanleg van warmtenetten.

Vitens NV

Terug naar navigatie - Vitens NV
Naam 10. Vitens NV
1. Rechtsvorm Naamloze Vennootschap
2. Vestigingsplaats Zwolle
3. Doelstelling en openbaar belang Publiek waterbedrijf, belast met de zorg voor de watervoorziening
4. Relatie met beleidsprogramma Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
5. Deelnemende partijen Publieke aandeelhouders (gemeenten en provincies)
6. Bestuurlijk belang Aandeelhouder (lid van AVA)
7. Financieel belang De gemeente is aandeelhouder van de BNG en bezit 0,98% van de aandelen
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: n.n.b 31-12-2023: € 677.700.000 31-12-2022: € 649.500.000
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: n.n.b. 31-12-2023: € 1.559.700.000 31-12-2022: € 1.446.600.000
10. Financieel resultaat 2024: n.n.b. 2023: € 27.200.000 2022: € 8.200.000
11. Website www.Vitens.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen Vitens heeft een strategie opgesteld dat de naam "Elke druppel duurzaam" draagt. De grootste uitdaging bij het realiseren van deze strategie zijn de vergunningen die nodig zijn om de leveringszekerheid te kunnen blijven garanderen.  Het drinkwaterbelang raakt steeds meer in strijd met andere maatschappelijke belangen. Drinkwater is een eerste levensbehoefte, maar dit wordt niet overal zo gevoeld.  Voor het handhaven van de leveringszekerheid zijn 2 zaken voor Vitens essentieel: voldoende vergunningsruimte én investeringsruimte.  De Drinkwaterwet stelt echter grenzen aan de winst die drinkwaterbedrijven mogen maken. Dit gebeurt via de wettelijk vastgestelde vermogenskostenvoet.  De huidige vermogenskostenvoet-regulering sluit echter onvoldoende aan bij de grote investeringsopgave die er ligt.  Risico's en financiële positie Door onvoldoende vergunningen en onvoldoende investeringsruimte loopt Vitens het risico haar strategie niet te kunnen waarmaken. Vitens is daarom volop in overleg met de diverse overheden om de voorwaarden te creëren  zodat zij haar  strategie kan realiseren. Naar verwachting zal Vitens over 2025 ook geen dividend uitkeren. De gehele winst zal worden ingezet voor de financiering van het investeringsplan dat het hoofd moet bieden aan de uitdagingen die er de komende jaren liggen.

Bank Nederlandse Gemeenten NV (BNG)

Terug naar navigatie - Bank Nederlandse Gemeenten NV (BNG)
Naam 11. Bank Nederlandse Gemeenten NV (BNG)
1. Rechtsvorm Naamloze Vennootschap
2. Vestigingsplaats Den Haag
3. Doelstelling en openbaar belang Bank van en voor overheden en instellingen van maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de bank bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De bank levert zo een bijdrage aan de publieke taak.
4. Relatie met beleidsprogramma Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
5. Deelnemende partijen Publieke aandeelhouders (gemeenten en provincies)
6. Bestuurlijk belang Aandeelhouder (lid van AVA)
7. Financieel belang De gemeente is aandeelhouder van de BNG en bezit 0,2% van de aandelen.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: n.n.b. 31-12-2023: € 4.721.000.000 31-12-2022: € 4.615.000.000
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: n.n.b. 31-12-2023: € 110.819.000.000 31-12-2022: € 107.495.000.000
10. Financieel resultaat 2024: n.n.b. 2023: € 254.000.000 2022: € 300.000.000
11. Website www.bngbank.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen BNG Bank bundelt de uiteenlopende vraag van klanten tot een beroep op de financiële markten dat aansluit op de behoefte van beleggers wat betreft volume, liquiditeit en looptijd. Door de combinatie van beide elementen heeft de bank een uitstekende toegang tot financieringsmiddelen tegen zeer scherpe prijzen, die weer worden doorgegeven aan decentrale overheden en aan instellingen voor het maatschappelijk belang. Dat leidt voor de burger uiteindelijk tot lagere kosten voor tal van voorzieningen.  Risico's en financiële positie Het eigenaarschap van gemeenten, provincies en de Staat, en het door de statuten beperkte werkterrein van de bank, bieden financiers het vertrouwen dat het risico van kredietverlening aan dit instituut zeer beperkt is.

Afvalcombinatie De Vallei NV (ACV)

Terug naar navigatie - Afvalcombinatie De Vallei NV (ACV)
Naam 12. Afvalcombinatie De Vallei NV (ACV)
1. Rechtsvorm Naamloze Vennootschap
2. Vestigingsplaats Ede
3. Doelstelling en openbaar belang ACV is een overheids-nv. De missie van ACV is de opdracht gevende gemeenten, bedrijven en particulieren te ontzorgen op het gebied van afval & reiniging en te opereren als de logische, regionale samenwerkingspartner
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen Gemeenten Ede, Renkum, Renswoude, Veenendaal en Wageningen
6. Bestuurlijk belang Aandeelhouder (lid van AVA)
7. Financieel belang 23,4% van de aandelen van de holding
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: nnb 31-12-2023: € 15.025.000 31-12-2022: € 14.118.000
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: nnb 31-12-2023: € 20.047.000 31-12-2022: € 20.416.000
10. Financieel resultaat 2024: nnb 2023: € 1.083.000 2022: € 849.000
11. Website www.acv-groep.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen De regio Foodvalley is aangewezen als groeiregio. Dit gaat op termijn gevolgen hebben voor de taken en werkzaamheden van ACV. Al enige tijd wordt onderzocht op welke wijze de huisvesting toekomstbestendig kan worden gemaakt. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de uitbreiding van het aantal aansluitingen, maar ook de circulaire invulling van de ACV taken krijgt steeds meer aandacht. Risico's en financiële positie De dumping van lachgascilinders in restafval of overig afval zorgt bij overslag en verwerking voor gevaarlijke situaties, waarbij gevaar ontstaat voor mens en materieel. De afgelopen jaren is gekozen om te komen tot een toekomstbestendige financieringsstructuur.  Hierin zijn stappen gezet, maar met het oog op de benodigde investeringen in de huisvesting is continuering van deze aanpak gericht op current ratio (gezonde verhouding werkkapitaal)  en solvabiliteit noodzakelijk.

Centrum Jeugd en Gezin Veenendaal (CJG)

Terug naar navigatie - Centrum Jeugd en Gezin Veenendaal (CJG)
Naam 13. Centrum Jeugd en Gezin Veenendaal (CJG)
1. Rechtsvorm Stichting
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang Het algemeen doel van de Stichting is om de inwoners van Veenendaal zoveel als nodig bij te staan bij de zorg voor de opvoedondersteuning, gezinsondersteuning en ontwikkeling van kinderen en jeugdigen. De Stichting sluit hierbij aan bij de ontwikkeling naar integraal werken binnen de drie sociale domeinen, te weten: jeugd, maatschappelijke ondersteuning en participatie en levert hier een actieve bijdrage aan. Zij doet dit uitsluitend in opdracht van de gemeente.
4. Relatie met beleidsprogramma Sociale leefomgeving
5. Deelnemende partijen nvt
6. Bestuurlijk belang Het college - stelt de jaarlijkse bijdrage vast op basis van de prestatieafspraken. - benoemt, schorst en ontslaat de leden van het Bestuur. - krijgt bepaalde besluiten van het Bestuur ter goedkeuring voorgelegd.
7. Financieel belang De gemeente verstrekt op basis van prestatieafspraken een jaarlijkse bijdrage.  De jaarresultaten komen ten gunste of ten laste van de Gemeente. Om te voorkomen dat de Stichting aan het eind van het jaar een tekort in de jaarrekening  heeft, is besloten tot goedkeuring van het instellen van een egalisatiereserve binnen de  stichting. Het gaat om maximaal 10 % van de gemeentelijke bijdrage aan het CJG.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: n.n.b. 31-12-2023: € 395.096 31-12-2022: € 375.516
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: n.n.b. 31-12-2023: € 746.911 31-12-2022: € 846.623
10. Financieel resultaat 2024: n.n.b. 2023: € 0 2022: € 0
11. Website www.cjgveenendaal.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen Zie thema programma 3, thema IV Sociaal domein - Jeugd.  Risico's en financiële positie De hoge werkdruk bij het CJG door toename van taken en toename van vragen zorgt voor een relatief hoog personeelsverloop en verzuim van personeel door overbelasting. Het is van belang dat er voldoende capaciteit aanwezig is om de taken goed te kunnen blijven uitvoeren.

Stichting Ontmoetingshuis

Terug naar navigatie - Stichting Ontmoetingshuis
Naam 14. Stichting Ontmoetingshuis
1. Rechtsvorm Stichting
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang Het binnen de kaders van het vigerend bestemmingsplan geheel of gedeeltelijk beheren, kostendekkend exploiteren en doen exploiteren van het Ontmoetingshuis Veenendaal-oost, al dan niet tezamen met andere door de Gemeente Veenendaal aan te wijzen partijen en het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. De stichting mag niet al dan niet commerciële activiteiten verrichten of laten verrichten buiten de doelstelling, locatie en andere samenwerkingsvormen.
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen Gemeente Veenendaal
6. Bestuurlijk belang Het College - Goedkeuring en ontslag bestuur - Toestemming beleidsmatige en/of strategische keuzes (financieel, samenwerken, etc.) - Inzage en aanwijzingen financieel beheer.
7. Financieel belang Het college compenseert een negatieve exploitatie indien deze niet uit de reserve gehaald kan worden. Eventuele overschotten vallen ten gunste van de reserves.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: nnb 31-12-2023: € 618.918 31-12-2022: € 562.085
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: nnb 31-12-2023: € 1.034.066 31-12-2022: € 810.215
10. Financieel resultaat 2024: €- 258.780 (begroot) 2023: € -255.023 2022: € -128.814
11. Website www.ontmoetingshuis.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen Het Ontmoetingshuis Veenendaal-oost is in gebruik als multifunctioneel complex ten behoeve van basisonderwijs, kinderopvang en maatschappelijke voorzieningen zoals sport en welzijn. Risico's en financiële positie Al hoewel de beheerstichting een eigen financiële verantwoordelijkheid heeft, staat de gemeente uiteindelijk garant voor de dekking van eventuele tekorten.

Stichting Veens Welzijn

Terug naar navigatie - Stichting Veens Welzijn
Naam 15 .Stichting Veens Welzijn
1. Rechtsvorm Stichting
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang Het algemeen doel van de stichting is samen te werken met in het bijzonder partijen in de sociale basis om zo vorm te geven aan het realiseren van maatschappelijke doelen in welzijn ten behoeve van de organisatie van laagdrempelige algemene voorzieningen en het ontwikkelen, initiëren en organiseren van nieuwe initiatieven op het gebied van welzijn, mede door samenwerking met zorgpartners en vrijwilligersorganisaties en door koppelingen te maken tussen bedrijven en organisaties of personen uit de gemeente Veenendaal met een ondersteuningsvraag.
4. Relatie met beleidsprogramma Sociale leefomgeving
5. Deelnemende partijen Nvt
6. Bestuurlijk belang Het college stelt via de kaderovereenkomst en het jaarplan een jaarlijkse bijdrage vast. De leden van de Raad van Toezicht worden door het College benoemd.
7. Financieel belang De gemeente verstrekt op basis van prestatieafspraken een jaarlijkse bijdrage. De jaarresultaten komen ten gunste of ten laste van de gemeente.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: n.n.b. 31-12-2023: € 369.565 31-12-2022: € 297.940
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: n.n.b. 31-12-2023: € 692.800 31-12-2022: € nnb
10. Financieel resultaat 2024: n.n.b. 2023: € 71.625 2022: € 297.940
11. Website www.veens-welzijn.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen Veens Welzijn heeft in 2023 het koersplan en de meerjarenbegroting voor de komende jaren opgesteld. Deze documenten geven richting aan de uitvoering van taken en werkzaamheden door Veens Welzijn. Het integraal beleidskader sociaal domein heeft meer richting gegeven aan de opdracht Welzijn. Daarnaast ligt er een Rekenkameronderzoek Welzijn met aanbevelingen om kritisch te kijken naar de opdrachtstelling aan Veens Welzijn. Dit pakken we in 2025 op.  De toename van woningen en daarmee inwoners, ook vluchtelingen en statushouders, vraagt om een toenemende inzet vanuit Veens Welzijn. Deze inzet moeten we gelet op de financiële ontwikkelingen doen binnen de budgetten die beschikbaar zijn. De impact hiervan zal in 2025 inzichtelijk worden.    Risico's en financiële positie Naast bovenstaande ontwikkelingen blijft ook een eventuele index voor 2025 een risico voor Veens Welzijn. De gemeente rekent met een lagere indexering dan nodig is voor Veens Welzijn om het huidige aanbod op peil te houden. Dit heeft ook te maken met Cao-afspraken. Hierdoor zien we een risico voor de financiële positie van Veens Welzijn.

Parkeervoorzieningen (Tricotage en Arie van Hensbergen)

Terug naar navigatie - Parkeervoorzieningen (Tricotage en Arie van Hensbergen)
Naam 16. Parkeervoorzieningen (Tricotage en Arie van Hensbergen)
1. Rechtsvorm Vereniging / Stichting
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de eigenaars” en “het beheer over de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken. VVE Tricotage Stichting (VVE) Arie van Hensbergen
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen Gemeente Veenendaal
6. Bestuurlijk belang Het College - Goedkeuring en ontslag bestuur - Toestemming beleidsmatige en/of strategische keuzes (financieel, samenwerken, etc.) - Inzage en aanwijzingen administratie
7. Financieel belang Vaste gemeenschappelijke bijdrage. Compensatie verliezen en investeringen.
8. Eigen Vermogen 31-12-2024: nnb 31-12-2023: € 160.377 31-12-2022: € 162.188
9. Vreemd Vermogen 31-12-2024: nnb 31-12-2023: € 146.186 31-12-2022: € 134.107
10. Financieel resultaat 2024: nnb 2023: € - 564 2022: € -2.490
11. Website Nvt
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen Verenigingen van Eigenaars (VvE) waarbij de parkeergarages deeluitmaken van deze VvE's. Risico's en financiële positie Geringe risico's door opgemaakte meerjaren onderhoudsbegrotingen. Alle VvE's hebben eigen reserves aangelegd voor onderhoud.

F. Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Grondbeleid is een middel om bestuurlijke doelstellingen in de ruimtelijke ordening vorm te geven. Het Veenendaalse grondbeleid wordt vastgelegd in een nota grondbeleid. Eens per vier jaar wordt het Grondbeleid aan de gemeenteraad ter vaststelling voorgelegd. In november 2020 is de nota grondbeleid voor het laatst vastgesteld. Met de nota wordt richting gegeven aan de koers van de gemeente in de grondmarkt al dan niet met gebruikmaking van beschikbare juridische en financiële instrumenten uit wet- en regelgeving zoals de Omgevingswet en het BBV. De Omgevingswet is per 1 januari 2024 in werking getreden en bevat (aangepaste) grondbeleidsinstrumenten zoals voorkeursrecht, onteigening, herverkaveling en kavelruil. Ook bevat het een regeling voor het kostenverhaal. Vanwege deze aanpassingen heeft de commissie BBV de Notitie grondbeleid geactualiseerd. In 2025 zal gewerkt worden volgens een herziene Nota Grondbeleid 2024 – 2028 (geagendeerd voor vaststelling door de raad eind 2024) waarin de gewijzigde regelgeving verwerkt is.

Algemene ontwikkelingen
In Veenendaal is een grote behoefte aan nieuwbouwwoningen. Daarom neemt de gemeente initiatief in diverse gebiedsontwikkelingen zoals het Ambacht in Spoorzone, Groenpoort in Veenendaal-oost en de Tuinstraat in het centrum. Ook voor de verbetering van kwaliteit van de woningen zijn projecten gestart zoals de herstructurering in Franse Gat. Ondanks al deze projecten blijft er voorlopig spanning op de woningmarkt. Diverse publicaties geven aan dat de woningmarkt krap is, en nog een aantal jaren krap zal blijven. Landelijk blijft de benodigde nieuwbouw achter bij de vraag naar woningen. De huidige hoge inflatie zorgt voor veel onzekerheden. Bijvoorbeeld voor de hoge bouwkosten wat tot uitstel van bouwactiviteiten kan leiden en stijgende hypotheekrente waardoor hogere woonlasten ontstaan. De betaalbaarheid van woningen staat onder druk. Daarnaast zorgen netcongestie en stikstofdepositie ervoor dat het toevoegen van voldoende nieuwbouwwoningen uitdagend zal blijven.   
Een belangrijke ontwikkeling is de mogelijke komst van de wet ’Regie op de volkshuisvesting’. Deze wet geeft aan hoeveel, waar en voor wie er gebouwd moet worden. Het is een sterk sturingsinstrument vanuit het rijk om met meer tempo en doorzettingskracht te sturen op de woningbouwopgave. Daarnaast werkt het rijk aan de “Modernisering van het grondbeleid”. Doelstelling van de aanpassing van grondbeleid is de verhoging van beschikbaarheid grond, versnellen gebiedsontwikkeling, (beter) verhalen publieke kosten en waardeverandering van grond beter benutten voor publieke doelen. Mogelijke aanpassingen in het instrumentarium moeten beslag krijgen in (2024 en) 2025 en raken daarmee ook het gemeentelijke grondbeleid.
In de afgelopen jaren is gebleken hoe belangrijk het is bij woningbouw om toekomstige bewoners en omwonenden te betrekken bij nieuwe plannen. De gemeente stimuleert ontwikkelaars voor het toepassen van co-creatie met omwonenden. Participatietrajecten zijn vanzelfsprekend bij nieuwe ontwikkelingen. De mate van participatie is maatwerk.  
De Omgevingswet geeft mogelijkheden als de overheid (bovenwijkse/gebiedsoverstijgende) kosten maakt bij de ontwikkeling van een initiatief van inwoners of bedrijven. Het verhalen van kosten voor gebiedsoverstijgende investeringen (bovenwijkse voorzieningen en verbetering fysieke leefomgeving) is vastgelegd voor Veenendaal met de vastgestelde ‘Programma kostenverhaal en financiële bijdragen’. In dit programma is tevens een werkwijze vastgelegd hoe omgegaan wordt met de verplichting uit de woonvisie om  sociale huur te realiseren, eventueel met gebruikmaking van het ‘Vereveningsfonds sociale woningbouw’.

Visie op grondbeleid
Ruimtelijke ontwikkelingen binnen een gemeente zijn zo divers dat een algemene keuze voor óf facilitair óf actief grondbeleid niet volstaat. Bij bouwontwikkelingen wordt scherp gekeken in hoeverre deze bijdragen aan de beleidsdoelstellingen. Een belangrijk uitgangspunt is dat Veenendaal het grondbeleid situationeel vormgeeft: niet per definitie actief of passief, maar per situatie wordt maatwerk geboden. In de nota grondbeleid is een afwegingskader opgenomen om de mate van activiteit (van passief tot actief) te bepalen. Afhankelijk van de situatie en het belang van het doel of de prioriteit ervan voor de gemeente wordt de mate van activiteit bepaald. Via het projectenboek zal jaarlijks de strategie op hoofdlijnen door de raad worden vastgesteld. 

Uitvoering van grondbeleid
De Omgevingsvisie (met nadere uitwerkingen in zogenaamde programma’s) is richtinggevend voor de uitvoering van het grondbeleid. De Omgevingsvisie is het integrale strategische beleidsdocument voor de fysieke leefomgeving. Het geeft de Veenendaalse visie weer op thema’s als: bouwen en wonen; groen, natuur en water; mobiliteit en infrastructuur; milieu; economie en recreatie; cultuur en cultuurhistorie; openbare orde en veiligheid; volksgezondheid, welzijn en duurzaamheid. Het gaat niet alleen over de inrichting van onze gemeente, maar ook over hoe we de ruimte met z’n allen gebruiken.  
Om zelf uitvoering te geven aan het grondbeleid, zal de raad voor een ontwikkeling een grondexploitatiecomplex met een grondexploitatiebegroting vast stellen. Dit heet een ‘Bouwgrond In Exploitatie’ (BIE) en is ook bekend onder de term grondexploitatie. Een ontwikkeling kan ook door een markpartij worden uitgevoerd. De kosten die de gemeente maakt, worden in dat geval verhaald op de private partijen. Dit wordt verantwoord via Meerjarige Projectbegrotingen (MPB). In het projectenboek worden jaarlijks de financiële stand van de grondexploitaties en MPB’s verantwoord. In onderstaande tabel wordt de stand van de grondexploitaties medio 2024 weergegeven.

Voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd moet tussentijds, naar rato van de voortgang van de grondexploitatie, winst worden genomen. Dit wordt conform de richtlijnen uit 'Notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken' (2023) van het BBV toegepast  voor de winstgevende grondexploitaties.

Risicoreserve grondbeleid 
In de nota grondbeleid is opgenomen dat er jaarlijks een geheime risicoanalyse wordt opgesteld, waarin per project en op portefeuilleniveau het risicoprofiel wordt geschetst. Deze risicoanalyse omvat de grondexploitaties en grotere facilitaire projecten, de zogenaamde MPB's. Voor de grondexploitaties betreft dit de project- en projectoverstijgende risico's. De gemeente maakt de risico's niet alleen inzichtelijk, maar zorgt met risicomanagement voor beheersing van de risico's en treft de nodige beheersmaatregelen. De risico's worden primair afgedekt met de Risicoreserve grondexploitaties.   

G. Lokale heffingen

Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen

De paragraaf lokale heffingen heeft betrekking op twee soorten belastingen en heffingen: heffingen waarvan de besteding van de opbrengst gebonden is (bestemmingsheffingen) en heffingen waarvan de besteding van de opbrengst ongebonden is. Gebonden heffingen zoals de afvalstoffenheffing en rioolheffing, rekenen we niet tot de algemene dekkingsmiddelen. De raad stelt jaarlijks de tarieven voor het komende jaar vast. Ongebonden lokale heffingen zoals de OZB en de hondenbelasting rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen, omdat zij inhoudelijk niet aan begrotingsprogramma’s zijn gerelateerd en de opbrengst vrij kan worden besteed. 

Het gemeentelijke belastinggebied is wettelijk begrensd. De regelingen, waarin is bepaald welke belastingen en rechten de gemeenten mogen heffen, schrijven voor hoe de gemeenten die heffingen moeten inrichten. Zo mag bijvoorbeeld het bedrag van een gemeentelijke heffing niet afhankelijk worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen van de belastingplichtige en is het niet toegestaan om met rechten winst te maken.
In deze paragraaf komen de belangrijkste gemeentelijke heffingen aan de orde. Daarnaast maken het invorderings- en kwijtscheldingsbeleid onderdeel uit van deze paragraaf.

Beleidsuitgangspunten

Indexatie 2025
De gemeentelijke heffingen zijn in deze programmabegroting trendmatig met 2,8% verhoogd. De tarieven voor de afvalstoffenheffing, rioolrechten, leges en kosten van lijkbezorging zijn daarvan uitgezonderd. Deze tarieven zijn in afzonderlijke beleidsdocumenten vastgesteld. Hiervoor geldt als uitgangspunt een maximale kostendekkendheid van 100%. 

Uitbesteding werkzaamheden naar Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus Tricijn (GBLT)
Op 22 juni 2023 heeft de gemeenteraad besloten om de werkzaamheden in het kader van de lokale heffingen uit te besteden aan GBLT. Hierdoor wordt de heffing en de inning van de volgende belastingen en heffingen vanaf 1 januari 2025 niet meer in Veenendaal uitgevoerd: Onroerende zaakbelastingen (OZB), Rioolheffing, Afvalstoffenheffing, Hondenbelasting, Precariobelasting, Reclamebelasting, Bedrijven Investeringszone Winkelstad Veenendaal en de Toeristenbelasting. De heffingen uit hoofde van Leges, Begraven en Parkeren blijven in beheer bij Gemeente Veenendaal omdat deze heffingen decentraal in de gemeente worden uitgevoerd en niet passen in het heffingproces van GBLT.

Onroerende zaakbelastingen (OZB)
Ons bestendig beleid is dat mutaties als gevolg van een hertaxatie van de waarde van de onroerende zaken geen gevolgen mag hebben voor de belastingopbrengsten (sinds invoering van de Wet WOZ in 1995). Een waardestijging van de onroerende zaken binnen onze gemeente heeft zich in het verleden dan ook altijd vertaald in een evenredige tariefsdaling (en vice versa).

Rioolheffingen
Het tarief voor de rioolheffing is in de raad van 25 november 2021 vastgesteld in het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2026 (OPOR) voorgesteld. Bestendig beleid is een kostendekkende rioolheffing waarvan 50% van de kosten wordt verhaald via het aansluitrecht en 50% via het afvoerrecht. Afwijkingen op het OPOR zijn het gevolg van het uitgangspunt dat de rioolheffing kostendekkend moet zijn.

Afvalstoffenheffing
Het uitgangspunt van het huidige beleid is erop gericht 100% van de inzamelings- en verwerkingskosten van het afval in de tarieven te verdisconteren. Per 1 januari 2016 is de gemeente overgeschakeld naar Diftar op basis van volume-frequentie.

Hondenbelasting
Er wordt voor het houden van een hond een tarief in rekening gebracht. Indien er sprake is van meer dan 1 hond geldt een hoger tarief voor deze meerdere honden. Tevens is er sprake van een kennel tarief.

Leges
De leges worden in verschillende groepen gepresenteerd. De leges worden als inkomsten op de taakvelden waar ze betrekking op hebben verantwoord. De meest omvangrijke post in de leges betreft de leges omgevingsvergunning. Per 1 januari 2025 zijn de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging Bouwen ingevoerd. 

Precariobelasting
Deze precariobelasting is een heffing voor gebruik van de gemeentegronden. Deze precariobelasting wordt geheven indien er sprake is van terrassen en standplaatsen. Tarieven zijn per m2 en/of per jaar.

Reclamebelasting
Reclamebelasting is een belasting op openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, bijvoorbeeld logo's, stickers, gevelreclame, lichtbakken en uithangborden. Ondernemers op alle bedrijventerreinen in Veenendaal betalen reclameheffing aan de gemeente. De opbrengst (na verrekening van de perceptiekosten) wordt naar rato verdeeld over de coöperatieve verenigingen Bedrijventerreinen. Kwijtschelding voor reclamebelasting is niet mogelijk.

Bedrijven Investeringszone Winkelstad Veenendaal
In september 2022 heeft de gemeenteraad ingestemd met de invoering van de aangepaste verordeningen voor de Bedrijven Investerings Zone (BIZ) Winkelstad Veenendaal. De BIZ Winkelstad Veenendaal is van toepassing in het zogenoemde Kernwinkelgebied en omgeving en beoogd gezamenlijke investeringen ter verbetering van de kwaliteit van de bedrijfsomgeving te financieren. De BIZ is een bestemmingsheffing die eigenaren en gebruikers betalen. Onder verrekening van de perceptiekosten wordt de bate uitbetaald aan de stichting BIZ Winkelstad Veenendaal. Er is sprake van tariefdifferentiatie (verderop toegelicht).

Toeristenbelasting
Niet-inwoners van de gemeente, die betaald overnachten in Veenendaal, betalen toeristenbelasting. De doelstelling is dat de kosten van gemeentelijke voorzieningen worden omgeslagen naar personen die er wel gebruik van maken, maar niet in de gemeente wonen.

Parkeerbelasting
Op basis van artikel 225 Gemeentewet heft de gemeente in het kader van parkeerregulering parkeerbelastingen. Er worden twee belastingen geheven:
•    De parkeerbelasting voor een plek en een bepaalde tijdsperiode, waarvoor parkeerautomaten zijn geplaatst.
•    De parkeerbelasting voor een door de gemeente verstrekte parkeervergunning.
De gemeente kan hiermee op efficiënte en financieel verantwoorde wijze het parkeerbeleid realiseren.

 Tarieven gemeentelijke heffingen

Onroerendezaakbelastingen (OZB)
Wij voeren voor de OZB een trendmatige verhoging van 2,8% bovenop de verhoging van 10% door zoals besloten in de raadsvergadering van 9 juli 2024 bij de behandeling van de kadernota. Alle onroerende zaken in Veenendaal worden gedurende 2024 opnieuw gewaardeerd naar peildatum 1 januari 2024. De nieuwe waarde geldt voor het belastingjaar 2025. De waardeontwikkelingen van de woningen in onze gemeente tussen de peildatum 1 januari 2023 en 1 januari 2024 is bij het opmaken van de begroting ingeschat op een stijging van 1,8%. De inschatting van de waardestijging van de niet-woningen in dezelfde periode is ingeschat op 3,15%. Mogelijk leidt voortschrijdend inzicht van de uitgevoerde taxaties nog tot verandering en aanpassing van de hieronder genoemde tarieven voor 2025.

De waardestijging of -daling neutraliseren we in de tarieven, zodat we de totaalopbrengst halen conform de trendmatige stijging als hierboven benoemd. Dit betekent voor de tarieven de onderstaande extra aanpassing naast de trendmatige verhoging. De WOZ waardebepaling wordt sinds 2022 gebaseerd op vierkante meters. Op basis van de inzichten in de taxaties op het moment van opstellen van deze programmabegroting zijn de tarieven voor 2025 als volgt:

Overzicht tarieven OZB
Tarief 2024 Tarief 2025 (2,8% trendmatige index) Tarief 2025 zonder compensatie waarde ontwikkeling compensatie waarde ontwikkeling Tarief 2025
Tarief woning eigenaar 0,0770% 0,0024% 0,0871% -0,0016% 0,0855%
Tarief niet-woning eigenaar 0,2667% 0,0082% 0,3016% -0,0095% 0,2921%
Tarief niet-woning gebruiker 0,2132% 0,0066% 0,2411% -0,0076% 0,2335%

Rioolheffing
Met de rioolheffing worden kosten verhaald om collectieve maatregelen te treffen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van grond- en of hemelwater. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen aansluitrechten, die doorgaans worden geheven van de eigenaren van de aangesloten eigendommen en afvoerrechten, die uitsluitend kunnen worden geheven van de gebruikers van die eigendommen.
In het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2026 (OPOR) dat is vastgesteld op 25 november 2021 is de ambitie vastgelegd om de tarieven van rioolheffing zo laag mogelijk te houden. Omdat er sprake is van stijging van kosten kunnen de uitgangspunten zoals opgenomen in de OPOR niet gehandhaafd worden en moeten we op basis van de wens om 100% kostendekkendheid te realiseren de tarieven sterker verhogen dan alleen de indexatie. Daar staat tegenover dat de voorziening van Rioolheffing de komende jaren de ruimte biedt om tarief egalisatie toe te passen. In 2026 wordt er een nieuw OPOR opgesteld.
Het tarief van 2024 wordt verhoogd met een bedrag van € 3,64 door de toepassing van indexatie. Het gemiddelde tarief 2025 zou daarmee uitkomen op € 133,80. Als gevolg van prijsstijgingen, hogere rekenrente en stijging van toegerekende lasten vanuit andere taakvelden dan aangehouden in de OPOR, is het nodig om de komende jaren een tariefstijging toe te passen van € 57,15. Deze stijging kan voor € 22,95 gedekt worden door een onttrekking aan de voorziening. Het gemiddelde tarief komt daarmee op € 168,00. Het gemiddelde tarief stijgt daarmee met € 37,84. 

Berekening gemiddeld tarief 2025
Basisbedrag 2024 130,16
Indexatie 2,8% 3,64
Autonome aanpassing op vaststaande prijsontwikkeling 57,15
Gemiddeld tarief 2025 zonder egalisatie 190,95
Inzet reserve voor egalisatie -22,95
Gemiddeld tarief 2025 met egalisatie 168,00

De stijging van het gemiddelde tarief naar € 168,00 betekent een verhoging van 29,1% ten opzichte van 2024. Deze bestaat uit 2,8%  indexatie en 26,3% autonome verhoging onder verrekening van de inzet van de voorziening. Ter vergelijk: het landelijke gemiddelde van de rioolheffing voor een meerpersoonshuishouden met een woning bedroeg in 2024 € 215. In 2024 was het gemiddelde tarief voor bedrijven bij een verbruik van 500 m3 € 413. 

Onderstaand treft u de tarief ontwikkeling voor de rioolheffing in de afgelopen jaren en de tarieven voor 2025.

Tarieven rioolheffing
2021 2022 2023 2024 2025
tarief gebruiker woning 31,68 32,16 34,08 35,16 45,36
tarief eigenaar woning 63,36 64,32 68,04 70,20 90,60
tarief gebruiker niet-woning 316,68 321,48 340,08 350,64 452,64

Afvalstoffenheffing
Het huishoudelijk afval wordt verwerkt via Afvalverwijdering Utrecht (AVU). De AVU is een gemeenschappelijke regeling van alle Utrechtse gemeenten. De afvalinzameling wordt gedaan door ACV, een NV van de gemeenten Ede, Wageningen, Renkum, Scherpenzeel, Renswoude en Veenendaal. De tarieven voor 2025 zijn gebaseerd op het in 2016 ingevoerde systeem van betalen per keer voor restafval (Diftar) ter bevordering van hergebruik van grondstoffen. In september 2021 besloot de raad over het beleidsplan huishoudelijk afval 2022-2025. De gevolgen van de hierin voorgestelde wijzigingen zijn opgenomen.
Voor 2025 zijn zowel de variabele tarieven voor de afvalstoffenheffing (tarief per aanbieding) als het basisbedrag gelijk gebleven aan 2024. Door toepassing van de indexatie is als gevolg van de gewenste maximale kostendekkendheid van 100% een aanvullende tariefcorrectie van € 2,80 nodig. In 2023 is besloten tot een verruiming van de normen voor de kwijtschelding waardoor vanaf dat jaar hogere lasten ontstaan. In 2024 hebben we het vaste tarief met € 28,21 euro verlaagd en hiervoor dekking uit de reserve Afval aangewend omdat de reserve dit toelaat. Ook in 2025 wordt een substantieel bedrag vanuit de reserve Afval aangewend om opnieuw tariefegalisatie te realiseren. Per huishouden wordt hier € 38,01 voor gehanteerd. Onderstaand treft u een cijfermatige toelichting van de tariefontwikkeling 2024-2025.

Het vaste tarief van 2025 komt opnieuw uit op € 250,00. In onderstaande tabel treft u de opbouw van het tarief.

Berekening Tarief Afvalstoffenheffing 2025
Basisbedrag 2024 250,00
In 2024 niet in tarief opgenomen 28,21
Indexatie 2,8% 7,00
Autonome aanpassing op vaststaande prijsontwikkeling 2,80
Tarief 2025 zonder egalisatie 288,94
Inzet reserve voor egalisatie -38,01
Tarief 2025 na egalisatie 250,00

Onderstaand treft u een specificatie van de tarieven van de afgelopen jaren. 
De kosten voor ledigingen en stortingen worden alleen geïndexeerd. Veenendaal komt daarmee in 2025 uit op gemiddeld € 325 voor een huishouden inclusief het variabele deel op basis van 8 ledigingen van een grote container. 

Tarieven afvalstoffenheffing
2022 2023 2024 2025
Basis tarief containers € 250,00 € 250,00 € 250,00 € 250,00
Per aanbieding 240 liter € 8,61 € 9,11 € 9,11 € 9,11
Per aanbieding 140 liter € 5,07 € 5,36 € 5,36 € 5,36
Hoogbouw
Per aanbieding van 30 liter € 1,09 € 1,15 € 1,15 € 1,15
Per aanbieding van 60 liter € 2,17 € 2,30 € 2,30 € 2,30

Hondenbelasting
Wij hebben voor de hondenbelasting een verhoging van 10% opgenomen op basis van de in de kadernota vastgestelde verhoging. De tarieven voor 2025 zijn als volgt:

Tarieven Hondenbelasting
2022 2023 2024 2025
Tarief eerste hond € 90,72 € 97,32 € 100,32 € 110,40
Tarief tweede en volgende hond, per hond € 132,48 € 142,32 € 146,76 € 161,44
Tarief kennel € 234,36 € 251,64 € 259,44 € 285,38

Leges
De gemeente brengt voor producten van burgerzaken en vergunningen leges in rekening bij de aanvrager. In deze programmabegroting wordt hierop een trendmatige verhoging doorgevoerd van 2,8%. Randvoorwaarde daarbij is dat de legesopbrengsten maximaal 100% kostendekkend mogen zijn. 

Precariobelastingen
Voor precariobelastingen is een trendmatige verhoging van 2,8% opgenomen. De precariobelasting op kabels en leidingen is wettelijk met ingang van 2022 vervallen. In oktober 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten tot aanpassing van de precariobelasting. Meerdere belastingen die in de praktijk niet geheven konden worden als gevolg van onduidelijke heffingsgrondslagen zijn vervallen. De precariobelasting die van toepassing is op bijvoorbeeld terrassen en standplaatsen is aangepast met het oog op een goede overgang naar GBLT.

Reclamebelasting
In deze programmabegroting hebben wij voor de reclamebelasting in overleg met de Bedrijvenkring Ondernemend Veenendaal een verhoging van 2,8% opgenomen. De reclamebelasting heeft alleen betrekking op de bedrijventerreinen. 

Tarieven Reclamebelasting
2022 2023 2024 2025
0,1 tot en met 0,499 m2 € 293,00 € 310,00 € 320,00 € 329,00
van 0,5 tot en met 4,99 m2 € 585,00 € 619,00 € 638,00 € 656,00
van 5 tot en met 19,99 m2 € 877,00 € 928,00 € 957,00 € 984,00
van 20 tot en met 49,99 m2 € 1.115,00 € 1.180,00 € 1.217,00 € 1.252,00
van 50 tot en met 99,99 m2 € 1.201,00 € 1.271,00 € 1.310,00 € 1.347,00
vanaf 100 m2 en meer € 1.287,00 € 1.362,00 € 1.404,00 € 1.444,00

BIZ-heffing
In de vergadering van uw raad op 15 september 2022 is de vernieuwde BIZ verordening vastgesteld. In de verordening is de indexatie en de tarieven van de komende 5 jaar opgenomen. Deze zijn als volgt vastgesteld:

Tarieven BIZ-heffing
2023 2024 2025 2026 2027
Voor gebruikers in onoverdekt gebied € 711,70 € 747,29 € 784,65 € 823,88 € 865,08
Voor gebruikers in overdekte gebieden € 355,30 € 373,07 € 391,72 € 411,30 € 431,87
Voor eigenaren in onoverdekt gebied € 413,60 € 434,28 € 455,99 € 478,79 € 502,73
Voor eigenaren in overdekte gebieden € 236,50 € 248,33 € 260,74 € 273,78 € 287,47
Voor gebruikers in onoverdekt gebied aangegeven op kaart in Bijlage 2 € 355,30 € 373,07 € 391,72 € 411,30 € 431,87
Voor eigenaren in overdekte gebieden aangegeven op kaart in Bijlage 2 € 236,50 € 248,33 € 260,74 € 273,78 € 287,47

Toeristenbelasting
In deze programmabegroting 2025 hebben wij conform de besluitvorming bij de behandeling van de kadernota de toeristenbelasting verhoogd naar € 2,70 en komt daarmee boven het landelijke gemiddelde te liggen. Het landelijk gemiddelde van 2024 was € 2,34. Toeristenbelasting wordt geheven voor betaalde overnachtingen door niet-ingezetenen.

Parkeerbelasting
De gemeenteraad heeft in het najaar van 2024 de parkeertarieven van 2025 vastgesteld.

Tarieven Begraven en Rouwcentrum Munnikenhof
De tarieven voor begraven mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. De tarieven voor begraven en het Rouwcentrum Munnikenhof 2025 zijn alleen met de indexatie van 2,8% verhoogd. 

Overzicht inkomsten lokale heffingen
Onderstaand een overzicht van de opbrengsten van de belangrijkste gemeentelijke belastingen. 

Opbrengsten belangrijkste heffingen ( x € 1.000)
Jaarrekening 2022 Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Onroerendezaakbelasting 14.646 15.398 16.463 18.620
Rioolheffingen 3.549 3.868 3.609 5.129
Afvalstoffenheffing 8.583 8.875 8.808 8.863
Hondenbelasting 417 435 441 518
Leges omgevingsvergunning 1.718 1.509 1.679 1.808
Precariobelasting (incl. overige) 95 100 105 118
Reclamebelasting 526 554 608 637
Parkeergelden 2.066 2.462 2.612 2.992
Toeristenbelasting 107 84 113 256
BIZ ontvangsten 138 313 282 298

Overzicht belangrijkste tarieven 

Tarieven belangrijkste heffingen
Soort heffing Tarief 2021 Tarief 2022 Tarief 2023 Tarief 2024 Tarief 2025
OZB
Gebruikersbelasting:
Niet-woning 0,1995% 0,2005% 0,2068% 0,2132% 0,2335%
Eigenarenbelasting:
Woning 0,0992% 0,0915% 0,0783% 0,0770% 0,0855%
Niet-woning 0,2497% 0,2509% 0,2587% 0,2667% 0,2921%
Afvalstoffenheffing
Basistarief 233,56 245,00 250,00 250,00 250,00
Per aanbieding 240 liter 8,49 8,61 9,11 9,11 9,11
Per aanbieding 140 liter 4,99 5,07 5,36 5,36 5,36
Hoogbouw
Storting 30 liter 1,07 1,08605 1,15 1,15 1,15
Storting 60 liter 2,14 2,1721 2,30 2,30 2,30
Hondenbelasting
Tarief 1e hond 90,72 92,04 97,32 100,32 110,40
Tarief 2e hond 132,48 134,52 142,32 146,76 161,40
Tarief kennel 234,36 237,84 251,64 259,44 285,36
Rioolheffing
Aansluitrecht woning eigenaar 63,36 64,32 68,04 70,20 90,6
Afvoerrecht woning gebruiker 31,68 32,16 34,08 35,16 45,36
Afvoerrecht niet-woning gebruiker 316,68 321,48 340,08 350,64 452,64

Vergelijking woonlasten met andere gemeenten
Jaarlijks brengt het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) een atlas uit waarin de lokale lasten van de belastingen van gemeenten, provincies en waterschappen zijn opgenomen. Zo heeft Coelo jaarlijks de tabel opgenomen “Woonlasten per gemeente”. In deze tabel zijn ca 350 gemeenten opgenomen. De woonlasten die Coelo vergelijkt, bestaan uit OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Deze zijn gebaseerd op meerpersoonshuishouden met een eigen woning met een gemiddelde waarde. 

Om u een beeld te geven van Veenendaal in relatie tot andere gemeenten hebben wij onderstaande tabel opgenomen. Gemeente Veenendaal is voor 2025 uitgekomen op € 851. Ten opzichte van 2024 een stijging van € 72 welke veroorzaakt wordt door de verhoging van de OZB en de rioolheffing. De top tien met de laagste woonlasten van 2024 treft u in de tabel onder deze alinea. De uitkomsten van 2025 zijn nog niet bekend. Ter vergelijking: in de gemeente met de hoogste woonlasten in 2024 bedragen de lasten voor een meerpersoonshuishouden € 1.988. Het landelijke gemiddelde van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden bedroeg in 2024 € 994. Veenendaal blijft in 2025 onder het landelijk gemiddelde van 2024. Voor een uitgebreide woonlastenvergelijking verwijzen wij naar www.coelo.nl.

Laagste gemeentelijke woonlasten
Gemeente Woonlasten 2024
1 Rijssen-Holten 675
2 Aalten 679
3 Ameland 686
4 Capelle a/d IJssel 740
5 Nijkerk 746
6 Putten 753
7 Steenwijkerland 759
8 Tilburg 759
9 Gilze en Rijen 763
10 Veenendaal 779

Gemeentelijke belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Het is verplicht hiervan een kengetal op te nemen in de begroting. Dit kengetal is gebaseerd op de COELO rapportage 2024 en (de berekening hiervan) staat hieronder vermeld.  

Vaststelling gemeentelijke belastingcapaciteit in %
Voor de begroting 2025
OZB lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ waarde * 393
Rioolheffing voor gezin 136
Afvalstoffenheffing voor gezin ** 322
Heffingskorting 0
Totale Woonlasten voor gezin 851
Woonlasten landelijk gemiddelde gezin in voorgaand boekjaar *** 994
Gemeentelijke belastingcapaciteit: € 851 / € 994 = 85%
Kengetallen Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Belastingcapaciteit 74% 78% 85%
* Betreft de gemiddelde WOZ 2024 incl. verwachtte waarde ontwikkeling
** Hierbij is rekening gehouden met 8 aanbiedingen per jaar
*** Coelo Atlas 2024

Kostendekking gemeentelijke heffingen
Voor onderstaande leges en rechten geldt, op basis van artikel 229b van de Gemeentewet, dat de geraamde baten niet hoger mogen zijn dan de geraamde lasten, met andere woorden de tarieven mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Het betreft  in de gemeente Veenendaal de afvalstoffenheffing, rioolheffingen, leges en de lijkbezorgingsrechten.

Afvalstoffenheffing
Onderdeel Afval Afval
Begroting 2024 Begroting 2025
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente -8.320.052 -8.399.354
Inkomstentaakveld(en), excl. Heffingen 1.000.437 1.020.558
Onttrekking reserve t/m 2022 812.301 848.674
Netto kosten taakveld -6.507.314 -6.530.122
Toe te rekenen kosten
Kwijtschelding -550.000 -565.400
Overhead incl. (omslag)rente -136.890 -140.792
BTW -1.614.187 -1.627.436
Totale kosten -8.808.391 -8.863.750
Opbrengst heffingen 8.808.391 8.863.750
Dekkingspercentage 100% 100%
Rioolheffingen
Onderdeel Rioolheffing Rioolheffing
Begroting 2024 Begroting 2025
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente -3.574.932 -4.370.613
Inkomstentaakveld(en), excl. Heffingen 23.590 24.251
Netto kosten taakveld -3.551.342 -4.346.362
Toe te rekenen kosten
Kwijtschelding -50.000 -50.000
Formatieve inzet incl. Overhead -520.894 -868.864
Dotatie aan de voorziening 688.444 676.260
BTW -401.853 -564.157
Totale kosten -3.835.645 -5.153.123
Opbrengst heffingen 3.609.788 -5.128.872
Dekkingspercentage 94% 99,5%
Lijkbezorgingsrechten
Onderdeel Lijkbezorgingsrechten Lijkbezorgingsrechten
2024 2025
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente -609.279 -667.460
Inkomstentaakveld(en), excl. Heffingen 0 0
Netto kosten taakveld -609.279 -667.460
Toe te rekenen kosten
Overhead incl. (omslag)rente -178.830 -386.211
Storting onderhoudsvoorziening - -
BTW
Totale kosten -788.109 -1.053.671
Opbrengst heffingen 689.923 709.241
Dekkingspercentage 88% 67%
De verslechtering van het dekkingspercentage van de lijkbezorgingsrechten komt voort uit hoger begrote lasten en een hogere toerekening van interne uren welke niet in de tarieven zijn door vertaald.
Legesheffing
Leges 2024 Leges 2025
Onderdeel Titel 1 Algemene dienstverlening Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevings-vergunning Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Titel 1 Algemene dienstverlening Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevings-vergunning Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente -991.547 -1.618.362 -149.732 -1.082.114 -1.934.602 -166.937
Inkomstentaakveld(en), excl. Heffingen - - - - - -
Netto kosten taakveld -991.547 -1.618.362 -149.732 -1.082.114 -1.934.602 -166.937
Toe te rekenen kosten
Overhead incl. (omslag)rente -287.653 -546.557 -60.566 -326.519 -747.503 -61.579
BTW
Totale kosten -1.279.200 -2.164.919 -210.298 -1.408.633 -2.682.105 -228.516
Opbrengst heffingen 896.059 1.797.826 37.641 925.541 1.791.836 39.137
Dekkingspercentage 70% 83% 18% 66% 67% 17%

Invordering
Het invorderingsbeleid heeft betrekking op het innen van de lokale heffingen. Als gevolg van de overgang van de heffing en inning van de belasting per 1 januari 2025 naar GBLT veranderen de betaalmogelijkheden enigszins. Er zijn vanaf 1 januari de volgende betaalwijzen:
•    Betaling door middel van automatische incasso in 10 gelijke termijnen; 
•    Betaling ineens na 2 maanden.
Wanneer (een gedeelte van) de belastingaanslag niet is betaald, wordt na het verstrijken van de laatste vervaltermijn een aanmaning verstuurd aan de belastingplichtige. Wanneer ook hier niet op wordt betaald, volgt een dwangbevel. 

Kwijtschelding

De mogelijkheid voor de gemeente om kwijtschelding van belastingen te verlenen is geregeld in artikel 255 van de Gemeentewet. Hoofdregel daarbij is dat gemeenten het kwijtscheldingsbeleid van de rijksoverheid volgen, zoals geregeld in de Uitvoeringsregeling. Indien de gemeente niets regelt, geldt deze ministeriële regeling automatisch ook voor de gemeentelijke belastingen. Kwijtschelding is ook van toepassing op natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen. Naast de ministeriële regeling heeft iedere gemeente in Nederland de mogelijkheid om middels de kwijtscheldingsverordening een verruiming van de vermogenstoets mogelijk te maken.

Gemeente Veenendaal maakt sinds 2010 gebruik van de geautomatiseerde toetsing van het recht op kwijtschelding die beoogt de administratieve lasten voor de burger en de gemeente te verlagen, de afhandelingstermijnen van de kwijtscheldingsverzoeken te verkorten en het gebruik van inkomensondersteunende regelingen te bevorderen via het Inlichtingenbureau (IB). Dit bureau toetst voor de gemeente of een burger voor automatische kwijtschelding in aanmerking komt. 

De afgelopen jaren is een stijging van de aantallen kwijtscheldingen zichtbaar. Deze toename vertaalt zich direct naar hogere lasten. Kwijtschelding wordt verleend voor hondenbelasting (eerste hond), afvalstoffenheffing en rioolheffing. De toegenomen lasten worden in de tariefberekening van afvalstoffenheffing en rioolheffing opgenomen en werken door in de tariefstijging van deze heffingen. Door het vaststellen van de kwijtscheldingsverordening is er in 2023 ook sprake van een substantiële stijging. 

Kwijtscheldingen
Belastingjaar Toetsing IB Toetsing gemeente Toekenningen geheel/gedeeltelijk Afwijzingen % toegekend Bedrag in €
2014 1.418 707 1.390 735 65 469.287
2015 1.681 780 1.502 959 61 489.650
2016 1.791 950 1.650 1.091 60 347.833
2017 2.227 1.032 1.806 1.453 55 295.733
2018 2.233 916 1.573 1.510 50 428.959
2019 2.271 791 1.608 1.519 53 434.088
2020 2.541 865 1.715 1.691 50 467.751
2021 1.851 827 2.582 96 96 550.238
2022 771 1.063 1.692 142 92 572.603
2023* 954 511 1.328 137 91 600.898
2024* nnb nnb nnb nnb nnb 503.360
* De aantallen 2023 zijn actueel tot september 2023 maar zullen nog toenemen daar belastingplichtigen nog verzoeken tot kwijtschelding kunnen indien over 2023.Het bedrag 2023 is voor het volledige jaar 2023. Het bedrag 2024 is gebaseerd op de stand per medio 2024.

Overzicht Beleidsvoornemens

Terug naar navigatie - Overzicht Beleidsvoornemens
Overzicht beleidsvoornemens Jaartal
Trendmatige verhoging gemeentelijke tarieven met 2,8% 2025
Incidentele verhoging tarieven Onroerende zaakbelastingen met 10% 2025
Verhoging van de hondenbelasting met 10% 2025
Verhoging van de toeristenbelasting naar € 2,70 per overnachting 2025
Aanpassing Precariobelasting conform collegebesluit 2025
Vaststelling van de Kwijtscheldingsverordening met verruimde vermogenstoets 2023
Nieuwe legesverordening als gevolg van de invoering Omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging Bouwen 2024

H. Openbaarheid van bestuur

Openbaarheid van bestuur

Terug naar navigatie - Openbaarheid van bestuur

Wet open overheid (Woo) is op 1 mei 2022 in werking getreden en vervangt de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Artikel 3.5 (Openbaarheidsparagraaf) van de Woo bepaalt dat bestuursorganen in de jaarlijkse begroting aandacht besteden aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van deze wet en in de jaarlijkse verantwoording verslag doen van de uitvoering ervan, mede in relatie tot de beleidsvoornemens.

De Woo regelt het recht van burgers op informatie van de overheid en beoogt overheden transparanter te maken door overheidsinformatie beter vindbaar en digitaal toegankelijker te maken, en daarmee vertrouwen van onze inwoners in de overheid te vergroten. De drie pijlers waarop de Woo rust zijn: passieve openbaarmaking (voorheen het Wob-verzoek),  actieve openbaarmaking en het op orde brengen van de informatiehuishouding.

Stand van zaken met betrekking tot deze 3 pijlers:

Passieve Openbaarmaking:
Dit project is afgerond en overgedragen aan het kwaliteitssysteem waarmee het proces jaarlijks wordt geëvalueerd en bijgesteld.

Actieve Openbaarmaking:
Op dit moment voldoet de gemeente aan de eerste 5 verplichte categorieën, namelijk:
1) Wetten en algemeen verbindende voorschriften;
2) Overige besluiten van algemene strekking;
3) Organisatie en werkwijze; 
4) Bereikbaarheidsgegevens;
5) Vergaderstukken Staten-Generaal.

In 2024 en 2025 en volgende jaren zullen de overige categorieën worden geïmplementeerd. Onder andere wordt hiertoe een publicatieplatform ingericht dat de burger op één plaats zicht gaat bieden op alle informatie die de gemeente openbaar maakt en er is een anonimiseringstool aangeschaft waarmee aan de AVG en overige wetgeving kan worden voldaan bij publicatie van de informatie. Na implementatie van deze tools richt 2025 op de uitrol en gebruik hiervan binnen de gemeentelijke organisatie. Dit zal vanaf 2025 een verdere verbetering van onze bestuurlijke transparantie betekenen.

Het versterken van 'ambtelijk vakmanschap' (kennis, vaardigheden en houding en gedrag) door middel van trainingen, 'nudging' en kennisoverdracht maakt deel uit van dit project. Transparant werken is immers niet alleen een kwestie van processen en systemen, maar met name een bewustwording en verandering van gedrag.

Informatiehuishouding
Informatie is een wezenlijke grondstof voor de werking van ons overheidsapparaat en is vitaal voor de verantwoording in onze democratie. Er mag dus geen informatie ontbreken of kwijt zijn en ook geen twijfel bestaan over de juistheid en echtheid daarvan. Het bestaande Masterplan Archief is in 2022 doorontwikkeld tot het programma ‘iGrip’.  Binnen dit programma zijn diverse deelprogramma’s niet alleen gericht op processen maar met name ook op kennis, vaardigheden en houding en gedrag.
Door ontwikkeling van de digitale skills, soft en hard, zal ook de informatiehuishouding zelf uiteindelijk op een hoger plan worden getild. Dat hangt ook samen met de gestage doorontwikkeling van het archief waarbij ook opvolging wordt gegeven aan de eerdere opmerkingen van de archiefinspecteur. 

Binnen iGrip worden in verschillende pijlers projecten benoemd die allen bijdragen aan een verbeterde informatievoorziening en informatiehuishouding. In 2025 zal het programma bestaan uit de pijlers “Open & Transparant” waarmee voortzetting wordt gegeven aan de implementatie van Woo. De 2e pijler is “Duurzaam Toegankelijk”. In “Duurzaam Toegankelijk” wordt geborgd dat de gehele keten van informatievoorziening wordt gecompleteerd. Hierin is aandacht voor het duurzaam opslaan en toegankelijk maken van informatie en het zorgdragen van het tijdig vernietigen van informatie en informatiedragers waarvan de levensduur is verstreken,  en het toegankelijk maken door het gemeentearchief op het moment dat het gemeentearchief dit moet gaan overnemen (in een E-depot).

Nadat in 2024 gewerkt is aan de randvoorwaarden om de projecten mogelijk te maken, het opstellen en schrijven van beleidsstukken die richting geven, zoals een informatiebeleidsplan en de algemene bewaarstrategie, zal 2025 meer in het teken staan van de implementatie van processen en middelen. Hierdoor worden medewerkers ondersteund bij hun werkzaamheden om volgens het vastgestelde informatiebeleid te werken. In 2025 zal ook een beroep worden gedaan op het communicatie team om de veranderingen via BijVeen, in trainingen en met campagnes meer aandacht te geven.