Financieel kader

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Balanceren is een werkwoord

Inleiding
Met de vaststelling van de kadernota zijn belangrijke stappen gezet om te komen tot een duurzaam financieel meerjarenperspectief. Zonder draconische maatregelen is het mogelijk gebleken om invulling te blijven geven aan onze ambities. Tevens heeft het gehele proces van heroverweging (onderzoeks-)mogelijkheden aan het licht gebracht die vermoedelijk op termijn ook leiden tot financiële ruimte.
Dit is de ene kant van het verhaal. Aan de andere kant zien wij dat het realiseren van onze ambities binnen het huidige financieel meerjarenperspectief een heuse balanseeract vraagt. Meer dan wij misschien wel gewend waren is de noodzaak aanwezig om de afweging te maken tussen wat wij willen en tussen wat mogelijk is.
De financiële onzekerheid over bijvoorbeeld gevolgen hoofdlijnenakkoord en de compensatie kosten jeugdzorg is nog altijd niet weggenomen. Hiermee rekening houdend kunnen wij echter wel stappen zetten, met als ingecalculeerd risico dat wij soms een stapje terug moeten doen. Balancerend gaan we gecontroleerd vooruit.

Op weg naar de Miljoenennota
Zo vlak na de zomer zijn alle ogen gericht op het Centraal Planbureau, ‘wat zijn de vooruitzichten voor de komende jaren?’. Deze augustusramingen vormen de basis en tegelijkertijd ook de start voor de begrotingsbesprekingen op rijksniveau. Dit kan via met name de ontwikkeling van de algemene uitkering gevolgen hebben voor de gemeentelijke begroting.
Het CPB-persbericht opende met de kop: ‘Groei trekt aan en koopkracht herstelt, overheidsfinanciën verslechteren’. Het is nu aan het kabinet om deze zoet-zure boodschap te vertalen in de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord. Met name de ontwikkeling in omvang van het tekort rijksoverheid en de schuld zijn cruciaal, waarbij de grenzen van de Europese begrotingsregels bijna zijn bereikt. Onder invloed van een meevallende groei en beperkte inflatie kan wellicht meer financiële ruimte gevonden worden, hetgeen de kans op bezuinigingen verkleint.

Wat betekent dit voor onze gemeente?
Bij de kadernota hebben wij keuzes gemaakt om te komen tot een evenwichtig meerjarenperspectief. In afwachting van de Miljoenennota en de daarmee samenhangende septembercirculaire vinden wij het onverstandig om grote veranderingen door te voeren. Wij zijn op dit moment meer gebaat bij stabiliteit en voortzetting van de ingezette lijn.  

Financieel vertrekpunt

Terug naar navigatie - Financieel vertrekpunt

Voor de bepaling van het beginsaldo van de begroting 2025 en het meerjarenperspectief 2026-2028 wordt voortgeborduurd op eerder vastgestelde documenten.

  • De Programmabegroting 2024: vastgesteld in november 2023.
  • De 3e bestuursrapportage over 2023: vastgesteld in december 2023.
  • De 1e bestuursrapportage over 2024: vastgesteld in juni 2024.
  • De Kadernota 2025 -2028: vastgesteld in juli 2024.

De 2e bestuursrapportage 2024 wordt in oktober 2024 aan de raad ter vaststelling aangeboden. De structurele effecten zijn al wel verwerkt in deze Programmabegroting. Verder is het gebruikelijk om de gevolgen van de septembercirculaire van het gemeentefonds pas later te verwerken. De raad wordt middels een raadsinformatiebrief wel geïnformeerd over die gevolgen.

Technische richtlijnen 2025-2028

Terug naar navigatie - Technische richtlijnen 2025-2028

Bij de start van de begrotingscyclus voor het volgende jaar worden richtlijnen voor de technisch-financiële parameters opgesteld. Normaliter leidt een geringe stijging of daling van de indexcijfers in het lopende jaar niet tot een aanpassing van de indexcijfers in het jaar daaropvolgend. 

Voor het jaar 2025 hanteren we de volgende uitgangspunten:

Loonstijging        4,4%  - (Loonvoet sector overheid)
Prijsstijging         2,8% - (Nationale consumentenprijsindex)
Sociaal domein  4,24% - (Combinatie van 10% prijs en 90% loon)

Tarieven gemeentelijke belastingen 2,8%
Dit percentage is zoals gebruikelijk gekoppeld aan de verhoging van de prijsstijgingen.

Rentevoet van 3,5% voor aan te trekken financieringsmiddelen
Dit percentage is gebaseerd op de lange-termijn verwachting van de ING, BNG en DNB.

Areaaluitbreiding
Uitgangspunt is de bouw van gemiddeld 450 woningen per jaar en daardoor een stijging van 1.035 inwoners per jaar.

Opbouw financieel perspectief

Terug naar navigatie - Opbouw financieel perspectief
bedragen x € 1.000 2025 2026 2027 2028
Saldi Programmabegroting 2024 en meerjarenraming 2025-2027 3.844 -8.584 -10.387 -10.064
Amendementen Programmabegroting 2024 en meerjarenraming 2025-2027 -20 - - -
Saldi septembercirculaire 2023 -103 -146 2.593 5.112
Saldi 1e bestuursrapportage 2024 -4.390 -4.629 -4.519 -4.519
In de Kadernota 2025-2028 zijn de volgende besluiten verwerkt:
Autonome ontwikkelingen -1.174 -1.495 -1.495 -1.495
Kapitaallasten Majeure projecten (zonder investeringsbesluit) - -778 -4.341 -6.777
Actualisatie Majeure projecten - 823 1.228 1.236
Noodzakelijke uitgaven -2.188 -2.159 -2.159 -2.241
Integrale afweging 5.889 11.658 15.459 16.861
Saldo Kadernota 2025-2028 1.858 -5.310 -3.621 -1.887
Aangenomen amendementen Kadernota 2025-2028:
A2024.34 Investeringsbedrag theater - - - 500
A2024.46 Schrappen innovatiefonds 100 - - -
A2024.53 Budget Sportservice voor 2025 bijstellen -50 - - -
Saldo Kadernota na verwerking amendementen 2025-2028 1.908 -5.310 -3.621 -1.387
Uitkomsten meicirculaire 2024 -3.537 915 537 633
af: Reservering loon- prijsstijgingen 2.001 1.999 1.600 1.400
Saldo na verwerking meicirculaire 2024 372 -2.396 -1.484 646
Verwerking College en raadsbesluiten:
1. Structurele effecten 2e bestuursrapportage 2024 -309 -509 -459 -459
Overige zaken
2. Saldo technische richtlijnen 105 105 1.138 806
3. Actualisatie MIP 2025-2028 -306 -723 -543 -2.350
4. Fiscaliteit -200 -100 -30 -30
5. Vervroegen invoering pbbp-systematiek 1.000 1.000 1.000
6. Maximaal 10% dekking algemene reserve -526 -759 -768
7. Correctie ozb-opbrengsten -590 -500 141 141
8. Opbrengst toerekenen kosten rioolheffing 1.034 1.034 1.034 1.034
9. Overige ontwikkelingen -43 0 0 0
Saldo Programmabegroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028 63 -2.615 38 20

Hieronder vindt u een toelichting van de ontwikkelingen na de meicirculaire 2024

1. Structurele effecten 2e bestuursrapportage 2024
Financiële effecten voor 2025-2028   
In de raadsvergadering van 17 oktober 2024 wordt de 2e bestuursrapportage 2024 vastgesteld. De structurele financiële consequenties vanuit deze bestuursrapportage zijn in de Programmabegroting 2025 - 2028 verwerkt. 
Per saldo is op basis van de structurele effecten uit de 2e bestuursrapportage sprake van de volgende afwijkingen:  € 309.000 nadelig in 2025, € 509.000 nadelig in 2026 en € 459.000 nadelig vanaf 2027. 

2. Saldo technische richtlijnen
VRU € 105.000
In de begroting is rekening gehouden met indexatie van de bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling VRU. Echter is via de autonome ontwikkelingen in de kadernota 2025-2028 in het totaalbedrag van de aanvraag ook de indexatie meegenomen. Hiermee kan € 105.000 afgeraamd worden.  

WSW bedrijf € 350.000 in 2027 en € 500.000 in 2028
Conform de bestendige gedragslijn wordt het budget op WSW aangepast aan de rijksbijdrage.

Aframing stelpost energiestijging € 680.000 vanaf 2027
Bij de programmabegroting 2023 is een structureel budget geraamd vanwege de stijgende energielasten. In de programmabegroting 2024 is een deel van deze budget vrijgevallen t/m 2026. In deze programmabegroting is de vrijval vanaf 2027 verwerkt. In paragraaf weerstandvermogen en risicobeheersing is dit meegenomen.

Vennootschapsbelasting (Vpb) vanaf 2028 € -75.000
Bij de programmabegroting 2024-2027 is voor de jaren 2024-2027 een kostenpost van € 150.000 opgenomen voor de afdracht van Vpb. In deze programmabegroting is vanaf 2028 structureel rekening gehouden met € 75.000 voor de afdracht van de Vpb.

Areaaluitbreiding € 320.000 in 2028
De jaarschijf van 2028 met betrekking tot de volume groei is aan de begroting toegevoegd op basis van de bouw van gemiddeld 450 woningen per jaar en daardoor een stijging van het aantal inwoners. 

3. Actualisatie MIP 2025-2028 
In deze programmabegroting is het meerjareninvesteringsplan (MIP) geactualiseerd.  Door deze actualisatie zijn de kapitaallasten fors gestegen. Deze stijging wordt veroorzaakt door  kostenstijgingen in geplande investeringen (met name de IKC's) en door nieuwe investeringen ten opzichte van het vorige MIP.  Een en ander conform eerdere informatie over projecten aan uw raad. . Op basis van uitvoeringsrealisme heeft een herschikking plaatsgevonden, wat heeft geresulteerd in het doorschuiven en spreiden, van investeringen over een langere periode. Er resteert na de herschikking nog een taakstelling van respectievelijk voor 2026 van € 192.000 en voor 2027 van € 421.000. Hiervoor is een stelpost opgenomen.

4. Fiscaliteit
In het kader van de doorontwikkeling horizontaal toezicht is expertise nodig en in 2023 is reeds gestart met werkzaamheden. Nieuwe ontwikkelingen moeten doorgevoerd worden en er is sprake van een achterstalligheid in processen en werkzaamheden die ingelopen moeten worden. Externe adviesdiensten zijn noodzakelijk om risico's te verlagen en om de achterstalligheid op een correcte manier weg te kunnen werken. In deze programmabegroting houden we dan ook rekening met lasten die door externe dienstverlening in rekening wordt gebracht. De grootste post is opgenomen in 2025, wat een vervolg is vanuit 2024, waar daarna een afbouw plaatsvind naar een structurele last. 

5. Vervroegen invoering pbbp-systematiek vanaf 2026
Het vervroegen van de invoering van de pbbp-systematiek naar 2026 heeft een positief effect van ongeveer € 1.000.000, hoewel dit bedrag wel afhankelijk is van indexeringen. Er zijn risico's verbonden aan de vervroegde invoering, vooral met betrekking tot wettelijke verplichtingen om reële tarieven te betalen voor uitvoering van diensten binnen Jeugdzorg en WMO. Wanneer de indexering vanuit de pbbp-systematiek lager uitvalt dan de werkelijke loon en prijsstijgingen, moet gemeente Veenendaal toch de hogere reële tarieven betalen waarmee het positieve begrotingseffect lager wordt. Het risico bestaat  dat de invoering van de pbbp-systematiek vanaf 2026 niet realistisch is zonder extra maatregelen, vooral gezien de contractuele verplichtingen en de mogelijke discrepantie tussen indexering en werkelijke kosten. Wanneer de invoering van de pbbp-systematiek met ingang van 2026 ingevoerd zal worden en de werkelijke prijs- en loonstijgingen zijn hoger dan de indexeringen vanuit de pbbp-systematiek dan betekent dit ook dat de gesubsidieerde instellingen en gemeenschappelijke regelingen onvoldoende compensatie ontvangen ten opzichte van de reële loonstijging en een tekort zelf moeten opvangen dan wel dat de gemaakte afspraken moeten worden herzien. 

6. Maximaal 10% dekking algemene reserve
Daar in de integrale afweging gebruik wordt gemaakt van 10% van het surplus van de algemene reserve, is deze maatregel gecorrigeerd op basis van het geprognosticeerde saldo van de algemene reserve. Voorgesteld wordt om € 526.000 in 2026, € 759.000 in 2027 en € 768.000 in 2028 te onttrekken aan de algemene reserve en in te zetten in het meerjarenperspectief. 

7. Correctie OZB-ramingen
Tijdens de opstelling van deze Programmabegroting is bij de berekening van OZB-opbrengsten gebleken dat de reeds begrote opbrengst afwijkt van de nu berekende opbrengst. De begrote inkomsten zijn voor 2025 en 2026 hoger dan de berekende inkomsten, voor 2027 en 2028 valt deze berekening lager uit. De afwijking bedraagt € - 590.000 in 2025, € - 500.000 in 2026, € 141.000 in 2027 en € 141.000 in 2028. 
Het is op dit moment nog onduidelijk hoe deze verschillen ontstaan zijn. Dit wordt nader onderzocht. Daarbij blijft er overigens een onzekerheid bestaan over de daadwerkelijke realisatie van de OZB-inkomsten. Dit zullen we nadrukkelijk monitoren en, waar aan de orde, op de geëigende momenten in de P&C-cyclus rapporteren. 

8. Opbrengst toerekenen kosten rioolheffing
In de kadernota 2025-2028 is voorgesteld om te onderzoeken of er meer kosten toegerekend kunnen worden aan heffingen en leges. Uit dit onderzoek is gebleken dat dit voor rioolheffing mogelijk is. Voor de rioolheffing is dit jaar voor de bepaling van het tarief een nieuwe kostprijsberekening gemaakt, een uitgebreide toelichting staat in programma 1 Fysieke leefomgeving .

9. Overige ontwikkelingen
Medegebruik Het Erf
Op 10 september 2024 heeft het college het huisvestingsprogramma onderwijs voor 2025 vastgesteld. Op basis van dit programma dient in 2025 € 18.000 beschikbaar gesteld te worden voor medegebruik (huur van ruimte) van 2 klassen voor basisschool Het Erf. In deze Programmabegroting zijn de financiële consequenties van dit besluit verwerkt.  

80 jaar bevrijding
In 2025 is het 80 jaar geleden dat Nederland (waaronder Veenendaal) bevrijd werd van 5 jaar Duitse bezetting. We willen komend jaar de Nationale feestdag en het weer in vrijheid kunnen leven extra luister bijzetten door het organiseren/ondersteunen van specifieke activiteiten in dit kader. Voorgesteld wordt daarom om eenmalig € 25.000 in de begroting voor 2025 op te nemen voor de bekostiging van deze activiteiten.