Integraal beleidskader sociaal domein
Het meerjarig integraal beleidskader sociaal domein (IBK SD) loopt in 2023 ten einde. In het begrotingsjaar 2023 zal daarom een integraal beleidskader sociaal domein, dat betrekking heeft op de periode 2024 – 2027, aan de raad worden voorgelegd.
We zullen ook de komende jaren investeren in onze sociale basis, zodat er voldoende geld en personeel beschikbaar blijft voor ondersteuning van inwoners die hulp écht nodig hebben. Model Veenendaal 2020 biedt ook voor de nabije toekomst een heldere structuur en werkwijze die bijdraagt aan een integrale aanpak binnen het sociaal domein. Zo blijven we werken aan een beweging van zware naar lichte zorg en bieden we zware zorg waar nodig.
Richting nieuwe IBK SD bekijken we welke doelen actualisatie vragen en hoe bestaande doelen, inspanningen en onderwerpen opnieuw een plek kunnen en/ of moeten krijgen.
Vanuit het nieuwe raadsakkoord noemen we bijvoorbeeld een doorontwikkeling van onze werkwijze met de menselijke maat. Vanuit het preventief kader (vroegsignalering) gaan we bijvoorbeeld meer outreachend werken. Verder gaan we onze handhavingsinstrumenten herijken en willen we aan de hand van kwaliteitsonderzoek zorgfraude voorkomen. Ook integraal werken, de wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein en de omgekeerde verordening zijn thema's waar we mee aan de slag gaan.
Om tot goede keuzes te komen en een juiste fasering aan te brengen is al in 2022 een actieve participatie met belanghebbenden gestart.
In deze programma begroting zijn inspanningen op de beoogde effecten opgenomen die zijn afgeleid van het laatste jaar uit het integraal beleidskader 2020-2023. De hierin opgenomen tien maatschappelijke doelen vormen hiervoor de basis.
De maatregelen zijn genoemd onder de kopjes ‘Wat gaan we ervoor doen’. Hoewel we ons realiseren dat een ‘maatregel’ om een andere formulering vraagt dan een ‘beoogd effect’, is er omwille van de herkenbaarheid voor gekozen om dezelfde formulering aan te houden zoals opgenomen in het IBK.
Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein
Het voorstel voor de Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) is ingediend bij de Tweede Kamer. Naar verwachting wordt deze wet van kracht per 1 januari 2024. De wet stelt gemeenten straks in staat om de Wmo 2015, de Jeugdwet, de Participatiewet, de Wet Inburgering en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in samenhang met elkaar uit te voeren. Ook wordt betere samenwerking mogelijk met aangrenzende domeinen als zorg, onderwijs en wonen.
Integrale handhaving sociaal domein
Handhaving is essentieel om ervoor te zorgen dat we ons geld besteden aan inwoners die steun ook echt nodig hebben. Zo borgen we dat de meest kwetsbare inwoners van Veenendaal kunnen rekenen op goede ondersteuning, voorkomen dat door onrechtmatig gebruik onnodige uitgaven worden gedaan en weten inwoners en aanbieders dat plegen van fraude niet loont. Naast financiële overwegingen is handhaving ook nodig om het draagvlak van het beleid overeind te houden. Daarbij is het belangrijk om bij het vormgeven van handhaving een balans te vinden tussen vertrouwen en controle.
In het Integraal Beleidskader sociaal domein is beschreven dat we toe willen werken naar integrale handhaving binnen het sociale domein. Eind 2021 is hiervoor een beleidsplan handhaving sociaal domein vastgesteld. Dit is een overkoepelend plan voor Participatiewet, Wmo en Jeugd. Inmiddels zijn er binnen het gehele sociale domein toezichtsfuncties ingericht. Daarnaast wordt samen met het fysieke domein ook gewerkt aan het multidisciplinair handhaven om enerzijds de controlelasten te beperken, maar ook om zicht te krijgen op domeinoverstijgende problematiek en ondermijnende criminaliteit.
In het beleidsplan handhaving is de visie beschreven van handhaving, uitgangspunten en instrumenten. Dat handhaven noodzakelijk is wordt breed gedragen. Wel is aangekondigd dat college en raad nog in gesprek gaan over balans tussen vertrouwen en controle. Dit naar aanleiding van het gebruik van risicosturing binnen de Participatiewet. Hierbij werd de controle verlicht voor personen waarbij het risico op fraude lager werd ingeschat. Gebruik van data, signaalsturing en risicosturing kan worden ingezet om klantgericht, efficiënt en effectief te handhaven om fraude en ondermijning tegen te gaan, maar ligt na de toeslagenaffaire gevoelig. Afgesproken is om eind 2022 hierover een beeldvormende avond te organiseren met de raad. Daarbij zal o.a. besproken worden op welke wijze we willen controleren en welke formatie hierbij passend is.
Algemeen
Het sociaal domein maakt de laatste jaren een aanzienlijke transformatie door. In 2015 is een groot aantal taken (Wmo, jeugd en participatie) overgedragen van het Rijk naar de gemeente. In de afgelopen jaren hebben we ervaren dat bij jeugd het daarvoor beschikbare budget fors achterbleef bij hetgeen benodigd is. Met de inzet van financiële en inhoudelijke maatregelen is de afgelopen jaren gewerkt aan het versterken van de balans tussen kwaliteit, de organisatie en de financiën van de zorg. Dit wordt ook bevestigd in het rekenkamerrapport over de beheersmaatregelen. Ook in de komende jaren blijven we scherp toezien op deze balans.
Inmiddels heeft het rijk voor het onderdeel jeugd vooralsnog extra incidentele middelen voor de komende jaren beschikbaar gesteld.
De ramingen voor de lasten van jeugd en Wmo in de programmabegroting 2023 en de meerjarenraming 2024-2026 zijn opgenomen op basis van de verwachte kosten. Omdat de bekostiging van jeugd en Wmo in de afgelopen jaren vrijwel geheel in de algemene uitkering is opgenomen, is de vergelijking tussen de rijksmiddelen en de kosten steeds moeilijker te maken. Een globale berekening voor de genoemde jaren geeft aan dat de beschikbare middelen voor de komende jaren toereikend zijn. In deze berekeningen is echter op basis van de genomen en nog te nemen maatregelen rekening gehouden met een aantal substantiële besparingen. De voortgang van de hiertoe genomen maatregelen wordt frequent gemonitord.
Uitgangspunt hierbij blijft dat we uitgaan van wat mensen wel kunnen, dat we kijken naar hoe de inwoners elkaar kunnen ondersteunen en we degenen die zorg nodig hebben helpen.
Het niet halen van de kostenbesparingen is als risico in de risicoparagraaf opgenomen. Tevens bestaan er risico’s van kostenstijgingen door volumegroei, aanbestedingen en incidentele kosten.
Ontwikkelingen en risico’s Jeugd 2023-2026
We zien een toename van dure residentiele casuïstiek in 2022. Aangezien dit enkelingen zijn, is de kans aanwezig dat deze toename ombuigt. Daarom is deze toename deels als structureel en (deels) als risico verwerkt in de programmabegroting. In de actualisatie zijn ook de taakstellingen Jeugd herijkt. Van belang is op te merken dat de taakstellingen op Jeugd gebaseerd zijn op de verwachte effecten van de Hervormingsagenda. Het is onzeker of deze effecten tot de besparingen gaan leiden: in Veenendaal is de afgelopen jaren immers al stevig ingezet op het realiseren van besparingen (zie ook het Rekenkamerrapport Kostenbeheersing Jeugdzorg). In de begroting is hiermee rekening gehouden door vooralsnog uit te gaan van een realisatie van 50% van de landelijke taakstelling. Zo menen we realistisch te ramen. Zodra de effecten van de Hervormingsagenda duidelijk zijn, wordt dit beeld geactualiseerd.
Daarnaast zien we een landelijke afbouw van gesloten jeugdzorg. Dit is een gewenste ontwikkeling, maar deze ontwikkeling gaat sneller dan de organisaties zich daarop kunnen aanpassen. Daarom signaleren we het risico van frictiekosten op dit gebied. Ook de doorontwikkeling van de jeugdbeschermingsketen kent een financieel risico, gezien nog onduidelijk is hoe het Rijk deze doorontwikkeling gaat financieren. Onder Programma 3, thema Jeugd wordt hier verder op ingegaan.
Ontwikkelingen en risico’s Wmo 2023-2026
De vraag naar Wmo-ondersteuning neemt naar verwachting de komende jaren toe. Dit komt onder andere door vergrijzing, landelijk beleid om langer thuis te wonen, het ingewikkelder worden van de samenleving, het groeien van de bevolking en extramuralisering van de GGZ. Een antwoord bieden op deze groeiende zorgvraag is zowel een financiële als een inhoudelijke uitdaging. Tegelijkertijd wordt de arbeidsmarkt in de zorg steeds krapper. Op kortere termijn is de aanbesteding hulpmiddelen een belangrijk risico, vooral vanwege de mogelijke invloed van inflatie op de tarieven. Ook bij collectief vervoer kunnen nieuwe ontwikkelingen de kosten doen stijgen. De vraag naar Schoonmaakondersteuning blijft toenemen. Het is een risico dat dit in 2023 en 2024 ook zo is. De verwachting is dat op 1 januari 2025 een nieuwe eigenbijdrageregeling wordt ingevoerd die in ieder geval gaat gelden voor de huishoudelijke hulp.
De tarieven voor Wmo-immaterieel indexeren we jaarlijks conform het advies van de VNG. Zo blijven we voldoen aan de Amvb Reële Prijs.