Programma 5: Algemene dekkingsmiddelen en Onvoorzien

Visie

Terug naar navigatie - Visie

Dit programma heeft betrekking op de inkomsten die niet direct aan een programma worden toegerekend. De belangrijkste inkomstenbronnen voor dit programma zijn de van het rijk te ontvangen gemeentefondsuitkering en de opbrengsten uit de onroerende zaak belasting (OZB).

Het doel van beheersing van algemene middelen is om de risico’s zo goed mogelijk in beeld te hebben (inventariseren/benoemen) en zo goed mogelijk te beheersen (door het nemen van beheersmaatregelen).

Hiervoor zorgen we door een structureel en reëel evenwicht in de begroting en de meerjarenraming. Daarmee blijven we binnen de kaders van het repressief toezicht van de provincie. We zetten een heldere beslisboom in om eventuele dreigende tekorten op te lossen.

We houden de vastgestelde financiële beleidsregels actueel met de landelijke en lokale ontwikkelingen.

Onze planning- en control cyclus is zo ingericht dat raad en college de sturings- en verantwoordingsinformatie krijgen die ze nodig hebben voor de uitvoering van de opgedragen taak. Wij zorgen ervoor dat deze informatie betrouwbaar, juist, tijdig en volledig is.

Thema's

Terug naar navigatie - Thema's

De visie van het Programma Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien komt tot uiting in drie thema’s:
I.      Treasury
II.     OZB en belastingen overige
III.    Uitkeringen en gemeentefonds en algemeen

Thema I – Treasury
In 2022 hebben we te maken gekregen met ontwikkelingen als de oorlog in Oekraïne, een sterker dan verwacht economisch herstel/groei na corona en een hiermee samenhangend sterk gestegen inflatie. Gevolg van deze ontwikkelingen is dat de rente in 2022 sterk is opgelopen en het aantrekken van (langlopende) leningen ook tot hogere rentelasten leidt.
Daarnaast is er in 2022 een einde gekomen aan de negatieve rente die kasgeld opleverde. De hogere rentelasten konden in 2022 nog opgevangen worden binnen de beschikbare budgetten.

De verwachting is dat de Europese Centrale Bank (ECB) de rente verder zal laten stijgen de komende tijd. Het ECB beleid van renteverhoging is er namelijk primair op gericht om de hoge inflatie tegen te gaan. Voor ons betekent dit hogere toekomstige rente uitgaven. Door de rentestand strak te monitoren, tijdig in te spelen op verwachte rentestijgingen bij het aantrekken van langlopende leningen en een goede balans te vinden tussen kort en lang geld, maken we zo optimaal mogelijk gebruik van deze ontwikkelingen. Wel zal de rentestijging van invloed zijn op de gemeentelijke begroting. In de programmabegroting 2023-2026 is in dit kader al rekening gehouden met een rentestijging naar 2,5% voor de nieuwe investeringen. Aanvullende rentestijgingen zullen via de reguliere P&C-documenten aan u worden voorgelegd.

Thema II – OZB en belastingen overige
Tarieven belastingen
In 2022 zijn de tarieven van de gemeentelijke belastingen opgehoogd met de trendmatige aanpassing van 1,5%.

Maatwerk bij de invordering
Ook in 2022 hebben we gespreide betaling van de opgelegde aanslagen mogelijk gemaakt en is in specifieke gevallen maatwerk toegepast bij het oplossen van betalingsproblemen.

Thema III – Uitkeringen en gemeentefonds en algemeen
Algemene uitkering
In 2022 heeft het kabinet besloten om de huidige financieringssystematiek van het gemeentefonds (via de trap op - trap af systematiek) vanaf 2026 af te schaffen en een nieuwe, nog te ontwikkelen, financieringssystematiek vanaf die datum toe te passen. Gedacht wordt o.a. aan een verruiming van het gemeentelijk belastinggebied waardoor gemeenten zelf een afweging kunnen maken over het voorzieningenniveau en bekostiging daarvan. Naar verwachting zal de besluitvorming over de nieuwe financieringssytematiek overgelaten worden aan een nieuw kabinet, aangezien 2026 buiten deze kabinetsperiode valt.

Deze ontwikkeling heeft verstrekkende gevolgen voor de hoogte van de uitkering van het gemeentefonds vanaf 2026 en daarmee op onze meerjarenbegroting. Het Rijk houdt vanaf 2026 in de berekening van de hoogte van het gemeentefonds al rekening met een forse verlaging . Op dit moment is onduidelijk hoe deze verlaging van de algemene uitkering vanaf 2026 door de gemeenten kan worden opgevangen. In de eerstvolgende P&C-documenten komen we hier op terug.

Thema I: Treasury

Thema II: OZB en belasting overige

Thema III: Uitkeringen gemeentefonds en algemeen

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

De volgende verbonden partijen leveren een bijdrage aan het realiseren van de doelen uit dit programma:

  • Vitens;
  • Bank Nederlandse Gemeenten NV (BNG).

Zie voor meer informatie paragraaf E Verbonden partijen.

Financiële programmarealisatie 2022 (bedragen x € 1.000,-)

Terug naar navigatie - Financiële programmarealisatie 2022 (bedragen x € 1.000,-)
Programma 5 Algemene dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Primitief Raming 2022 Na begrotingswijziging Realisatie 2022 Saldo 2022
Lasten 1.402 2.478 1.891 587
Baten 137.656 153.583 157.246 3.663
Gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten 136.254 151.105 155.355 4.250
Toevoeging aan reserve 20 17.143 17.208 -65
Onttrekking aan reserve 7 10.773 10.773 1
Gerealiseerd resultaat 136.241 144.735 148.920 4.185

Toelichting op de financiële programmarealisatie (bedragen x € 1.000,-)

Terug naar navigatie - Toelichting op de financiële programmarealisatie (bedragen x € 1.000,-)

Ten opzichte van de in de 3e bestuursrapportage 2022 aangepaste begroting, zijn de grootste afwijkingen als volgt:

Taakveld Afwijking 2022 V/N
Algemene uitkering en overige uitkeringen Gemeentefonds 3.331 V
Belastingen Overig 94 V
Overige baten en lasten 1.560 V
OZB niet-woningen 46 V
OZB woningen 347 N
Treasury 433 N
Totaal afwijkingen programma 5 4.250

Algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds: voordeel € 3.331.000
De inkomsten vanuit het gemeentefonds zijn in 2022 € 3.331.000 hoger dan geraamd .Dit wordt voor een bedrag van € 3.286.000 veroorzaakt door de extra middelen vanuit de decembercirculaire 2022 . Dit  bedrag is tot stand gekomen door extra middelen vanwege taakmutaties (€ 2.386.000) en een bijdrage vanuit het coronasteunpakket (€ 900.000).  Bij de taakmutaties valt vooral de bijdrage voor het verstrekken van de energietoeslag op (€ 1.887.000).

Het resterende bedrag, ad € 45.000, is het gevolg van afrekeningen over voorgaande jaren en geringe mutaties in 2022 bij  de doorberekening van de onderliggende maatstaven.

Voor de ontvangen middelen voor de taakmutaties vanuit de decembercirculaire 2022, ad € 2.386.000, wordt voorgesteld om deze via de resultaatbestemming over te hevelen naar 2023.

Met betrekking tot de ontvangen middelen vanuit het Coronasteunpakket, ad € 900.000, zal in samenhang met het restant van de stelpost Coronagelden, eveneens een voorstel via de resultaatbestemming aan de raad worden voorgelegd.

Belastingen overige: voordeel € 94.000
Op dit taakveld is sprake van een voordeel van € 94.000,-.  De in  2021 opgelopen achterstand in het versturen van betalingsherinneringen, aanmaningen en dwangbevelen is in 2022 grotendeels weggewerkt, wat leidt tot een incidenteel voordeel van € 94.000,-

Overige baten en lasten: voordeel € 1.560.000

Ten aanzien van de overige baten en lasten zijn de volgende afwijkingen zichtbaar:

1. Lagere lasten stelpost groei (€ 166.000 voordelig); de stelpost groei is in 2022 maar gedeeltelijk (vanuit het OPOR) ingezet, waardoor een saldo resteert van afgerond € 166.000;
2. Lagere lasten stelpost prijsstijgingen (€ 259.000 voordelig); bij de besluitvorming over de meicirculaire 2022 c.q. de 2e bestuursrapportage 2022 is € 1.514.000 beschikbaar gesteld voor de verwachte prijsstijgingen door de inflatie in 2022. Nadien zijn de volgende mutaties ten laste van deze stelpost verwerkt:

Omschrijving Bedrag
Beginstand € 1.514.000
Aframing stelpost prijsstijgingen o.b.v. prognose - € 750.000
Reconstructie van de fietspaden Rondweg-West - € 90.000
Vervanging van de geluidsschermen Grote Beer -Schelf - € 67.000
Hogere energiekosten openbare verlichting - € 145.000
Subtotaal € 462.000
Aanpassing indexatie sociaal domein - € 203.000
Totaal restant € 259.000


Na verwerking van bovenstaande mutaties resteert er nog een bedrag van afgerond € 259.000 welke vrijvalt in de jaarrekening. Via de resultaatbestemming zal de raad voorgesteld worden om de resterende middelen over te hevelen naar 2023 ter dekking van de prijsstijgingen die hun oorsprong hebben in 2022 en doorwerken naar 2023. 

3. Lagere lasten stelpost Coronagelden (€ 1.096.000,- voordelig);  Bij de opstelling van de 3e bestuursrapportage 2022  resteerde er nog een bedrag van afgerond € 1.096.000,- op de stelpost Coronagelden.  En daarnaast is er in de decembercirculaire € € 900.000,- ontvangen ten gunste van deze stelpost, zie toelichting onder Algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds. Eind 2022 bedraagt het saldo van de stelpost Coronagelden derhalve € 1.996.000,-. In mei 2023 heeft u reeds besloten € 585.000,- hiervan beschikbaar te stellen voor het crisisherstelfonds. Voor de meerkosten van de zorg, ad. € 79.000,-, wordt voorgesteld om deze via resultaatbestelling over te hevelen naar 2023. Het restant van de stelpost Coronagelden ad. € 1.332.000,- valt vrij in deze jaarrekening. 

4. Lagere lasten onvoorzien (€ 144.000 voordelig); er is in 2022 geen gebruik meer gemaakt van de post onvoorzien. Dit levert een voordelig resultaat op van afgerond € 144.000. 

5. Hogere storting in de voorziening dubieuze debiteuren (€ 159.000 nadelig): op basis van een actuele beoordeling van de openstaande debiteuren is gebleken dat een aanvullende storting in de voorziening noodzakelijk is.

6. Overige afwijkingen (€ 53.000 voordelig): de overige afwijkingen van per saldo € 53.000 hebben onder meer betrekking op de afboeking van oninbare vorderingen en het niet volledig inzetten van de gereserveerde (kapitaal)lasten van onvoorziene bedrijfsvoering investeringen.

OZB niet-woningen: voordeel € 46.000, OZB woningen: nadeel € 347.000
Op dit taakveld is per saldo een  overschrijding ontstaan van € 301.000,-. De overschrijding wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een toename van het aantal bezwaren en aanvullende taxatiewerkzaamheden.

Treasury: nadeel € 433.000
Op dit taakveld is een nadeel ontstaan van € 433.000 op de rentekosten. De rentekosten van de activa zijn doorbelast met gebruikmaking van het vooraf berekende renteomslag percentage. De werkelijke rentekosten blijken iets hoger te zijn uitgevallen. De taakvelden waaraan rentekosten worden toegerekend zijn nu te laag belast. Dit resulteert in minder rente inkomsten op het taakveld treasury, maar ook voor lagere rentelasten op de overige taakvelden. Per saldo betreft de toerekening van rente aan de activa op de diverse taakvelden een budget neutrale mutatie binnen de gehele jaarrekening.

Reservemutaties

Toevoegingen aan de reserves:  nadeel € 65.000

Dit betreft de toevoeging van de rente aan de algemene reserve.