PARAGRAFEN

A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeente Veenendaal in staat is om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Risicobeheersing stelt zich als doel om inzicht te krijgen in de risico’s. Daarnaast worden er adequate maatregelen getroffen. We streven ernaar dat het optreden van risico’s zo min mogelijk effect heeft op de uitvoering van het bestaande en beoogde beleid. Daarnaast gaan we het gesprek over risico’s aan. Daarmee stimuleren we het risicobewustzijn van alle medewerkers in de organisatie.

Het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit (beschikbare middelen) af te zetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit (risico’s). Verder wordt beoordeeld of er voldoende structurele en incidentele middelen zijn om structurele en incidentele risico’s op te vangen.

In 2024 gaat de Nederlandse economie terug naar een lager groeitempo. Dit zal helpen om de inflatie omlaag te krijgen. Voor het bepalen van de risico's voor 2024 gaan we vooralsnog uit van een relatief gunstig scenario, waarbij de economische risico's zich redelijk op het bestaande niveau handhaven. Achteraf kan blijken dat dit scenario te gunstig is.

In verband met de aanwezige onzekerheid over de economische ontwikkelingen is ook een 'zwaar weer' scenario opgesteld. In paragraaf C. Financiering treft u informatie aan welke gevolgen een ‘zwaar weer’ scenario voor de economie kan hebben. 

Weerstandscapaciteit

De gemeentelijke weerstandscapaciteit bedraagt per 1 januari 2024 € 39,8 miljoen en bestaat uit de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de post “onvoorziene uitgaven”.

Met ingang van de begroting 2024 is geen weerstandscapaciteit meer toegekend aan de stille reserves omdat er onvoldoende zekerheid is dat de panden die het betreft daadwerkelijk te gelde kunnen worden gemaakt.

Voor de reserve startersleningen geldt dat op basis van de herbeoordeling van deze reserve er geen vrij beschikbare ruimte meer aanwezig is.  De nog aanwezige middelen zullen worden gebruikt als dekkingsmiddel voor de rente en overige kosten van huidige en toekomstige startersleningen.

Beschikbare weerstandscapaciteit (in miljoenen euro's)
Algemene Reserve (stand na 2e berap) (i) 32,6
Onbenutte belastingcapaciteit (s) 7,1
Onvoorziene uitgaven (s) 0,1
Stille reserves 0
Reserve startersleningen 0
Totaal 39,8

In de algemene reserve is na de besluitvorming over de 2e bestuursrapportage 2023 € 32,6 miljoen beschikbaar voor het afdekken van risico’s (incidentele capaciteit). De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 7,1 miljoen (structurele capaciteit).  De onbenutte belasting capaciteit is voor 2024 herrekend op basis van de gegevens vanuit de meicirculaire 2023. Voor onvoorziene uitgaven is € 0,1 miljoen beschikbaar (structurele capaciteit).  

Risicomanagement

Voor de programmabegroting zijn de risico’s die de gemeente loopt geactualiseerd. De omvang van de risico’s bedraagt in 2024 € 58 miljoen (€ 66 miljoen 2023). In de hiernavolgende tabel is een overzicht opgenomen van de 10 belangrijkste risico’s. Het betreft hier risico’s waarvan de omvang hoger is dan € 0,5 miljoen. De opgenomen risico’s zijn allen extern van karakter. 

Top 10 risico's (in miljoenen euro's)
Omschrijving risico (omschrijving beheersmaatregel) Effect Kans BSc NSc
1. Onvoldoende beschikking over kwalitatief en kwantitatief personeel (Strategische personeelsplanning – Monitoring budget loonkosten – werving op basis van toekomstige talenten). € 2,5 (i) 90% 25 25
2. Hogere kostenstijgingen investeringen MIP door stijging inflatie en gevolgen van de oorlog in Oekraïne. (Doorberekenen prijsstijgingen waar mogelijk). € 2,0 (i) 90% 25 25
3. Hogere kosten Jeugdzorg (2 maandelijkse monitor) € 2,2 (s) 70% 20 20
4. Daling inkomsten uit het gemeentefonds (monitoring ontwikkelingen rijksoverheid, gemeentefonds en lobby VNG). € 1,5 (s) 50% 15 15
5. Aantrekken van leningen wordt als gevolg van de stijging van de rente boven de 3,5% duurder dan geraamd in de begroting (Anticiperen op rentestijging – kasgeldfinanciering toepassen). € 2,5 (i) 50% 15 15
6. De BUIG-uitkering van het rijk neemt af of de uitkeringslasten stijgen door een toename van het aantal cliënten. (De inzet van re-integratie- en poortwachters-instrumenten waardoor het aantal cliënten wordt beperkt). € 0,8 (i) 70% 20 16
7. Als gevolg van het stopzetten van de gaslevering door Rusland blijven de energieprijzen volatiel. Inmiddels zijn maatregelen (LNG import en energiebesparing) getroffen om de sterke stijging te verminderen. Maar desondanks blijft er een hoge mate van onzekerheid bestaan over de energierekening van de gemeente en aan de gemeente gelieerde organisaties (monitoring ontwikkelingen). € 1,2 (i) 50% 20 15
8. Financiële tegenvallers bij gemeenschappelijke regelingen. (Nauwgezet volgen ontwikkelingen gemeenschappelijke regelingen en bijsturen waar mogelijk). € 1,0 (i) 70% 16 12
9. De invoering van de Omgevingswet is een complex en intensief traject. Daarbij worden diverse risico’s onderkend zoals: mogelijke leges derving, veranderende samenwerking met derden, onzekerheid over de te verwachten kosten, software aanpassingen en nieuwe juridische procedures. Inmiddels is bekend dat 1 januari 2024 de nieuwe wet ingaat. (Projectgroep bereid de invoering van de Omgevingswet voor). € 1,0 (i) 50% 12 12
10. Opvang oorlogsvluchtelingen Oekraine (Compensatie rijk) € 0,5 (i) 50% 9 9
* BSc = Bruto Score risico
* NSc = Netto Score risico

De berekening van de risicoscore

Kans Score kans Gevolg Score Gevolg
> 10 jaar 10% 1 X < € 50.000 1
5 jaar < x < 10 jaar 30% 2 € 50.000 < x < € 200.000 2
2 jaar < x < 5 jaar 50% 3 € 200.000< x < € 500.000 3
1 jaar < x < 2 jaar 70% 4 € 500.000< x < € 1.000.000 4
X < 1 jaar 90% 5 X > 1.000.000 5

De risicoscore wordt als volgt berekend:
Een risico dat zich 1 maal in de 3 jaar kan voordoen met een gevolg van € 250.000 krijgt voor kans een 3 en voor gevolg een 3 en scoort dus 3 x 3 =   9. 
Een risico dat zich 1 maal in de 2 jaar kan voordoen met een gevolg van € 600.000 krijgt voor kans een 4 en voor gevolg een 4 en scoort dus 4 x 4 = 16. 

De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.

Uit bovenstaande risicotabel blijkt dat er voor € 11,5 miljoen aan grote incidentele risico’s aanwezig zijn terwijl er voor € 32,6 miljoen aan incidentele weerstandscapaciteit beschikbaar is. We kunnen hieruit concluderen dat er voldoende incidentele capaciteit aanwezig is om incidentele risico’s op te vangen. Uit bovenstaand overzicht blijkt verder dat voor € 3,7 miljoen aan structurele risico’s aanwezig zijn terwijl er voor een bedrag van € 7,2 miljoen (onbenutte belastingcapaciteit € 7,1 miljoen en onvoorzien € 0,1 miljoen) aan structurele weerstandcapaciteit beschikbaar is. Ook hier is sprake van een juiste verhouding. 
 
Op grond van het voorgaande kan vastgesteld worden dat er een gunstige verhouding is tussen de incidentele / structurele  risico’s en incidentele / structurele weerstandscapaciteit. 

Weerstandsvermogen

Om verantwoord met risico’s om te gaan, is het noodzakelijk een buffer (weerstandscapaciteit) te hebben. De benodigde weerstandscapaciteit kan lager zijn dan de omvang van de risico’s (€ 58 miljoen) aangezien niet alle gemeentelijke risico’s die gesignaleerd zijn, tegelijkertijd zullen optreden. Daarnaast zijn er diverse beheersmaatregelen en voeren we jaarlijks ook een risico simulatie uit.
 
Op basis van de risicosimulatie (Monte Carlo analyse) van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement blijkt dat bij onze gemeente een buffer (benodigde weerstandscapaciteit) van minimaal € 14,4 miljoen (was € 18 miljoen in 2023) nodig is om de risico’s verantwoord af te dekken. Met andere woorden: de gemeente kan door het aanhouden van een buffer (benodigde weerstandscapaciteit) van € 14,4 miljoen met een zekerheid van 90% (landelijke norm) de aanwezige risico’s afdekken. De daling  van € 18 miljoen naar € 14,4 miljoen geeft aan dat de risico's de afgelopen periode zijn teruggelopen.  Het betreft hier vooral het risico over het gemeentefonds. Dit risico is in de begroting 2023 voor een bedrag van € 10 miljoen opgenomen vanwege de grote onduidelijkheid hierbij. In 2024 wordt rekening gehouden met een bedrag van € 1,5 miljoen. Deze aanpassing is mogelijk door de negatieve effecten bij het gemeentefonds volledig op te nemen  in het meerjarenperspectief.

Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit/benodigde weerstandscapaciteit = € 39.800.000/ € 14.400.000 = 2,7

In de begroting 2023 bedroeg de ratio 2,2. De stijging van de ratio wordt veroorzaakt door de aanpassing van het risico bij het gemeentefonds. Vanwege de verslechterende economische omstandigheden, de risico's bij de jeugdzorg en het gemeentefonds kan het risicovolume de komende tijd behoorlijk oplopen.  Van belang is dan ook om als gemeente te blijven sturen op een goede uitgangspositie door ruim boven de minimale weerstandsratio van 1 te blijven. 

Jaar Ratio weerstandsvermogen
2024 2,7
2023 2,2
2022 2,1
2021 1,55
2020 2
2019 1,8
2018 3

     

Ter vergelijking: de provincie Utrecht – onze toezichthouder - heeft in de begroting 2023 een ratio van 1,7 (2022 1,9) wat overeenkomt met de classificatie ‘ruim voldoende’.  
 
De beoordeling van de ratio van 2,7 voor 2024 is volgens de systematiek van het Nederlands Bureau voor Risicomanagement ‘goed’. (Kleiner dan 1 = onvoldoende; tussen 1 en 1,5 = voldoende; tussen 1,5 en 2 = ruim voldoende; groter dan 2 = goed). Hiermee wordt voldaan aan het door de gemeenteraad vastgestelde beleidskader dat het weerstandsvermogen minimaal een ratio groter dan 1 dient te hebben.

Conclusie

Ons weerstandsvermogen is door het inzetten op de versterking van de benodigde weerstandscapaciteit enerzijds en het beheersen van de risico's anderzijds ten opzichte van 2024 gestegen. De ratio weerstandsvermogen bedraagt 2,7 in 2024 en voldoet aan het gestelde beleidskader dat uitgaat van een ratio van 1 of hoger. 

Vanwege de onzekerheden rondom de economische omstandigheden en de inkomsten uit het gemeentefonds  vanaf 2026 is het belangrijk om te beschikken over voldoende weerstandsvermogen.  Dit weerstandsvermogen zullen we de komende jaren nodig hebben om de pijnlijke gevolgen van de economische neergang en de onzekerheid bij het gemeentefonds op te kunnen vangen.   

Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Beleidsvoornemens Jaartal
De weerstandscapaciteit dient minimaal de ratio 1 te hebben wat overeenkomt met de classificatie voldoende. 2024

Verplichte kengetallen financiële positie in de begroting
Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing zes financiële kengetallen moeten worden opgenomen.

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Dit kengetal geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. 
 
In 2024 daalt de gemeentelijke schuldquote gecorrigeerd voor leningen naar 97%. Een daling van 6% ten opzichte van de begroting 2023. Dit wordt  veroorzaakt door de fasering van grote investeringen in het meerjaren investerings plan (MIP).  Onze toezichthouder: de provincie Utrecht hanteert als veilige norm een percentage van maximaal 90%.  
 
De solvabiliteitsratio geeft de verhouding eigen/vreemd vermogen aan en helpt om inzicht te krijgen in welke mate wij in staat zijn aan onze financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio daalt  in 2024 naar 23%. De verklaring hiervoor is dat in 2024 extra vreemd vermogen nodig is voor de financiering van de investeringen.  Deze tendens zal zich in 2025, 2026 en 2027 verder doorzetten.  De minimale norm van onze toezichthouder is 20%. Dit percentage gaan we volgens de huidige prognose in 2026 bereiken.    

Het kengetal grondexploitatie geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De grondexploitatie kan een forse impact hebben op de financiële positie. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij verkoop. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten. Dit kengetal geeft aan dat de gemeente op het terrein van de grondexploitatie steeds minder risico loopt. Dit komt door het afronden van steeds meer complexen dat zorgt voor een daling van de boekwaarde van de complexen.
 
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. In 2024 komt de structurele exploitatie ruimte uit rond de 2,3.  
  
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De toelichting hiervan is opgenomen in paragraaf G Lokale heffingen.

Kengetallen Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027
Netto schuldquote 62% 103% 97% 98% 105% 103%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 57% 97% 90% 91% 97% 96%
Solvabiliteitsratio 34% 25% 23% 21% 20% 20%
Grondexploitatie 1,6% 5,7% 4,2% 5,6% 7,4% 7,3%
Structurele exploitatieruimte 2,40 -0,49 2,30 2,28 -3,08 -4,05
Belastingcapaciteit 83% 83% 78% 78% 78% 78%

B. Onderhoud Kapitaalgoederen

B. Onderhoud Kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - B. Onderhoud Kapitaalgoederen

Tot de kapitaalgoederen in de openbare ruimte rekenen we de wegen en civiele kunstwerken (bruggen, tunnels en viaducten), de riolering, het water, het groen en het vastgoed in de gemeente. Onderhoud bestaat uit dagelijks onderhoud, groot onderhoud en technische vervanging in renovatie. 

Inhoud
Het vastgestelde beleidskader voor het onderhoud van de kapitaalgoederen is het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2025 (OPOR 2022-2025).  

Algemene ontwikkelingen
De komende jaren staat de gemeente voor een grote vervangingsopgave in de openbare ruimte doordat het kapitaal einde levensduur is. Doordat de huidige openbare ruimte (grotendeels) gefinancierd is vanuit de ontwikkeling kennen deze momenteel geen financiering. Na vervanging is dit wel het geval en gaan de kapitaallasten en rentelasten stijgen. Dit is per taakveld weergegeven in een grafiek. Naast de vervangingsopgave staat de gemeente voor de opgave te komen tot een klimaatadaptieve, energie neutrale, circulaire en datagerichte gemeente. In het OPOR zijn hiervoor beperkt middelen opgenomen bij vervangingen. Komende jaren worden hiervoor de uitvoeringsplannen en financiële consequenties inzichtelijk om tot een versnelling van realisatie van de ambities te komen.  

Wat verder van invloed is zijn de beperkte beschikbaarheid van grondstoffen, energie en arbeidskrachten en daarmee de toenemende stijging van prijzen over de gehele linie.     

Technische kwaliteit
Op basis van (eigen) inspecties en schouwrapporten wordt klein of groot onderhoud uitgevoerd in de openbare ruimte zodat deze voldoen aan de beeldkwaliteit A/B-niveau (conform de CROW-systematiek). In de winkelcentra en op de begraafplaats wordt voor de verhardingen, straatmeubilair en groen een A-niveau gerealiseerd. In de overige wijken wordt de kwaliteit beoordeeld op een B/C-niveau en wordt toegewerkt naar het B-niveau.  

Verzorgende kwaliteit
De onderhoudskwaliteit wordt in het jaar 2024 grotendeels onderhouden op beeldkwaliteit B, en voor winkelcentra en begraafplaats beeldkwaliteit A. Door het regelmatig uitvoeren van een externe schouw wordt de kwaliteit beoordeeld en waar nodig extra inzet gepleegd.  

Verloop kwaliteit
In het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte (OPOR) is rekening gehouden met een groei richting ambitieniveau in het jaar 2025. Aandachtspunt voor de technische kwaliteit vormt het uitvoeren van de vervangingsplannen en groot onderhoud conform de planning voor de diverse onderdelen (verhardingen, kunstwerken, verkeersregelinstallaties, speeltoestellen en groen) welke voor grote delen einde levensduur hebben bereikt of gaan bereiken op middellange termijn. 

Aandachtspunt voor de onderhoudskwaliteit zijn de weersomstandigheden waardoor een wisselende piekbelasting ontstaat in het reguliere onderhoud (onkruidverwijdering). Daarnaast wil de gemeente inwoners stimuleren om hun leefomgeving schoon, heel en veilig te houden.   

Participatie 
In elk project dat wij voorbereiden en uitvoeren werken we met de participatietrap. We betrekken bewoners bij de voorbereiding van een project.  Na afronding van een project volgt een evaluatie. De eventuele verbeterpunten uit de evaluatie borgen wij in ons werkproces en passen we toe op de toekomstige projecten. 

Wegen, kunstwerken, Openbare verlichtingen en technische installaties 

Beleidskaders
Het vastgestelde beleidskader is het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2025 (OPOR 2022-2025). 

Kapitaalgoederen die aan het einde van de technische of maatschappelijke levensduur zijn worden gereconstrueerd. Hierbij wordt gekeken of vervangingen integraal opgepakt kunnen worden. In 2024 zijn o.a. de volgende reconstructies en groot onderhoudsprojecten gepland. 

Straat Jaar Stand van zaken
Aanleg vrij liggende fietspaden Duivenwal 2024 Uitvoering
Afkoppelen en verbeteren verkeersveiligheid De Weverij 2024 Uitvoering
Afkoppelen en reconstructie De Pol 2023-2026 In voorbereiding/uitvoering
Afkoppelen en reconstructie Dragonder Noord (fase 1&2) 2022-2025 In voorbereiding/uitvoering
Vervangen brug De Pionier/Wiekslag 2023-2025 In voorbereiding/uitvoering
Reconstructie De Pionier/De Wiekslag en kruispunt /Hoornzwaluw 2023-2025 In voorbereiding/uitvoering
Afkoppelen en reconstructie Verlengde Sportlaan 2023-2025 In voorbereiding/uitvoering
Afkoppelen en reconstructie Waterman 2024 Uitvoering
Afkoppelen en reconstructie Boogschutter 2024 Uitvoering
Afkoppelen en reconstructie Morgenster 2024 Uitvoering
Reconstructie Dennenlaan/Boslaan 2024-2025 Uitvoering
Aanleg 2-richtingenfietspad en reconstructie Brinkersteeg/De Smalle Zijde 2024-2025 Uitvoering
Afkoppelen en reconstructie Fluiterpad 2024-2025 In voorbereiding/uitvoering
Afkoppelen en reconstructie Franse Gat (oostzijde) 2023-2025 In voorbereiding/uitvoering
Groot onderhoud en verbeteren verkeersveiligheid Grote Beer-Lorentzstraat (oost-west) 2023-2025 In voorbereiding/uitvoering
Reconstructie parkeerplaats Groene Velden 2023-2025 In voorbereiding/uitvoering
Vervangen brug Bartoklaan 2024 In voorbereiding/uitvoering
Vervangen geluidsschermen Rondweg Oost 2024 In voorbereiding/uitvoering
Vervanging openbare verlichting Gelderse Blom, Meesterweide, Achterkerk 2024 In voorbereiding/uitvoering
Vervanging verkeersregelinstallatie door iVRI 2024 Uitvoering
Groot onderhoud asfalt verharding de Compagnie Oost 2024 Uitvoering
Reconstructie Industrielaan 2024-2026 In voorbereiding/uitvoering
Afkoppelen en reconstructie Dragonder Noord (fase 3&4) 2024-2026 In voorbereiding/uitvoering
Reconstructie Noordekroon 2024-2025 In voorbereiding/uitvoering
Vervanging verkeersregelinstallatie door iVRI 2024-2025 In voorbereiding/uitvoering
Herstel kademuren 2024-2025 In voorbereiding/uitvoering
Reconstructie fietspad Prattenburg 2023-2025 In voorbereiding/uitvoering

Vertaling begroting
Voor de reconstructies aan wegen en kunstwerken wordt in 2024 in het meerjareninvesteringsplan een totaalbedrag van € 5.312.400,- besteed. Voor de verkeersregelinstallaties is een bedrag van € 430.000,- beschikbaar en voor de openbare verlichtingen € 270.000,-.  

Voor het dagelijkse onderhoud zijn in 2024 de volgende bedragen in de exploitatiebegroting opgenomen: 

  • Wegen en kunstwerken en gladheidbestrijding € 1.996.442,-;
  • Openbare verlichting, technische installatie en VRI € 1.125.112,-;
  • Straatmeubilair , bewegwijzering en bebording € 235.246,-;
  • Reiniging openbare ruimte en onkruidverwijdering € 1.224.554,-. 

Financiële consequentie (langjarig)
De komende jaren staat de gemeente voor een grote vervangingsopgave voor de openbare ruimte, waaronder de wegen, kunstwerken, openbare verlichting en verkeersregelinstallaties. Deze zijn veelal aangelegd en gefinancierd vanuit de grondexploitatie. Na vervanging levert dit een toename op van  kapitaal- en rentelasten zoals in onderstaande grafiek is weergegeven. 

Figuur 1: visualisatie toename kapitaallasten taakveld verkeer en vervoer*

Sinds 2023 is de openbare verlichting in eigendom van de gemeente. Bij uitvoering van de geplande vervangingen is het areaal in 2030 geheel voorzien van LED.  

De verkeersregelinstallaties (VRI) zijn aan het eind van hun levensduur en aan vervanging toe. Deze vervangingen staat gepland vanaf 2023-2030 waarbij ze vervangen worden voor intelligente installaties (iVRI’s).  

Bij het vaststellen van het OPOR is besloten in 2026 een voorziening met een jaarlijkse dotatie van € 1.370.000, - in te stellen voor financiering van het groot onderhoud van de asfaltverhardingen. Voorafgaand aan de voorziening kan de bestaande reserve wegen ingezet worden voor groot onderhoud

*De piek in investeringen in het jaar 2023/2025 wordt grotendeels veroorzaakt door het toegekende budget t.b.v. uitwerking gebiedsvisie Franse Gat. 

Riolering

Beleidskaders
Het vastgestelde beleidskader is het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2025 (OPOR 2022-2025).

Vertaling begroting
Voor afkoppelprojecten en rioolvervangingen is in 2024 in het OPOR een bedrag van € 5.240.400,- opgenomen. 

Voor het dagelijkse onderhoud zijn onderstaande bedragen in de exploitatiebegroting 2023 opgenomen:

  • Rioolbeheer € 377.235,-;  
  • Reinigen en onderhouden kolken en plaagdierbestrijding € 243.751,-;  
  • Onderhoud pompen en persleidingen € 262.760,-.   

Hierin zijn naast het beheer en onderhoud aan de riolen onder andere kosten voor grondwaterbeheer en een aandeel in straatvegen inbegrepen. Ook is € 150.000,- beschikbaar voor het stimuleren van afkoppelen van regenwater en vergroenen van particuliere percelen. Deze impuls wordt gedekt uit de voorziening rioleringen.
 
Naast dagelijks onderhoud zijn er ook exploitatiebudgetten voor programma's, onderzoek, etc. 

Financiële consequentie (langjarig)
De komende jaren worden riolen vervangen welke aangelegd zijn vanuit de grondexploitatie, ook worden nieuwe hemelwaterrioleringen en waterbergingen aangelegd. De komende jaren levert dit door deze bedragen te investeren een toename aan kapitaalslasten op zoals in de onderstaande grafiek is weergegeven. 


Elk jaar worden in Veenendaal reconstructies uitgevoerd van straten en wijken. Hierbij wordt het hemelwater afgekoppeld van het vuilwaterriool. Het regenwater komt dan in het oppervlaktewatersysteem wat berging bevat en afvoer naar de Grift. Omdat er door klimaatinvloeden in de toekomst grotere piekbuien zullen gaan optreden, bestaat het gevaar dat De Grift door de aanliggende gemeenten dusdanig wordt belast dat dit benedenstrooms bij Amersfoort voor problemen kan zorgen. Om deze piek in de afvoer van regenwater te dempen, en water vast te houden waar het valt, kan het regenwater ter plaatse langer geborgen dan wel geinfiltreerd worden. In de Veense situatie is dit echter heel complex vanwege de hoge grondwaterstand in relatie tot het benodigde ruimtebeslag. Of berging en infiltratie mogelijk en noodzakelijk is, is daarom maatwerk per locatie. De klimaatstresstest die op het moment wordt uitgevoerd, zal hierin sturing geven. De extra investeringskosten en de gevolgen voor de kapitaallasten en rioolheffing voor de komende jaren worden ook in beeld gebracht.    

Water

Beleidskader
Het vastgestelde beleidskader is het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2025 (OPOR 2022-2025).

Vertaling begroting
In totaal is voor het dagelijkse onderhoud in de exploitatiebegroting 2024 opgenomen:

  • Maaien vijvers en klein onderhoudswerk € 105.543,-;
  • Baggerwerkzaamheden € 95.641,-. 

Voor het vervangen van beschoeiingen is in 2024 vanuit het meerjareninvesteringsplan €120.000,-  (bedrag aanpassen) opgenomen. 

Financiële consequentie 
Naast het regulier onderhoud zoals het maaien en korven van vijvers en sloten worden in 2024 meerdere watergangen en oevers voorzien van nieuwe beschoeiingen of omgevormd tot natuurvriendelijke oevers. Hiervoor is in 2021 een raamcontract afgesloten. 

Groen en speelvoorzieningen/ BOSS-locaties

Beleidskader
Het vastgestelde beleidskader is het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2025 (OPOR 2022-2025).

Het raadsakkoord 2022-2026 gaat specifiek in op dit thema met verschillende ambities en aandachtspunten, zoals (verkort weergegeven):

  • Veenendaal verder vergroenen, zowel kwantitatief als kwalitatief;
  • Klimaatadaptatie door onder andere hittestress tegen te gaan met (meer) groen;
  • Het BOSS-principe (bewegen, ontmoeten, sporten, spelen) is uitgangspunt bij het ontwikkelen van openbare beweeg- en ontmoetingsplekken in de wijken.

Er wordt zoveel mogelijk integraal gewerkt. Investeringen aan het groen en speellocaties vinden zoveel mogelijk gelijktijdig plaats met reconstructies van buurten of met onderhoud aan verhardingen.

Uitgangspunt is dat waardevol groen behouden blijft en dat Veenendaal in 2030 groener is dan in 2020.

Ook investeren we in het omvormen en renoveren van speellocaties conform het BOSS-principe (zie OPOR). Het BOSS-beleid is gericht op alle leeftijden. Dit betekent dat veel bestaande speellocaties, die met name ingericht zijn voor (kleine) kinderen, omgevormd worden naar BOSS-locaties. Er ontstaat op termijn een heel netwerk van verschillende type BOSS-plekken voor verschillende leeftijdscategorieën. Hierbij wordt buurtgericht gewerkt, waarbij iedere woonbuurt om de 7 jaar aan de beurt komt. De BOSS-locaties worden vervolgens geüpdatet op basis van de veranderende leeftijdsopbouw van een buurt. Bij het opstellen van de buurtplanning is prioriteit gegeven aan buurten met een grote vervangingsopgave van bestaande speelobjecten. In deze buurten worden zowel de speelvoorzieningen als het groen opgeknapt. 

In de volgende buurten worden  in 2024 BOSS-plekken gerealiseerd: Dragonder Oost (13 plekken), Dragonder Noord (6 plekken + beweeg- en speelroute), Componistenbuurt (3 plekken), Pioniersbuurt (7 plekken + ontmoetingsplek + speelroute), Achterkerk (4 plekken + speelroute), Franse Gat (bovenwijkse-BOSS zone) en enkele solo-plekken in andere buurten (Schoener, Zonnewijzer en Hollandia).

In de volgende buurten starten we in 2024 met de voorbereiding en bewonersparticipatie: vervolg in de Componistenbuurt (5 plekken + ontmoetingsplek +  beweeg- en speelroute) en het Franse Gat (3 plekken + speelroute) en een start in de Vogelbuurt (3 plekken + ontmoetingsplek) en de Schepenbuurt (8 plekken).

Naast bewegen, ontmoeten, spelen en sporten (BOSS) is er bij de aanpak veel aandacht voor vergroening (klimaat), inclusie, duurzaamheid en circulariteit.

 

Vertaling begroting 
Om te investeren in kwantitatief en kwalitatief hoogwaardig groen en een gezonde en groene leefomgeving is in het meerjareninvesteringsplan (MIP) in 2024 voor groen een bedrag opgenomen van € 678.000,-.
Voor de vervanging, omvorming en optimalisatie van de speellocaties naar BOSS-locaties is een bedrag van € 540.000 opgenomen.

Voor het dagelijkse onderhoud zijn in de exploitatiebegroting 2024 beschikbaar:

  • Onderhoud groen:    € 3.766.263,-;
  • Speelvoorzieningen:     € 301.402,-;
  • Hondenvoorzieningen:    € 30.274,-.

Onder dagelijks onderhoud wordt naast het heel, schoon en veilig houden van groen- en speelvoorzieningen ook jaarlijks terugkerende forse ingrepen verstaan, zoals de bestrijding van de eikenprocessierups, bestrijding van de Japanse duizendknoop en het rooien en vervangen van bomen vanuit de boomveiligheidsinspectie (denk hierbij ook aan de essentaksterfte).

Niet inbegrepen in bovenstaande bedragen zijn de uren en kosten van eigen personeel (zowel uitvoerend als ondersteunend- en kantoorpersoneel).

Financiële consequentie 
De ambities uit het OPOR en het raadsakkoord voor groen- en speelvoorzieningen zijn groot en vragen een flinke investering. Voor groen is jaarlijks € 500.000,- tot € 600.000,- aan investeringsbudget beschikbaar in het MIP (meerjaren investeringsprogramma). Voor omvormen, renoveren en/of optimaliseren van speellocaties naar BOSS-locaties is jaarlijks € 450.000,- tot € 500.000,- beschikbaar. Deze budgetten zijn vooralsnog toereikend.

Conform de grafiek in het OPOR is het de verwachting dat de kapitaallasten (rente en afschrijving) voor groen en speelvoorzieningen in de komende 15 jaar geleidelijk toenemen met circa € 1.000.000,-. Dit is een toename van gemiddeld € 67.000,- per jaar.

Buitensport
Buitensportvoorzieningen die niet meer voldoen aan de landelijk gestelde eisen van NOC*NSF en de verschillende sportbonden worden gerenoveerd. In 2024 worden in dit kader de volgende projecten uitgevoerd:

Werkzaamheden en club/vereniging Stand van zaken
VMHC Spitsbergen - renovatie veld 3 Voorbereiding en uitvoering 2024
TPV Spitsbergen - renovatie tennisbanen 11 en 14 Voorbereiding en uitvoering 2024
VRC - omzetting veld 4 van natuurgras naar kunstgras Voorbereiding en uitvoering 2024
Renovatie van natuurgrasvelden Voorbereiding en uitvoering 2024

Vertaling begroting 
Voor het realiseren van deze werkzaamheden en het aanschaffen van materieel is in 2024 een budget van € 263.670,- noodzakelijk en beschikbaar,
 
Vastgoed
Het beheer van de kapitaalgoederen is in de afgelopen jaren vastgelegd in de verschillende beheer- en beleidsplannen.
De gemeentelijke visie op vastgoed is afkomstig uit de documenten: “Strategische kaders Dynamisch vastgoedmanagement en Accommodatiebeleid: Deze kaders en uitgangspunten zijn als onderlegger gebruikt voor de komende beheerperiode. De werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig het door de gemeenteraad vastgestelde ‘Integraal duurzaam vastgoedbeheerplan 2021-2024’. De verduurzaming van het vastgoed willen we laten aansluiten bij de ENV-doelstellingen, de VNG-routekaart maatschappelijk vastgoed, de onlangs gepubliceerde dumava subsidieregeling en het onderzoek naar de aanpak van andere gemeenten.

Algemeen
Onze doelstelling voor vastgoed is een goed onderhouden (slank) duurzaam vastgoedbestand, waarmee effectief invulling wordt gegeven aan het accommodatiebeleid van de gemeente en financiële risico’s tot een minimum beperkt blijven. We doen dit tegen zo laag mogelijke tarieven en kostendekkend. Hierdoor hebben we de kosten en opbrengsten goed in beeld en sturen we op zo laag mogelijke uitgaven.

Beleidskader 
De werkzaamheden worden overeenkomstig het vastgestelde beleidskader Strategische kaders dynamisch vastgoedmanagement uitgevoerd. In mei 2021 is het vastgoedbeheerplan 2021 – 2024 door de gemeenteraad vastgesteld. Wij voeren ons beheer overeenkomstig de kaders uit dit plan uit. 
 
Overzicht kwaliteitsniveau 
 Het vastgoed wordt in stand gehouden op kwaliteitsniveau 3 van de NEN 2767. Het publieksgedeelte van het gemeentehuis wordt in standgehouden op kwaliteitsniveau 2 van de NEN 2767. Het vastgoed met een exploitatieperiode korter dan 5 jaar wordt in standgehouden op kwaliteitsniveau 4 van de NEN 2767.
 
(Financiële) consequenties 
 Uit het vastgoedbeheerplan volgt een jaarlijks door het college vastgestelde onderhoudsraming en jaarbudget. Dit budget is gebaseerd op dat wat is afgesproken met de raad in het vastgoedbeheerplan 2021-2024. Voor de komende 10 jaar zijn in het vastgoedbeheerplan de geactualiseerde MOP’s, functionele aanpassingen zijnde vervangingsinvesteringen en duurzaamheidsinvesteringen in beeld gebracht. We spreken van functionele aanpassingen als we maatregelen aan het gebouw treffen in het kader van functionaliteit, milieu, duurzaamheid en herhuisvesting. Deze investeringen leiden tot een significante kwaliteitsverbetering en/of levensduurverlenging en/of met de functionele aanpassing waarmee wordt voldaan aan de wet- en regelgeving. Uitgangspunt is dat het gemeentelijke vastgoed voldoet aan het gewenste kwaliteitsniveau en er geen achterstallig onderhoud is.

Vertaling begroting
Voor het jaarlijks regulier groot onderhoud is in 2024 een bedrag noodzakelijk van € 1.488.967. Daarnaast voor vervangingsinvesteringen € 489.979 en duurzaamheidsinvesteringen € 592.782. Daarnaast wordt een bedrag van € 1.126.972,- gedoteerd in de onderhoudsvoorziening gemeentelijke panden voor de uitvoering van het planmatige onderhoud.

C. Financiering

C. Financiering

Terug naar navigatie - C. Financiering

Inleiding
In de paragraaf financiering komt het gemeentelijk financieringsbeleid aan de orde. De focus van het financieringsbeleid is gericht op het beperken van financierings-risico’s en het beheersen van de gemeentelijke schuldpositie. Er is een directe relatie met paragraaf A Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Economische ontwikkeling
De Nederlandse economie gaat terug naar een lager groeitempo (zie onderstaande tabel). Het bruto binnenlands product (bbp) groeit in 2023 naar verwachting 0,8%, na de stevige 4,5% groei in 2022. De hogere energieprijzen en de doorwerking daarvan in vrijwel alle prijzen zetten een rem op de koopkracht en de bestedingen van huishoudens. Daarnaast werd het onvermijdelijk dat centrale banken wereldwijd hun beleid verder aanscherpten. Door de hogere rentes koelt de woningmarkt af en staan de investeringen onder druk. Ook de afkoeling van de buitenlandse economie laat de Nederlandse uitvoer afnemen. De economie, die al enkele jaren boven haar capaciteit draait, ontwikkelt zich hierdoor evenwichtiger, met in de raming een groei van 1,3% in 2024 en 1,1% in 2025.

De werkloosheidsvoet loopt in de raming licht op en komt in 2025 op het nog steeds zeer lage niveau van 3,8%. De geraamde loongroei piekt in 2023 op 5,7%, maar blijft ook daarna hoog. Met 5,4% in 2024 en 3,7% in 2025 is de geraamde loongroei fors hoger dan het gemiddelde van 1,9% over het afgelopen decennium. De hogere loonkosten werken door in de prijzen van de Nederlandse uitvoer, die in de raming minder concurrerend wordt en in groei achterblijft bij de wereldhandel.

De inflatie neemt af, van 4,2% in 2023 naar 3,7% in 2024 en 2,5% in 2025. De prijsstijgingen zijn hardnekkiger dan eerder werd verwacht. De kerninflatie stijgt in 2023 naar verwachting naar 6,8%. De komende jaren zal de afkoeling van de economie enigszins bijdragen aan neerwaartse druk op de kerninflatie.

Het EMU-saldo loopt op de komende jaren terwijl de  EMU-schuld stabiliseert.

Alternatief scenario

Er is ook een alternatief scenario opgesteld waarbij de kerninflatie 1% hoger komt te liggen dan in het bovenstaande scenario. In dat geval zal de rente meer verhoogd worden en de economie verder terugvallen. In dit scenario wordt in 2025 pas een herstel van de economie verwacht. In de begroting 2024 gaan wij uit van het standaard scenario.

Rentevisie

Omdat de economie vertraagt en de rente stabiliseert wordt voorgesteld voor het aantrekken van nieuwe langlopende middelen in 2024 uit te gaan van 3,5%. Dit percentage is gebaseerd op de lange-termijn verwachting van de ING, BNG Bank en De Nederlandse Bank.

 

Tabel Kerngegevens raming Nederlandse economie
Procentuele mutaties, tenzij anders vermeld
2022 2023 2024 2025
Bruto binnenlands product 4,5 0,8 1,3 1,1
Geharmoniseerde consumentenprijsindex 11,6 4,2 3,7 2,5
Werkloosheid (% beroepsbevolking) 3,5 3,6 3,7 3,8
Geraamde loongroei (contractloon bedrijven) 3 5,7 5,4 3,7
Emu saldo (% bbp) 0 -2,2 -2,7 -2,7
Emu-schuld (%bbp, obv ultimo stand) 51 49,3 48,9 49,7
Bron: DNB Economisch ontwikkelingen en vooruitzichten juni 2023, nummer 25

Kasgeldlimiet

In 2024 kan afhankelijk van de renteontwikkeling een deel van de financieringsbehoefte gedekt worden met kasgeldleningen. De kasgeldlimiet komt in 2024 uit op ongeveer € 19,55 miljoen (8,5% van het begrotingstotaal van € 230 miljoen). Bij een overschrijding van de kasgeldlimiet dan wel bij een stijgende rente zullen er langlopende geldleningen worden afgesloten. Het gemeentelijk treasury comité (portefeuillehouder financiën, directeur bedrijfsvoering, teamleider financiën en treasurer) neemt hiertoe het initiatief.

Liquiditeitsbehoefte 

De gemeentelijke liquiditeitsbehoefte 2024 wordt weergegeven in de grafiek liquiditeitsplanning. In het eerste kwartaal is er een liquiditeitstekort. Dit tekort ontstaat doordat veel rente en aflossing van leningen dan betaald worden. Ook vragen de nodige investeringen om financiering. In het tweede kwartaal vermindert het tekort als gevolg van de belastinginkomsten. In het derde kwartaal is ook sprake van een stabilisatie door inkomsten uit het btw-compensatiefonds. In het vierde kwartaal wordt een toename van de behoefte aan liquiditeit verwacht door de bekostiging van nieuwe investeringen. Vooral aan het einde van jaar neemt de behoefte toe doordat er dan geen inkomsten uit het gemeentefonds meer zijn terwijl de betalingen vaak oplopen. De gemeentelijke liquiditeitsbehoefte zal worden ingevuld met kasgeldleningen en langlopende leningen.

Financieringsbehoefte

Door het Meerjaren Investerings Plan (MIP) loopt de gemeentelijke schuld fors op. Per 1 januari 2024 wordt een netto schuld verwacht van € 140,2 miljoen.  In 2024 neemt de schuld toe met € 26,9 miljoen.  In 2025 met € 19,3 miljoen. In 2026 met € 22 miljoen en in 2027 met € 16,5 miljoen. Overigens betreft het hier een planning van de schuldontwikkeling op basis van de informatie die nu beschikbaar is.  De majeure projecten die nu worden voorgesteld zijn in de planning wel opgenomen maar de nieuwbouw van het theater is in deze planning bijvoorbeeld nog niet verwerkt.

Financieringsbehoefte 2023 2024 2025 2026 2027
Financieringsbehoefte 20,0 42,5 34,7 37,2 31,6
Aflossing 17,5 15,6 15,4 15,2 15,1
Schuldontwikkeling 31-12 140,2 167,1 186,4 208,4 224,9
Stijging Schuld 26,9 19,3 22,0 16,5

Renterisiconorm

Veenendaal voldoet aan de renterisiconorm. De renterisiconorm bedraagt minimaal 20% van het begrotingstotaal op basis van de wet FIDO. Dit komt overeen met een gemiddelde looptijd van de leningenportefeuille van 5 jaar. Omdat de laatste tijd leningen zijn afgesloten met een looptijd van 20 jaar en 25 jaar wordt ruim voldaan aan deze norm.  De ruimte schommelt de komende jaren net boven de € 30 miljoen.

Berekening Renterisico Norm (bedragen x € 1 miljoen) 2024 2025 2026 2027
1.     Begrotingstotaal (prognose) 230 230 230 230
2.     Vastgesteld % wet FIDO 20% 20% 20% 20%
3.     Renterisiconorm ((1 x 2) /100) 46 46 46 46
4.     Aflossingen (planning) 15,6 15,4 15,2 15,1
5.     Nieuwe leningen (planning 42,5 34,7 37,2 31,6
6.     Ruimte (3 – laagste van 4 of 5) 30,4 30,6 30,8 30,9

Toerekening rente
In de notitie “Rente” van de commissie BBV is opgenomen dat de paragraaf financiering ook inzicht moet geven in de rentelasten uit externe financiering, het renteresultaat en de wijze van toerekening. Daarom is het verplicht om het volgende renteschema op te nemen.

De rentelasten voor externe financieringen worden begroot op € 2.000.000 (A). De externe rentebaten worden berekend op  € 200.000 (B).

De door te rekenen externe rente bedraagt per saldo € 1.800.000 (A-B=C).

De bouwgronden in exploitatie zijn belast met een rente van 1% volgens de voorgeschreven berekeningswijze uit de notitie Grondbeleid van het Besluit Begroting en Verantwoording. Er wordt een bedrag van € 400.000 (D) doorbelast aan de grondexploitatie. De rente die in het kader van projectfinanciering wordt doorbelast bedraagt € 400.000 (E). 
Het saldo door te rekenen externe rente bedraagt dan (C)-(D)-(E)= € 1.000.000 (G). De rente over reserves en voorzieningen wordt begroot op € 1.700.000 (H). De aan de taakvelden toe te rekenen rente is dan (G)+(H)= € 2.700.000.  

Het in 2024 te hanteren rentepercentage voor de integraal gefinancierde activa bedraagt 1%. Op basis van dit percentage wordt € 2.700.000 (J) toegerekend aan de taakvelden. Op basis hiervan komt resultaat op treasury uit op nihil. 

Rente schema 2024 *1000
A Externe rentelasten over korte en lange financiering 2.000
B De externe rentebaten (Startersleningen) 200
C Totaal door te rekenen externe rente (A – B) 1.800
D De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend 400
E De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 400
F Subtotaal (D + E) 800 800
G Saldo door te rekenen externe rente (C – F) 1.000
H Rente over eigen vermogen en voorzieningen 1.700
I De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente (G+H) 2.700
J De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) 2.700
K Renteresultaat op het taakveld treasury 0

EMU-saldo cijfers

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, art. 20) is de verplichting vastgelegd dat de gemeenten het geraamde EMU-saldo moeten opnemen in de programmabegroting over het vorig begrotingsjaar, het begrotingsjaar jaar en de drie daar op volgende jaren. Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven met derden (dus geen afschrijvingen, waarde mutaties, etc.) van de overheid op transactiebasis in een bepaald jaar. Het EMU-saldo geeft aan of er in een bepaald jaar met reële transacties meer geld uitgegeven wordt dan in een jaar binnenkomt, of dat er geld overgehouden wordt. Het EMU-saldo is daarmee een indicatie voor de ontwikkeling van de liquiditeits- en financiële positie (eigen vermogen en schulden) van de gemeente.

Als gevolg van het MIP wordt er in 2024 en volgende jaren op kasbasis veel meer geld uitgegeven dan dat er binnenkomt. Het EMU saldo wordt dan ook overschreden. Voor 2024 worden op dit moment geen sancties verwacht omdat de overschrijding op landelijk niveau geprognosticeerd is op 2,7%. Dit is lager dan de bekende norm van 3%.  

EMU saldo 2023 2024 2025 2026 2027
1 Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
2 Mutatie (im)materiële vaste activa 7,7 22,9 15,3 18 12,5
3 Mutatie voorzieningen 0 0 0 0 0
4 Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 1 4 4 4 4
5 Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa 0 0 0 0 0
Berekend EMU Saldo 9,2 27,4 19,8 22,5 17
Referentiewaarde 8,3 8,3 8,3 8,3 8,3
Ruimte -0,9 -19,1 -11,5 -14,2 -8,7

Beleidsvoornemens

Terug naar navigatie - Beleidsvoornemens

De beleidsvoornemens zijn geformuleerd als volgt.

Beleidsvoornemens Jaartal
De kasgeldlimiet wordt nageleefd 2024
De renterisiconorm wordt nageleefd 2024
De schuldpositie wordt betrokken in de afweging bij het aangaan van nieuwe verplichtingen met een substantiële omvang. 2024

D. Bedrijfsvoering

Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering

In artikel 14 van het BBV wordt een paragraaf bedrijfsvoering voorgeschreven. Hier is kort aangegeven wat de inhoud moet zijn van de paragraaf: ‘de paragraaf over de bedrijfsvoering geeft ten minste inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering’.
Het gaat hierbij om het doel te sturen op hoofdlijnen en de kwaliteit van het inzicht van de raad te bevorderen. Het sturen en beheersen van de bedrijfsprocessen zijn primair de verantwoordelijkheid van het college, maar de raad moet zich wel een oordeel kunnen vormen over de inrichting en functioneren van de bedrijfsvoering. Deze paragraaf is hierbij essentieel. Ook is de paragraaf bedoeld om organisatiebrede opgaven en initiatieven toe te lichten.

Management en organisatie
De gemeente Veenendaal is een moderne, goed functionerende organisatie met korte lijnen en ruimte voor ontwikkeling en inbreng van de professional. We zijn constant in beweging en hebben volop oog voor de ontwikkelingen in de samenleving. Om ook in de toekomst op die ontwikkelingen in te blijven spelen, willen wij ons adaptief vermogen en onze wendbaarheid verder vergroten. Om dit te bereiken, denken en werken we niet vanuit de gemeentelijke structuur, maar vanuit de maatschappelijke opgaven waar de gemeente nu voor staat en binnenkort voor komt te staan. We willen (nog) meer ‘voorwaarts denken’: handelen vanuit ontwikkelingen en mogelijkheden. 

De basis van de gemeentelijke organisatie bestaat uit zo’n twintig deskundige en professionele teams. Deze teams zijn geclusterd in drie thema's: Samenleving, Ruimte, en Bedrijfsvoering en Dienstverlening. De directie geeft direct leiding aan de teamleiders. Hiernaast zijn er (opgave)managers die werken onder directe verantwoordelijkheid van de directie aan de oplossing van complexe maatschappelijke vraagstukken en interne strategische opdrachten.

Wij investeren in de kwalitatieve groei van onze organisatie. De kernwaarden ‘samenwerken, toegevoegde waarde, energie/werkplezier en resultaatgericht werken’ staan hierbij centraal.
Binnen de organisatie heerst een informele sfeer. We vinden steeds meer onze weg in het hybride (‘Veens’) werken. Talentmanagement krijgt een steeds grotere plek en we zetten stappen in onze arbeids-marktcommunicatie. Kortom, we zijn in beweging en daarbij hebben we oog voor onze medewerkers en de toekomstige ontwikkelingen.

Planning en Control
Gebruikelijk is dat de Programmabegroting wordt opgesteld op basis van de Kadernota zoals die door de raad is vastgesteld. Vanwege de vele (financiële) onzekerheden is dit jaar geen Kadernota maar een ‘Kaderbrief’ aan de raad voorgelegd. Daarin zijn 2 consultatievragen voorgelegd voor de opstelling van de Programmabegroting. Verder zal het jaarlijkse ‘spoorboekje planning- & controlcyclus’ met betrekking tot de planning van de P&C documenten vroegtijdig aan de raad worden voorgelegd. 

Communicatie
De dienstverlening van Team Communicatie bestaat uit advies (strategisch en tactisch-operationeel), beheer van de communicatiemiddelen en regie op de content die op de kanalen van de gemeente wordt gedeeld. Streven is om informatie zo toegankelijk mogelijk aan te bieden aan de inwoners. Daarnaast bedienen we de interne opdrachtgevers binnen de thema’s (samenleving & ruimte), de directie en het college. De komende periode blijven we werken aan de professionalisering van de communicatie discipline en het goed aansluiten van de (interne) vraag en ons aanbod. Daarbij investeren we in het behoud van de interne capaciteit en talenten en gaan we bouwen aan een flexibele schil van leveranciers die met name op de uitvoering ons kunnen ondersteunen. Daarmee proberen we de inhuur van personeel terug te dringen. 

Control
Rechtmatigheid
Op 1 januari 2023 is de Wet versterking decentrale rekenkamers in werking getreden. Onderdeel van deze wet is de zogenoemde rechtmatigheidsverantwoording als onderdeel van de jaarrekening van gemeenten, provincies en waterschappen. Over het verslagjaar 2023 zal het college een rechtmatigheidsverantwoording in de jaarrekening moeten opnemen. In de praktijk zal dit betekenen dat de organisatie deze toetsing uitvoert en dat het college op basis van de bevindingen van deze toetsing verantwoording aflegt aan de raad middels een verplichte paragraaf in de jaarrekening. De accountant doet vanaf dan geen specifieke uitspraak meer over het rechtmatig handelen van de gemeente, anders dan wordt nagegaan of de rechtmatigheidsverantwoording getrouw is (als onderdeel van de controle van de jaarrekening).

Het jaar 2022 is als een ‘proefjaar’ gebruikt om de inrichting en uitkomsten voor de rechtmatigheidsverantwoording op een juiste wijze weer te geven en in te regelen. De verdere uitwerking van de rechtmatigheidsverantwoording vindt plaats door wijziging van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden (BADO). Deze worden door ons gevolgd. De ervaringen over 2022 en uit 2023 zullen in 2024 worden meegenomen in het verder optimaliseren van het proces.

Fiscale zaken in control
In 2011 is met de Belastingdienst een convenant afgesloten in het kader van het 'horizontale toezicht'. Kern hiervan is dat de gemeente fiscaal in control is en samenwerkt met de Belastingdienst. Daardoor behoeven vanuit de Belastingdienst geen uitgebreide controles meer plaats te vinden. Het convenant is destijds voor onbepaalde tijd afgesloten.
In 2021 zijn er door de Belastingdienst nieuwe eisen gesteld aan het continueren van het convenant, de zogenaamde Doorontwikkeling Horizontaal Toezicht (DHT). Aan de nieuwe afspraken liggen drie pijlers ten grondslag: 
-    een fiscale strategie;
-    het inzicht in fiscale risico’s;
-    de beheersing hiervan door de organisatie via onder andere monitoring en testing.
Deze drie pijlers komen samen in een Tax Control Framework (TCF) waarvan de werking onder het oude horizontaal toezicht niet werd getoetst. 
Hoewel Veenendaal op de goede weg is, is de inspecteur van de Belastingdienst van mening dat er nog te weinig stappen zijn gemaakt om in aanmerking te komen voor het afsluiten van een nieuw convenant (december 2022). In januari 2023 is daarom een doorstart gemaakt om dit te kunnen realiseren met hulp van bureau Fiscaliade. Dit bureau heeft ruime ervaring met de voorbereidende werkzaamheden voor de opstelling van een convenant en heeft in beeld gebracht waar de gemeente Veenendaal nog inzet moet plegen. Dit is in de zomer van 2023 besproken met de inspecteur en afgesproken is dat in 2024 een vervolggesprek met de inspecteur zal plaatsvinden over de te zetten stappen richting een nieuw  convenant. In de tweede helft van 2023 worden de bevindingen van Fiscaliade daarom uitgewerkt in een plan van aanpak en wordt gestart met de uitvoering daarvan. 

Inkoop en aanbesteding
Onze inkooporganisatie richt zich op rechtmatig, doelmatig en doeltreffende inkooptrajecten aan de hand van de volgende pijlers: inkoopmanagement, personeel, inkoopbeleid en -doelen, systemen en procedures, inkoopprocessen en inkoopresultaten. We proberen de grip op de planning te verbeteren en actualiseren doorlopend de inkoopkalender om zicht op lopende en toekomstige processen te vergroten. 
De uitdaging voor 2024 is het vullen van de vacatureruimte, het verwerven, vergroten en behoud van inkoopkennis in het team en de organisatie, het stroomlijnen van de werkprocessen en het implementeren van het inkoop- en bestelsysteem dat we in 2023 verwachten aan te kunnen gaan besteden. Het is een complex traject dat een groot deel van de organisatie raakt en waarvan de scope gedurende het traject is vergroot. Het project is dan ook niet voor niets hernoemd in “Inkoop tot betalen” en betreft een “purchase to pay”oplossing. Uiteindelijk doel is een voor gebruikers makkelijke/eenduidige wijze van inkopen waarbij we tegelijk meer grip krijgen op rechtmatigheid van de inkopen van begin tot eind en waarbij ook de verdere afhandeling tot en met de betaling en dossiervorming wordt vereenvoudigd.  

Personeelsbeleid
Aantrekkelijk werkgeverschap - Binden & Boeien
Uit onderzoek blijkt dat medewerkers graag werken voor een organisatie met een inspirerende visie, een duidelijke missie, heldere kernwaarden en waar medewerkers betrokken worden bij de uitvoering (tenstripes, 2022).   De uitstraling van de organisatie is van groot belang. Daarom werken we verder aan een duidelijke visie, aan het “doorleven” van onze kernwaarden (STER) en het nog verder betrekken van medewerkers in de ontwikkeling van de organisatie. Onderstaande lemniscaat is richtinggevend binnen het thema binden en boeien.

Aantrekken
Door de krapte op de arbeidsmarkt zien wij als gemeente dat vacatures invullen lastiger is en vraagt dit extra inspanningen op het gebied van Werving en Selectie (W&S) en vraagt dit extra aandacht voor de positionering op de arbeidsmarkt als aantrekkelijk werkgever. 

Korte termijn – recruitment en werving en selectie
In de huidige situatie zijn de werkzaamheden voor recruitment en werving en selectie belegd bij de P-adviseurs en binnen de huidige formatie van de personeelsadministratie. Om in te spelen op de extra inspanningen die gevraagd worden op het gebied van Werving en Selectie is het team P&O tijdelijk uitgebreid met een recruiter en met een personeelsadministrateur (Uit tijdelijke middelen in de begroting 2023). 
Door deze tijdelijke uitbreiding verwachten we ons steviger te kunnen positioneren  en meer aandacht te schenken aan een duurzame match door een positieve eerste contactervaring. We kunnen sneller schakelen en ervaringen opdoen met de rol binnen onze organisatie. Op basis van deze ervaringen die we opdoen en met het advies in de hand dat bij lange termijn wordt toegelicht bepalen we de strategie wat er nodig is om het element aantrekken fundamenteel in de organisatie in te bedden.

Lange termijn – positionering arbeidsmarkt
Voor de  positionering van gemeente Veenendaal als aantrekkelijke werkgever op de arbeidsmarkt loopt een  adviesopdracht. Uit deze adviesopdracht volgt een advies hoe we ons werving- en selectieproces en de positionering in de arbeidsmarkt kunnen verbeteren. Een actie die hieruit volgt is dat we  willen starten met een arbeidsmarktcampagne waarin we “het merk gemeente Veenendaal” in de markt zetten en daarmee onze positie innemen. 
Vanuit het samenwerkingsverband in de Foodvalley, waarin we participeren, staat de ontwikkeling van een traineeprogramma op de agenda. Ook  onderzoeken we de mogelijkheden voor inzet van stagiaires en sluiten we aan bij events voor onze positionering en om de kans te vergroten nieuwe collega’s aan te trekken. 

Kernwaarden
Onze kernwaarden zijn: Samenwerken, Toegevoegde Waarde, Energie/werkplezier en Resultaatgericht en vormen samen het woord STER. Kernwaarden zijn een duidelijk kompas, ze dragen bij aan het geven van richting en wat belangrijk is voor onze organisatie, wie willen we zijn? Om ons denken- en handelen hieraan te toetsen is het van belang dat we met elkaar invulling/duiding geven aan deze waarden
Het noemen van kernwaarden of zaken die we belangrijk vinden zorgt niet vanzelf voor verandering van gedrag.  Daarom is het van belang dat we richting geven door onze kernwaarden betekenis te geven en te vertalen in gedrag, waarmee  we een gezamenlijke taal spreken en door ons wordt gedragen.  
Om ervoor te zorgen dat onze waarden daadwerkelijk richting geven is het vervolgens van belang dat we deze vertalen in ons: (leiderschaps)gedrag, structuren en processen en de praktijk .

Behouden - Onboarding
Onboarding is een belangrijk onderdeel voor (nieuwe)medewerkers (Employee experience of ook wel medewerkersreis) en een belangrijk proces dat bijdraagt aan het binnen houden van medewerkers. Door een goede onboarding ervaren nieuwe medewerkers een warm welkom en een zachte landing binnen de organisatie en krijgen ze de gelegenheid om  op een gestructureerde wijze kennis te maken met zowel de organisatie als het werk.
In 2023 is een introductiebijeenkomst ontwikkeld en zijn er periodieke  bijeenkomsten geweest voor nieuwe medewerkers, waarin o.a. tijd is om elkaar te ontmoeten en te leren kennen en wordt de ambtseed afgenomen. Voor het  onboarding gedurende de eerste maanden van indiensttreding wordt er gewerkt met een buddy voor een nieuwe medewerker en worden er diverse workshops en trainingen aangeboden waaronder: werken binnen de gemeente en workshops talentmanagement. In  2023 en 2024 wordt dit proces verder geoptimaliseerd.
Daarnaast is onboarding een vast gespreksonderwerp tussen de P-adviseur en de teamleiders en wordt gebruik gemaakt van een checklist om op te kunnen evalueren. 

Behouden - medewerkersreis (employee experience) medewerker beleving en ervaring
Om de organisatie goed in kaart te brengen en een meer positieve werkcultuur te creëren is het van belang de beleving van medewerkers positief te beïnvloeden. We willen dus weten wanneer hun beleving positief, neutraal of negatief is en kunnen dit bereiken door actief input van medewerkers te krijgen waarbij we vragen stellen zoals;  wat speelt er?, wat vind je  belangrijk in je werk, wat vind je van je werkomgeving? Hoe scoren de medewerkers t.a.v. werkgeluk en hebben ze de juiste tools om mee te werken?
Om antwoord te krijgen op deze vragen zetten we in het vierde kwartaal 2023 een medewerkersonderzoek uit in de organisatie, waarmee we laten zien dat we medewerkers en hun werkbeleving belangrijk vinden. De input van de medewerkers helpt ons in de verdere ontwikkeling die we willen maken. 

Ontwikkeling 
Doorlopend zijn er gesprekken tussen teamleiders en de medewerkers binnen een team. We noemen dat de (continue)gespreksdialoog. Daarnaast zijn er ambitie- en waarderingsgesprekken tussen leidinggevende en medewerkers. Het resultaat van deze gesprekken wordt vastgelegd in het Personeelsinformatiesysteem. In de dialoog wordt o.a. aandacht geschonken aan inhoud en doelen, talent en ontwikkeling en vitaliteit: een goede werk- en privé-balans en begeleiding bij (dreigend) verzuim.
Daarnaast kunnen medewerkers t.a.v. persoonlijke ontwikkeling gebruik maken van de online bibliotheek van Goodhabitz en opleidingen en trainingen volgen vanuit het  opleidingsbudget.

Talentmanagement 
Talent zien, houden én ontwikkelen, oftewel: Talentmanagement. Het is misschien wel één van de belangrijkste uitdagingen waar we op dit moment voor staan. Het wordt steeds belangrijker om je als organisatie aan te passen aan de veranderingen die op ons afkomen en dit  vraagt  om een andere manier van denken en doen. Eén van de voorwaarden is om het aanwezige potentieel/talent van alle medewerkers optimaal te benutten.  
De gemeente Veenendaal heeft Integraal Talentmanagement omarmd en zet daarbij de Talent Motivatie Analyse (TMA) als instrument in waarmee  we optimaal gebruik willen maken van het aanwezige potentieel binnen de organisatie. Binnen een aantal teams wordt deze gedachte al actief uitgedragen. Een gemeente brede fundering is echter nog beperkt gelegd en om die reden s er de afgelopen jaren geïnvesteerd in het informeren  over Talentmanagement.
We  hebben medewerkers door inzichten en handvatten te geven de mogelijkheid gegeven om hierin een eerste stap te zetten. 
Hiermee willen we een beweging maken waarbij we niet alleen leidinggevenden maar ook medewerkers stimuleren eigenaarschap te pakken.   
In 2023 en 2024 maken we verdere stappen om het gedachtengoed in de praktijk een goede plek te geven en medewerkers zelf aan het roer te zetten door onder andere de inzet van: 
•    intervisie voor leidinggevenden;
•    het informeren van nieuwe leidinggevenden t.a.v. het gedachtegoed van talentmanagement middels workshops;
•    interne talenten op te leiden als TMA-professional om de TMA/talentterugkoppel gesprekken te voeren;
•    een werkwijze te ontwikkelen t.a.v. het gebruik van de talentpool (overzicht van talenten) bij klussen/projecten;
•    inzet van talentmanagement bij W&S en onboarding.  

Off boarding
Op dit moment gaan we in de organisatie verschillend om met de offboarding. Om hier meer eenduidig in te handelen en ook om van vertrekkende medewerkers ambassadeurs te maken, staat het thema off boarding geprioriteerd op de planning van P&O om meer zicht te krijgen op de vertrekredenen van medewerkers en hier op in te spelen/van te leren.

Leiderschap
Binnen de gemeente Veenendaal is  leiderschap van onze leidinggevenden en managers een cruciale factor om het ontwikkel en verandervermogen van onze medewerkers te vergroten. Met dit vermogen zijn wij als organisatie in staat meer wendbaar en adaptief te handelen.  
Het leiderschap bestaat binnen Veenendaal uit een mix van drie leiderschapsstijlen: sturen, coachen en steunen, waarbij leidinggevenden oog hebben voor ieders (potentieel) talent en kwaliteiten en meer regelruimte en verantwoordelijkheid/eigenaarschap bieden en creëren voor onze professionals.   
In georganiseerde  leiderschapsbijeenkomsten staan we stil bij de ontwikkeling van vaardigheden die van belang zijn om in de Veense organisatie als teamleider of (opgave)manager te functioneren en bespreken we organisatie brede thema’s  om hier vervolgens opvolging aan te geven.

Arbeidsvoorwaarden
We bieden goede secundaire arbeidsvoorwaarden (CAO en eigen regelingen) en flexibele werkopties zoals het veens werken (plaats- en tijdsonafhankelijk werken) en mogelijkheden om parttime te werken. Dit draagt bij aan de ‘ruilwaarde’ die de medewerker ervaart voor zijn werk bij onze gemeente en zorgt voor een goede werk- en privé balans. Daarnaast wordt opnieuw gekeken naar een regeling t.a.v. het Individuele Keuze Budget (IKB) om zo ook aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarden te bieden t.a.v. mobiliteit, duurzame inzetbaarheid e.d. 

Vitaliteit
Binnen de gemeente Veenendaal zijn we ervan overtuigd dat als we de organisatie fit willen maken voor de toekomst we daar ‘vitale’ medewerkers voor nodig hebben.
Duurzame inzetbaarheid van individuen gaat gepaard met duurzame fitheid van organisaties en vice versa. Met alle ontwikkelingen is het daarom van belang dat wij aandacht geven aan het werkgeluk en vitaliteit van onze medewerkers en  daarmee een nog meer aantrekkelijke werkgever zijn voor zowel onze huidige als toekomstige medewerkers.  
In 2023 is de aanbesteding rondom de arbodienstverlening afgerond en gaan we de samenwerking aan  met een arbodienst die inzet op duurzame inzetbaarheid van medewerkers door inzet en betrokkenheid  van een bedrijfsarts en energie-balanscoach.  Daarnaast bieden we onze medewerkers diverse tools, vastgelegd in zowel de CAO als interventies t.a.v. verschillende vitaliteitsaspecten middels het IZA bedrijfszorgpakket. 
  
Strategisch  personeelsbeleid
Als gemeente werken wij aan het vergroten van het inzicht van onze huidige (team) samenstelling en onze toekomstige personeelsbehoefte, zodat we nu en in de toekomst inspelen op de ontwikkelingen om ons heen en de veranderende arbeidsmarkt. Door vanuit onze doelstellingen te kijken naar de kwalitatieve (vaardigheden, talenten en ontwikkeling)en kwantitatieve personele samenstelling en behoeften en de ontwikkelingen daarin: waaronder verloop en opleidingsbehoeften willen we werken naar een personele samenstelling die hierbij pas. Onze  rapportage tool geeft ons meer inzicht en daarmee grip op o.a. formatie- en bezetting, verzuim en inhuur. De doelen die we willen bereiken i.r.t. de organisatiedoelen en hoe de samenstelling van het team er kwantitatief en kwalitatief eruit ziet en welke lacunes hierin zitten wordt verwerkt in o.a. het teamplan. Middels de managementinformatie en in gesprek krijgen we hier steeds meer grip op om hier realtime op te sturen. 

Integriteitsbeleid
Integriteit is een belangrijk onderwerp. De burgers waarvoor we werken moeten kunnen rekenen op betrouwbare en integere medewerkers.  Om die reden is integriteit een belangrijk onderdeel van de on-boarding van nieuwe medewerkers.  Het ondertekenen van een integriteitverklaring en afleggen van de ambtseed zijn hiervan belangrijke onderdelen. Daarnaast is het van belang dat er voldoende bewustwording aanwezig is. Hierbij zijn vragen zoals “wanneer is er sprake van (niet) integer handelen’  en ”hoe moet ik hierbij  handelen”  belangrijke aspecten. Hiervoor zijn we dit jaar begonnen met integriteitstrainingen voor nieuwe medewerkers die sinds 2020 bij onze  gemeente  zijn gaan werken. Het komende jaar willen we dit mogelijk uitbreiden naar alle overige medewerkers.

E. Verbonden partijen

E. Verbonden partijen

Terug naar navigatie - E. Verbonden partijen

Beleid
Wij kiezen hier bewust voor een faciliterende rol waarin wij kaders en omstandigheden creëren, waar binnen inwoners, maatschappelijke partners en ondernemers zaken met elkaar kunnen realiseren. Tegelijkertijd constateren wij dat wij als gemeente niet in alle gevallen kunnen volstaan met een faciliterende rol. Wanneer er sprake is van een te behartigen openbaar belang, willen wij als gemeente invloed en regie behouden. Dit kan ook gerealiseerd worden binnen het verband van een verbonden partij.

Vanwege de grote bestuurlijke, beleidsmatige en financiële belangen is inzicht in en effectieve sturing op alle verbonden partijen gewenst. Verder worden wij geconfronteerd met taakstellingen en omvangrijke taken via het regeerakkoord en de decentralisaties. Daardoor groeit het belang om grip te houden op de activiteiten en realisatie van doelstellingen door de verbonden partijen. Wij zetten ons in voor verbonden partijen die maximaal bijdragen aan de lokale bestuurlijke doelstellingen en een actief risicomanagement voeren. De ambtelijke organisatie zal ook hierdoor in toenemende mate samen (moeten) werken bij de realisatie van de beoogde bestuurlijke doelstellingen. Daarnaast wordt elke verbonden partij jaarlijks integraal op risico´s, kansen en ontwikkelingen beoordeeld. De in 2016 door de commissie BBV vastgestelde Notitie Verbonden Partijen en het daarin opgenomen instrumentarium zijn bij dit alles leidend.

Organisaties met maatschappelijk belang
In deze paragraaf zijn tevens opgenomen de partijen die strikt juridisch geen verbonden partij zijn door het ontbreken van het financieel belang zoals gedefinieerd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), maar er wel sprake is van:
•    een structurele bekostiging in overwegende mate van (de activiteiten van) een organisatie via een of meer geldstromen (begrotingsfinanciering, subsidie en overeenkomst van opdracht); en
•    een bestuurlijk belang.

Gezien het maatschappelijk of algemeen belang en de mogelijke risico's zijn deze organisaties conform de aanbeveling van de Commissie BBV opgenomen in de paragraaf verbonden partijen. In deze paragraaf vindt u een totaaloverzicht van de verbonden partijen, uitgesplitst in 4 categorieën: gemeenschappelijke regelingen, vennootschappen en coöperaties, stichtingen en verenigingen en overige verbonden partijen.

Samenvattend overzicht Verbonden Partijen
Gemeenschappelijke regelingen (GR) 1 Regio Foodvalley
2 Veiligheidsregio Utrecht (VRU)
3 Sociale Werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht (IW4)
4 Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht (GGDrU)
5 Afvalverwijdering Utrecht (AVU)
6 Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU)
7 Bedrijfsvoeringsorganisatie Valleihopper
Vennootschappen en coöperaties 8 Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost BV (OVO)
9 Duurzame Energie Veenendaal-Oost BV Holding BV (DEVO Holding)
10 Vitens NV
11 Bank Nederlandse Gemeenten NV (BNG)
12 Afvalcombinatie De Vallei NV (ACV)
Stichtingen en verenigingen 13 Centrum Jeugd en Gezin Veenendaal (CJG)
14 Stichting Ontmoetingshuis
15 Stichting Veens welzijn
Overige verbonden partijen 16 Parkeervoorzieningen

Regio Foodvalley

Terug naar navigatie - Regio Foodvalley
Naam 1. Regio Foodvalley
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling (Collegeregeling)
2. Vestigingsplaats Ede
3. Doelstelling en openbaar belang De gemeenschappelijke regeling is getroffen om de Regio een Europese topregio te maken op het gebied van innovatie in de foodsector met versterking van de leefomgeving.
4. Relatie met beleidsprogramma Burger & Bestuur
5. Deelnemende partijen Gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen.
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten zijn vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling.
7. Financieel belang Om de samenwerking mogelijk te maken betalen de gemeenten een inwonerbijdrage, die jaarlijks wordt geïndexeerd. Voor 2023 is deze bijdrage voor Veenendaal van  € 256.500,-. Tevens betaalt Veenendaal in 2023 € 264.200,- aan projecten van de diverse  werkprogramma's, hiervan is € 195.300,- het projectgeld voor de werkprogramma's en € 68.900,- de bijdrage in de kosten van het programmamanagement. De bijdrage aan het mobiliteitsfonds bedraagt in 2023 € 69.000,-.  Van de Regio ontvangt Veenendaal € 55.000,- voor het leveren van een programmamanager.  Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: € 6,3 miljoen 31-12-2022: € 3,5 miljoen 31-12-2021: € 3,1 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: € 5,1 miljoen 31-12-2022: € 2,7 miljoen 31-12-2021: € 2,1 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: € 0 2022: € 0,077 miljoen 2021: € 0,192 miljoen
11. Website www.regiofoodvalley.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen De belangrijkste ontwikkelingen in 2024 en volgende jaren zijn: Investeren in strategische slagkracht Voor de lopende Strategische Agenda 2020-2025 is een ondersteunende organisatie ingericht die de benodigde samenwerking tussen de regionale kennisinstellingen, ondernemers en overheden ondersteunt. Daarnaast wordt de Gemeenschappelijke Regeling (intergemeentelijke samenwerking) ondersteund. Dit regiokantoor is qua omvang afgemeten op deze taken: het organiseren van de realisatie van de ambities van de Strategische Agenda en de ondersteuning van de GR.  In de afgelopen jaren zijn de werkzaamheden binnen de scope van de Strategische Agenda fors gegroeid: de Verstedelijkingsstrategie Arnhem-Nijmegen-Foodvalley (over wonen, mobiliteit, economie en leefomgeving) vraagt een omvangrijke ambtelijke en bestuurlijke inspanning. Dit omvat onderhandelingen met rijk en andere overheden, het uitwerken van gedetailleerde investeringen en de lobby hieromheen. Ook het gesprek over de toekomst van ons landelijk gebied vraagt een forse inzet.  Het gaat bij de Verstedelijkingsstrategie en het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) ook nogal ergens om: de toekomst van onze gemeenten, onze kernen, onze leefomgeving. Alle betrokkenen, zowel ambtelijk als bestuurlijk voelen de noodzaak om het goede te doen in deze dossiers. Immers: we hebben in de regio nogal wat te beschermen: mooie natuur, schitterende agrarische landschappen, fijne, leefbare dorpen en (kleine) steden. Economic Board Regio Foodvalley Het jaar 2024 zal in het teken staan van de totstandkoming van een nieuwe Strategische Agenda 2026-2030. De Economic Board zal zich in 2024 niet alleen richten op het halen van de doelstellingen uit de huidige Strategische Agenda maar zal ook een ‘commissie strategische agenda’ hebben ingesteld die zich richt op de totstandkoming van een nieuwe Strategische Agenda. De Economic Board vervult ook in 2024 de volgende rollen: -Monitoren van de voortgang van de doelstellingen in de Strategische Agenda; -Uitbrengen van advies over transitievraagstukken en thema’s in de regio; -Bewaken van de integraliteit in de regio; -Uitdragen van de regionale belangen op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau; -Zorg dragen voor de (strategische) aansluiting van de individuele pijlers op de regionale ambities. Krachtige uitvoering Strategische Agenda en Regiodeal De Strategische Agenda en de Regio Deal Foodvalley hebben dezelfde hoge ambities. De Regio Deal is een belangrijk instrument om de doelen van de Strategische Agenda te realiseren. Dit vraagt om een uitvoering met slagkracht waarbij de verantwoordelijken voor de Strategische Agenda nauw samenwerken met de uitvoerders van de Regio Deal. Regionale samenwerking Vorig jaar ontstond de wens om primair een standpunt te formuleren ten aanzien van de mogelijkheden die aan naburige gemeenten geboden kunnen worden om samen te werken met Regio Foodvalley. Het algemeen bestuur heeft toen de opdracht gegeven om dit te onderzoeken en uit te werken. Dit heeft geresulteerd in een besluit van het algemeen bestuur om de Gemeenschappelijke Regeling RFV niet open te stellen voor nieuwe partijen, maar op de twee DNA-thema’s van Foodvalley Landbouw en Voedsel wel de mogelijkheid te bieden om hieraan deel te nemen. Hier is een aantal voorwaarden aan verbonden zoals het duidelijk maken van de toegevoegde waarde, navenant bijdragen aan het programma in capaciteit en financiën, bijdragen aan de overheadkosten en ambtelijke en bestuurlijke aanwezigheid in het relevante ambtelijk overleg en portefeuillehoudersoverleg. Risico's en financiële positie Voor 2024 gaat Regio Foodvalley uit van een sluitende begroting.  De inwonerbijdrage is voor 2024 € 352.700,-. Tevens betaalt Veenendaal in 2024 € 290.700,- aan projecten van de diverse  werkprogramma's, hiervan is € 212.500,- het projectgeld voor de werkprogramma's en € 78.200,- de bijdrage in de kosten van het programmamanagement. De bijdrage aan het mobiliteitsfonds bedraagt in 2024 € 71.700,-. Van de Regio ontvangt Veenendaal € 59.000,- voor het leveren van een programmamanager De risico's kunnen worden ingedeeld in: 1. risico’s voortvloeiend uit het eigen beleid; 2. risico's voortvloeiend uit het beleid van een hogere overheid; 3. risico's voortvloeiend uit de samenwerking met andere gemeenten en instanties; 4. risico's voortvloeiend uit het doen /nalaten van derden; 5. risico's voortvloeiend uit voor de regio niet te beïnvloeden autonome ontwikkelingen. Regio Foodvalley heeft een reserve voor het exploitatierisico i.c. de Algemene reserve gevormd. Deze reserve wordt toereikend geacht gelet op de beschreven risico’s.

Veiligheidsregio Utrecht (VRU)

Terug naar navigatie - Veiligheidsregio Utrecht (VRU)
Naam 2. Veiligheidsregio Utrecht (VRU)
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling (openbaar lichaam)
2. Vestigingsplaats Utrecht
3. Doelstelling en openbaar belang De VRU is een samenwerkingsverband van en voor de 26 Utrechtse gemeenten. Zij behartigt het belang van de gemeente op de terreinen brandweerzorg, de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (Ghor), rampenbestrijding, risico- en crisisbeheersing. Daarnaast heeft de VRU de zorg voor een adequate samenwerking met politie en de RAVU (regionale ambulancevoorziening Utrecht) ten aanzien van de gemeenschappelijke meldkamer en een gecoördineerde en multidisciplinaire voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing. Door deelname aan de Veiligheidsregio Utrecht wordt de samenwerking tussen verschillende instanties bij bestrijding van rampen en crises verbeterd. Elk lid van het AB fungeert als intermediair tussen gemeente en het bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht. Wanneer er regionale besluiten genomen moeten worden, is goedkeuring van alle gemeenteraden nodig.
4. Relatie met beleidsprogramma Burger en Bestuur
5. Deelnemende partijen 26 Utrechtse gemeenten
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het algemeen en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling. De burgemeester is in zijn functie lid van het algemeen bestuur (AB) VRU.
7. Financieel belang De bijdrage aan de VRU is in 2023 € 3.507.000. Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen aangezuiverd.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: € 22,5 miljoen 31-12-2022: € 23,3 miljoen 31-12-2021: € 23,2 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: € 67,3 miljoen 31-12-2022: € 62,5 miljoen 31-12-2021: € 62,7 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: € 0 2022: € 0,7 miljoen 2021: € 3,1 miljoen
11. Website www.vru.nl
12. Risicoprofiel Middel
Ontwikkelingen In 2024 start een nieuwe beleidsperiode voor de VRU. Vier centrale thema’s zijn vastgelegd in de nieuwe bestuursagenda 2024-2027 VRU. Hierin staan het ontwikkelwiel en vier thema’s centraal, te weten:(1) Toekomstbestendige brandweerzorg, (2) Veilige en gezonde leefomgeving, (3) Versterking crisisbeheersing en (4) een Great place to work.  In 2024 treedt ook het regionaal crisisplan 2024-2027 in werking. In het regionaal crisisplan staan de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. De focus van de doorontwikkeling ligt op informatiemanagement, netwerkmanagement, crisismanagement en communicatiemanagement.  Het Rijk heeft eind 2022 besloten om structureel extra middelen beschikbaar te stellen voor versterking crisisbeheersing en informatievoorziening. Deze middelen worden in de periode 2023-2026 beschikbaar gesteld via een ophoging van de brede doeluitkering rampenbestrijding (BDUR). Voor de VRU gaat dit om € 1.850.000 in 2023 en loopt dit op tot € 3.334.000 vanaf 2026.  Tot op heden slagen VRU-gemeenten er ruimschoots in te voldoen aan de landelijke afspraken voor het realiseren van opvangplekken voor Oekraïense ontheemden. Met ruim 5.900 opvangplekken (opgave was 4.440 plekken) levert onze regio een enorme prestatie. Daarnaast vervult de regionale HUB Jaarbeurs een kritieke rol in zowel de regionale- als de landelijke spreiding van Oekraïense ontheemden. Het landelijk aantal opvangplekken voor Oekraïense ontheemden staat op ongeveer 78.000. Met de huidige instroomcijfers is de prognose nog altijd dat er 90.000 opvangplekken nodig zullen zijn naar 2024 toe. De verwachte kosten en vergoeding voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne zijn budgetneutraal verwerkt in de begroting voor 2023 (€ 12.700.000).  Naast de opvang van Oekraïense ontheemden spant de VRU zich ook in voor de huidige problematiek in de asielketen. Samen met gemeenten zijn op meerdere locaties in de regio crisisnoodopvanglocaties gerealiseerd. Het positieve resultaat 2023 van € 1.600.000 wordt voornamelijk veroorzaakt door een voordeel dat is ontstaan doordat overheadkosten uit 2022 voor de crisisnoodopvang alsnog konden worden gedeclareerd bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Voor 2023/2024 worden hierover nog afspraken gemaakt. De kosten en vergoeding voor de crisisnoodopvang maken geen deel uit van de begroting van de VRU. Deze kosten worden rechtstreeks gedeclareerd bij het COA. Met het Rijk zijn op basis van een bekostigingsbesluit afspraken gemaakt over de vergoeding van de werkelijke kosten via een specifieke rijksbijdrage. Risico's en financiële positie Voor 2024 gaat de VRU uit van een sluitende begroting, de bijdrage 2024 voor de gemeente bedraagt € 3.682.000,-.  De stijging van de bijdrage wordt veroorzaakt door de loonontwikkeling in de nieuwe CAO voor de Veiligheidsregio’s, de looptijd van de CAO is tot 1 mei 2024. De ontwikkeling van lonen en prijzen kan leiden tot een hogere bijdrage voor 2024. De gemeente wil dan ook blijvend benadrukken dat de VRU wordt actief blijft zoeken naar de mogelijkheden om – binnen de bestuurlijke vastgestelde kaders- de gemeentelijke bijdrage voor de komende nieuwe beleidsperiode (2024-2027) verder zoveel mogelijk te beperken.  De algemene reserve of te wel de ontwikkel- en egalisatiereserve bedraagt in 2023 € 1.400.000,-. Deze reserve laat de weerstandscapaciteit van de VRU zien. Binnen deze capaciteit kunnen de risico’s (mogelijke toekomstige financiële tegenvallers) worden opgevangen. De middelen uit de ontwikkel- en egalisatiereserve kunnen worden ingezet voor organisatieontwikkeling en om de gemeentelijke bijdrage stabiel te houden. Op basis van de risico-inventarisatie bedraagt de benodigde weerstandscapaciteit voor 2024 € 600.000. De beschikbare weerstandscapaciteit van de Vru is € 1.400.000 per ultimo 2023 en is dus toereikend om de risico’s af te dekken.

Sociale werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht (IW4)

Terug naar navigatie - Sociale werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht (IW4)
Naam 3. Sociale werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht (IW4)
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling (openbaar lichaam), IW4 Beheer N.V. is een Naamloze Vennootschap (N.V.)
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang De doelstelling van IW4 is het handhaven, vergroten of herstellen van de arbeidsgeschiktheid van personen die tot arbeid in staat zijn, maar ook voor wie, in belangrijke mate, ten gevolge van bij hen gelegen factoren, gelegenheid om onder normale omstandigheden arbeid te verrichten niet of nu niet aanwezig is. De regie van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) is belegd bij de rechtspersoon bezittend openbaar lichaam (gemeenschappelijke regeling) Instituut Sociale Werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht. Het Instituut heeft de uitvoering via een samenwerkingsovereenkomst belegd bij IW4 Beheer NV, waarvan de aandelen in handen zijn van de GR.
4. Relatie met beleidsprogramma Economie, Werk en Ontwikkeling
5. Deelnemende partijen Gemeente Veenendaal, Rhenen, en Renswoude
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het algemeen en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Namens onze gemeente zitten wethouders in het bestuur van de GR. Naast WSW-subsidie en een vergoeding voor opdrachten betaalt onze gemeente aan de GR een bijdrage om het subsidietekort per SE deels te compenseren.
7. Financieel belang De eventuele tekorten van de beheer NV worden (naar rato) door de deelnemende partijen aangezuiverd, als de voorzieningen en reserves binnen de NV en/of GR ontoereikend zijn.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: € nnb 31-12-2022: € 5,5 miljoen (NV) 31-12-2021: € 5,0 miljoen (NV)
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: € nnb 31-12-2022: € 9,8 miljoen (NV) 31-12-2021: € 1,0 miljoen (NV)
10. Financieel resultaat 2023: € nnb 2022: € 0,625 miljoen (NV) 2021: € -1,2 miljoen (NV)
11. Website www.iw4.nl
12. Risicoprofiel Hoog
Ontwikkelingen IW4 voert namens de deelnemende gemeenten de Participatiewet, onderdeel Sociale werkvoorziening uit. Alle bedrijfsactiviteiten van de GR worden uitgevoerd door IW4 Beheer NV. De uitvoering van de WSW is door middel van een aanwijzingsbesluit overgedragen aan de NV. De uitgangspunten voor het sociale beleid worden bepaald door het Algemeen Bestuur van de GR, terwijl de verantwoordelijkheid voor het bedrijfseconomisch handelen in handen ligt van de directie en de RvC van de NV. Risico’s en financiële positie  Minister Schouten heeft op 6 juli 2023 een brief naar de Tweede Kamer gezonden over de extra financiële middelen voor beschut werk. De brief komt tegelijk met de publicatie van een onderzoek van Significant APE, waaruit blijkt dat gemeenten op dit moment tot € 10.000, - per werkplek moeten bijleggen. Voor de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven wordt voor 2024 een budget van € 63,9 miljoen beschikbaar gesteld op de begroting van SZW. Voor beschut werk gaat het in 2024 om een extra investering van € 23,1 miljoen. Dit bedrag loopt vervolgens op naar € 64,7 miljoen in de structurele situatie. Per 2024 krijgen gemeenten een aanvullend bedrag van € 2.157, - per beschutte werkplek. Het aanvullende bedrag is ontoereikend voor sociale werkbedrijven om tot een positief bedrijfsresultaat te komen bij de doelgroep beschut werk.        Tot die tijd worden de plekken door de gemeente Veenendaal voor het standaardbedrag ingekocht bij IW4 en andere sociale werkbedrijven. Nu gaat het om totaal 26 beschut werkplekken in gemeente Veenendaal waarbij het overgrote gedeelte werkt bij IW4. De gemeenten Veenendaal, Rhenen en Renswoude zijn via de GR IW4 aandeelhouder in IW4 Beheer NV. Zowel de NV als de GR beschikken over reserves. Uiteindelijk zijn de deelnemende gemeenten wel risicodrager. Vooralsnog kan het verlies bij Beschut Werk worden opgevangen door de overige (winstgevende) activiteiten.

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Regio Utrecht (GGDrU)

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Regio Utrecht (GGDrU)
Naam 4. Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Regio Utrecht (GGDrU)
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling.
2. Vestigingsplaats Utrecht
3. Doelstelling en openbaar belang De Gemeenschappelijke Regeling GGD regio Utrecht, gevestigd te Utrecht, is getroffen ter uitvoering van de taken die bij of krachtens de Wet publieke gezondheid zijn opgedragen aan de colleges op het gebied van de publieke gezondheid.
4. Relatie met beleidsprogramma Sociale leefomgeving
5. Deelnemende partijen 26 gemeenten uit de provincie Utrecht
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het algemeen en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling.
7. Financieel belang Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: € 2,0 miljoen (o.b.v. begroting) 31-12-2022: € 4,3 miljoen 31-12-2021: € 4,1 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: € 19,7 miljoen (o.b.v. begroting) 31-12-2022: € 29,3 miljoen 31-12-2021: € 49,3 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: € 0 2022: € 0,6 miljoen 2021: € 0,6 miljoen
11. Website www.ggdru.nl
12. Risicoprofiel Middel
Ontwikkelingen De GGD voert in 2024 haar reguliere taken uit conform gemaakte afspraken. In de (ontwerp)begroting 2024 geeft de GGD aan dat er extra druk staat op een aantal van haar kerntaken door o.a. gebrek aan financiële middelen. In samenspraak met de gemeenten uit de GR worden er nieuwe afspraken gemaakt voor 2024.  Risico's en financiële positie Het AB heeft op basis van alle zienswijzen en gesprekken met leden van de directie van GGDrU in de verschillende raden bij de gemeenten een gewijzigde begroting 2024 vast gesteld. Er is aanvullende financiering nodig, waarvan een deel via de algemene reserves van de GGD wordt opgevangen. Een deel van de eerder voorgestelde kosten is uit de GGDrU begroting gehaald en kan optioneel per gemeente als maatwerk worden ingekocht. Het resterende bedrag wordt via de gemeentelijke bijdrage betaald. Voor Veenendaal gaat het in totaal om € 3.090.305,-.  in 2024.  In de gemeentelijke meerjarenraming werd oorspronkelijk uitgegaan van € 2.752.000,- in 2024 (exclusief loon- en prijsindexatie t.o.v. 2023).   Daarnaast wordt het traject GGiD (gestopte nieuw te bouwen digitaal dossier) afgerond. De GGD is bezig met een afrondingstraject met de vorige leverancier. In 2024 vindt tevens de aanbesteding van het DDJGZ (off the shelf digitaal dossier) plaats.

Afvalverwijdering Utrecht (AVU)

Terug naar navigatie - Afvalverwijdering Utrecht (AVU)
Naam 5. Afvalverwijdering Utrecht (AVU)
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling (Openbaar Lichaam)
2. Vestigingsplaats Soest
3. Doelstelling en openbaar belang De AVU zorgt onder andere voor de verwerking van het Veenendaalse huishoudelijke afval. De kosten worden één op één doorberekend aan de gemeente en zitten in het tarief van de afvalstoffenheffing.
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen 25 gemeenten uit de provincie Utrecht
6. Bestuurlijk belang In het Openbaar Lichaam Afvalverwijdering Utrecht (AVU) zijn de 25 aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht  vertegenwoordigd in het Algemeen- en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling AVU.
7. Financieel belang Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen (naar rato) aangezuiverd.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: nb 31-12-2022: € 0,3 miljoen 31-12-2021: € 0,8 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2022: nb 31-12-2021: € 27,6 miljoen 31-12-2020: € 21,6 miljoen
10. Financieel resultaat 2022: nb 2021: € 0,9 miljoen 2020: € 0,1 miljoen
11. Website www.avu.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen Lachgas valt sinds 1 januari van dit jaar onder de Opiumwet en de verkoop van lachgascilinders voor recreatief gebruik is sinds januari dit jaar daarmee verboden. Tegelijkertijd is het statiegeldsysteem voor de lachgascilinders afgeschaft waardoor deze massaal worden gedumpt in de natuur of tussen het restafval of andere afvalstromen belanden. De lachgascilinders kunnen bij de inzameling, de overslag en de verwerking van het afval voor gevaarlijke situaties zorgen. Ook kan het leiden tot extra kosten voor de gemeente. De lachgascilinders zijn in te leveren bij het afvalbrengstation aan de Wageningselaan. Zie de eerder verzonden raadsinformatiebrief van 18 september 2023 (lege lachgascilinders).

Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU)

Terug naar navigatie - Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU)
Naam 6. Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU)
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling.
2. Vestigingsplaats Utrecht
3. Doelstelling en openbaar belang De ODRU ondersteunt gemeenten bij het waarborgen en ontwikkelen van een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving.
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen De huidige deelnemers van de ODRU zijn de gemeenten Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, IJsselstein, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vijfheerenlanden, Wijk bij Duurstede, Woerden en Zeist.
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten uit de provincie Utrecht zijn vertegenwoordigd in het algemeen en dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling.
7. Financieel belang De bijdrage aan de ODRU is in 2023 € 842.000, dit is op basis van het definitieve uitvoeringsprogramma 2023. Eventuele tekorten worden door de deelnemende partijen aangezuiverd.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: € 0,8 miljoen 31-12-2022: € 1,2 miljoen 31-12-2021: € 1,7 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: € 1,7 miljoen 31-12-2022: € 4,3 miljoen 31-12-2021: € 3,3 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: € 0 2022: € -0,049 miljoen 2021: € 0,8 miljoen
11. Website www.odru.nl
12. Risicoprofiel Middel
Ontwikkelingen De Koers ODRU 2023-2027, welke op 6 juli 2023 is vastgesteld, schetst een brede ontwikkelagenda voor de komende jaren. Er zijn veel ontwikkelingen en uitdagingen welke de komende jaren inzet vergen van de ODRU, namelijk: de inwerkingtreding van de Omgevingswet (en de Wet kwaliteitsborging bouwen), de woningbouwopgave, de energietransitie, klimaatadaptatie, biodiversiteit, circulaire economie, stikstof, Kaderrichtlijn water, informatiebeheer en het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelstel (IBP VTH). Deze veelvoud aan opgaven maakt dat de Koers 2023-2027 geen gedetailleerde uitvoeringsagenda bevat, maar dat per begrotingsjaar in overleg met het bestuur prioriteiten worden gesteld en bijsturing op de inzet plaatsvindt waar nodig. Om de opgaven op te kunnen pakken zet de ODRU onder andere in op doorontwikkeling van het eigen functiehuis, investeren in strategische partnerschappen, investeren in informatievoorziening en informatiegedreven werken, een nieuwe bekostigingssystematiek, verbeteren van de efficiëntie (en uniformiteit) van de taakuitvoering en doorontwikkeling van de uitvoerings- en handhavingsstrategie regio Utrecht (U&H strategie). Daarnaast is een verkenning gestart, in lijn met het IBP VTH, naar een fusie met de RUD Utrecht. Dit met als hoofdreden om als omgevingsdienst voldoende robuust te zijn om de taakuitvoering en de kwaliteit daarvan in de toekomst te kunnen blijven garanderen. In het najaar van 2023 zal een vervolgaanpak worden gepresenteerd door de directeuren van de ODRU en RUD Utrecht, waarna de algemeen besturen de gelegenheid krijgen om wel/niet toestemming te verlenen voor de uitvoering van deze vervolgaanpak.  De daadwerkelijke gevolgen van de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1-1-2024 op het uitvoeringsprogramma (UVP), oftewel het contract waarin uren worden afgenomen voor de verschillende producten/diensten die de ODRU biedt, zijn nog niet bekend. In het najaar van 2023 zal het UVP 2024 worden vastgesteld, waarbij gebruik zal worden gemaakt van door de ODRU gemaakte inschattingen. Op dit moment wordt verwacht dat de nieuwe taken (vooral bodemtaken) en het anders werken onder de Omgevingswet zal leiden tot een structurele kostenstijging van 13%. Gedurende 2024 en de jaren erna zal worden gemonitord of deze verwachtingen kloppen.  Risico's en financiële positie Voor 2024 gaat de ODRU uit van een sluitende begroting. De bijdrage 2024 voor de gemeente bedraagt € 899.000,-, dit is op basis van het aantal uren (8.131 uur) uit het uitvoeringsprogramma 2023. Het uurtarief 2024 bedraagt € 110,50 (2023 € 103,50).  De ontwikkeling van lonen en prijzen kan leiden tot een hogere bijdrage voor 2024. In het uitvoeringsprogramma 2023 staan ook 1.695 projecturen voor een bedrag van € 174.000,-. Deze uren worden gedekt vanuit leges en andere budgetten bestemd voor het behalen van een bepaalde doelstelling. Het aantal projecturen voor 2024 is nog niet bekend aangezien het uitvoeringsprogramma 2024 pas eind 2023 wordt vastgesteld. In de gemeentelijke meerjarenbegroting 2023-2026 is voor de ODRU een structureel budget opgenomen van € 128.000,- voor de extra kosten van de Omgevingswet. Op het moment dat de ODRU meer (financieel) inzicht geeft op de effecten van de Omgevingswet komen we daar in 2024 bij een Planning en Control product op terug.  De algemene reserve bedraagt in 2023 € 0.8 miljoen. Deze reserve laat de weerstandscapaciteit van de ODRU zien. Binnen deze capaciteit kunnen de risico’s (mogelijke toekomstige financiële tegenvallers) worden opgevangen. Op basis van de risico-inventarisatie bedraagt de benodigde weerstandscapaciteit voor 2024 € 1,1 miljoen. De beschikbare weerstandscapaciteit van de ODRU is € 0,8 miljoen per ultimo 2023 en is dus ontoereikend om alle risico’s af te dekken. Bij de behandeling van de jaarstukken 2023 kan dan het AB een besluit nemen over het aanvullen van de algemene reserve.

Bedrijfsvoeringsorganisatie Valleihopper (BVO)

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoeringsorganisatie Valleihopper (BVO)
Naam 7. Bedrijfsvoeringsorganisatie Valleihopper
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling (collegeregeling)
2. Vestigingsplaats Barneveld
3. Doelstelling en openbaar belang Uitvoering geven aan het Collectieve vraagafhankelijke vervoer, het OV-Vangnet, beleidsvoorbereidingen treffen, contractmanagement uitvoeren en financieel management uitvoeren voor de FoodValley gemeenten en de provincie Gelderland op dit onderdeel.
4. Relatie met beleidsprogramma Sociale leefomgeving
5. Deelnemende partijen Gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen.
6. Bestuurlijk belang De aangesloten gemeenten zijn vertegenwoordigd in het Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling.
7. Financieel belang Ieder gemeente betaald de eigen deel voor de kosten van de uitvoering en de kosten van het beheer.
8. Eigen Vermogen Geen
9. Vreemd Vermogen Geen
10. Financieel resultaat Het betreft een maatwerkvoorziening dat een openeinde regeling is.
11. Website www.valleihopper.nl
12. Risicoprofiel Middel
Ontwikkelingen BVO Valleihopper is, namens de regio Foodvalley gemeenten (verder RFV-gemeenten) voor de uitvoering van het Wmo-vervoer, contracten aangegaan met de vervoerders en een contract met het callcenter. Deze contracten eindigen op 1 januari 2025. De verwachting is dat er een regionale aanbesteding komt in 2024. De nieuwe contracten gaan dan in per 1 januari 2025. Risico's en financiële positie Het is onduidelijk wat de nieuwe aanbesteding gaat doen met de financiële positie. In de P&C documenten in 2024 houden we u op de hoogte van de financiële ontwikkelingen en verwachtingen.

Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost BV (OVO)

Terug naar navigatie - Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost BV (OVO)
Naam 8. Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost BV (OVO)
1. Rechtsvorm Commanditaire Vennootschap (C.V.) en Besloten Vennootschap (B.V.)
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost C.V. heeft tot doel het realiseren van een plangebied aan de oostkant van Veenendaal voor circa 4.000 woningen (waarvan ca. 1.000 zijn gerealiseerd in plangebied Dragonder-oost).
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen De gemeente Veenendaal en Grondexploitatie Quattro Veenendaal C.V. zijn in 2003 een samenwerkingsovereenkomst aangegaan voor het ontwikkelen van dit plangebied, waarbij het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost C.V. en Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost Beheer B.V. zijn opgericht. Beide partijen (gemeente Veenendaal en Quattro) hebben een 50% belang.
6. Bestuurlijk belang Aandeelhouder (lid van AVA), lid RvC (Raad van Commissarissen)
7. Financieel belang 50% van het aandelenkapitaal B.V.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: € 5,7 miljoen 31-12-2021: € 5,7 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: € 63,2 miljoen 31-12-2021: € 43,3 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: nnb 2022: € -811 2021: € 1,8 miljoen
11. Website www.veenendaaloost.nl
12. Risicoprofiel Middel
Ontwikkelingen Deelplan Veenderij is de komende jaren nog in ontwikkeling. Volgens planning worden de resterende bouwrijpe kavels van Veenderij in 2023 geleverd en betaald. Naar verwachting is Veenderij in 2025 gereed.  De voorbereidingen voor deelplan Groenpoort zijn afgerond. Het bestemmingsplan is onherroepelijk en OVO heeft de beschikking over een onherroepelijke vergunning voor stikstofdepositie op grond van de wet natuurbescherming. OVO heeft eind 2022 opdracht geven voor het bouwrijp maken van de 1e fase en begin 2023 zal de woningbouwontwikkeling worden opgestart. Naar verwachting zullen voor dit deelplan in 2024 de eerste bouwrijpe kavels worden verkocht. Risico's en financiële positie Het risicomanagement is gericht op het beperken en reduceren van risico’s, zodanig dat meer zekerheid ontstaat op het daadwerkelijk realiseren van het begrote resultaat van de grondexploitatie.  Ten opzichte van voorgaande jaren is geen sprake van grote afwijkingen.  Door de hoge inflatie en de kentering in de woningmarkt is er sprake van economische onzekerheid. Vanwege de gemaakte afspraken over de verkoop van bouwrijpe grond zullen de financiële gevolgen hiervan voor 2023 beperkt zijn. Mogelijk dat de krimp van de woningmarkt vanaf 2024 effect heeft op de verkoop van bouwrijpe gronden van Groenpoort. Op basis van de lopende gesprekken met ontwikkelaars over de te ondertekenen projectrealisatie overeenkomsten is er op dit moment geen aanleiding om dit te verwachten.  Indien nodig zal een bijsturing van de grondexploitatie plaatsvinden, zodanig dat de financiële effecten tot een minimum beperkt blijven. Mede op basis van de gemeentelijke garantstelling, zoals vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst, zullen de huidige omstandigheden geen gevolgen hebben voor de continuïteit van de onderneming.

Duurzame Energie Veenendaal-oost Holding BV (DEVO Holding)

Terug naar navigatie - Duurzame Energie Veenendaal-oost Holding BV (DEVO Holding)
Naam 9. Duurzame Energie Veenendaal-oost Holding BV (DEVO Holding)
1. Rechtsvorm Besloten Vennootschap (B.V.)
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang DEVO Holding is de moedermaatschappij van DEVO en DEVOG. DEVO is het lokale energiebedrijf dat verantwoordelijk is voor de exploitatie en het beheer van de duurzame energievoorziening in een deel van Veenendaal-oost (Buurtstede en Veenderij). DEVOG verzorgt dit voor Veenendaal-oost Groenpoort. DEVO Holding draagt bij aan het bereiken van de gemeentelijke doelstelling om met ingang van 2050 energieneutraliteit te realiseren.
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen Gemeente Veenendaal
6. Bestuurlijk belang Aandeelhouder (lid van AVA)
7. Financieel belang De gemeente is voor 100% aandeelhouder van deze onderneming
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: € - 5,568 miljoen 31-12-2021: € - 5,505 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: € 26,932 miljoen 31-12-2021: € 16,467 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: nnb 2022: € - 0,3 miljoen 2021: € 81.000
11. Website www.devo-veenendaal.nl
12. Risicoprofiel Hoog
Ontwikkelingen DEVO: in 2022 is de grens van 2.000 aangesloten woningen gepasseerd en komt de eindsituatie van de aansluitingen in Buurstede en de Veenderij in zicht. DEVOG: eind augustus 2023 is gestart met de aanleg van de leidingen in Groenpoort en in 2024 zal de start bouw van de energiecentrale zijn. Risico's en financiële positie Door de volatiele energiemarkt is de inkoopstrategie van energie voor DEVO belangrijk en heeft dit grote impact op het bedrijfsresultaat.  Bij (het tijdstip) van inkoop van energie wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij het moment en de daarbij behorende onderliggende gegevens die door de ACM worden gehanteerd bij de vaststelling van de verkooptarieven. Hiermee wordt voorkomen dat grote verschillen ontstaan tussen inkoop- en verkooptarieven. Het volloopschema van de woningen in de wijk is een risico met een grote impact op DEVOG. Enerzijds op de aanloopverliezen, anderzijds op de financiering van het project aangezien de bijdrage aansluitkosten van de ontwikkelaars wordt ontvangen bij grondoverdracht van OVO naar ontwikkelaar. DEVOG is in haar businesscase conservatief omgegaan met het volloopschema om dit risico zoveel mogelijk te mitigeren.

Vitens NV

Terug naar navigatie - Vitens NV
Naam 10. Vitens NV
1. Rechtsvorm Naamloze Vennootschap
2. Vestigingsplaats Zwolle
3. Doelstelling en openbaar belang Publiek waterbedrijf, belast met de zorg voor de watervoorziening
4. Relatie met beleidsprogramma Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
5. Deelnemende partijen Publieke aandeelhouders (gemeenten en provincies)
6. Bestuurlijk belang Aandeelhouder (lid van AVA)
7. Financieel belang De gemeente is aandeelhouder van de BNG en bezit 0,98% van de aandelen
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: € 650 miljoen (prognose) 31-12-2022: € 649,5 miljoen 31-12-2021: € 600,3 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: € 1.450 miljoen (prognose) 31-12-2022: € 1.446,6 miljoen 31-12-2021: € 1.387,8 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: € 14 miljoen (prognose) 2022: € 8,2 miljoen 2021: € 19,4 miljoen
11. Website www.Vitens.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen Vitens is de afgelopen tijd ook geconfronteerd met de zeer snel stijgende energieprijzen en hoge inflatie. Vitens heeft daarnaast de uitdaging om in te spelen op de klimaatsveranderingen en met name dan de droogte die ontstaat door de temperatuurstijging.  Ondanks deze droogte heeft Vitens in 2022 veel minder water geleverd dan gepland vanwege de gevolgen van de oorlog in de Oekraïne. Op zich is dat verheugend, omdat Vitens zich inzet voor waterbesparing. Maar het heeft ook impact gehad op de waterafgifte die veel lager uitpakte dan was begroot en leidde tot een aanzienlijk lager resultaat dan begroot. Vitens heeft dit resultaat juist zo hard nodig in het licht van toekomstige investeringen. Zo zien we dat bij Vitens de strategische doelen ‘waterbesparing’ en ‘financiële gezondheid’ elkaar in de wielen rijden.  Risico's en financiële positie Bovenstaande paradox maakt zichtbaar dat Vitens de onzekerheden als gevolg van weersomstandigheden en meer volatiele omzetontwikkeling steeds groter ziet worden. Enerzijds moet Vitens extra investeren in het klimaat- en toekomstbestendig maken van het watersysteem en de drinkwatervoorziening. Anderzijds moet Vitens de uitgangspunten van haar  financieel beleid robuuster maken om deze onzekerheden duurzaam te kunnen incasseren. Structurele tariefsverhoging is voor Vitens onontkoombaar om deze risico's op te kunnen vangen.

Bank Nederlandse Gemeenten NV (BNG)

Terug naar navigatie - Bank Nederlandse Gemeenten NV (BNG)
Naam 11. Bank Nederlandse Gemeenten NV (BNG)
1. Rechtsvorm Naamloze Vennootschap
2. Vestigingsplaats Den Haag
3. Doelstelling en openbaar belang Bank van en voor overheden en instellingen van maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de bank bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De bank levert zo een bijdrage aan de publieke taak.
4. Relatie met beleidsprogramma Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
5. Deelnemende partijen Publieke aandeelhouders (gemeenten en provincies)
6. Bestuurlijk belang Aandeelhouder (lid van AVA)
7. Financieel belang De gemeente is aandeelhouder van de BNG en bezit 0,2% van de aandelen.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: € 4.650 miljoen (prognose) 31-12-2022: € 4.615 miljoen 31-12-2021: € 5.062 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: € 108.000 miljoen (prognose) 31-12-2022: € 107.495 miljoen 31-12-2021: € 143.995 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: € 280 miljoen (prognose) 2022: € 300 miljoen 2021: € 236 miljoen
11. Website www.bngbank.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen BNG Bank blijft haar uitgangspunten baseren op de nieuwe strategie: “Ons Kompas Naar Impact”.  BNG Bank spant zich in om de CO2-voetafdruk van haar leningenportefeuille te laten dalen en de maatschappelijke impact te laten stijgen. Zij doet dit door scherper aan te sluiten bij maatschappelijke vraagstukken en transities waar o.a. de gemeenten voor staan. BNG Bank zet hiervoor haar beschikbare expertise en ervaring in. Bijvoorbeeld: de financiering van DEVO Groenpoort. De hoogte van het nettoresultaat voor 2023 is met onzekerheden omgeven. De Bank doet dan ook geen voorspelling voor 2024.

Afvalcombinatie De Vallei NV (ACV)

Terug naar navigatie - Afvalcombinatie De Vallei NV (ACV)
Naam 12. Afvalcombinatie De Vallei NV (ACV)
1. Rechtsvorm Naamloze Vennootschap
2. Vestigingsplaats Ede
3. Doelstelling en openbaar belang ACV is een overheids-nv. De missie van ACV is de opdracht gevende gemeenten, bedrijven en particulieren te ontzorgen op het gebied van afval & reiniging en te opereren als de logische, regionale samenwerkingspartner
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen Gemeenten Ede, Renkum, Renswoude, Veenendaal en Wageningen
6. Bestuurlijk belang Aandeelhouder (lid van AVA)
7. Financieel belang 24% van de aandelen van de holding
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: € 14,1 miljoen 31-12-2021: € 13,4 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: € 20,4 miljoen 31-12-2021: € 19,8 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: nnb 2022: € 0,6 miljoen 2021: € 1,9 miljoen
11. Website www.acv-groep.nl
12. Risicoprofiel Laag
1. Lachgas valt sinds 1 januari van dit jaar onder de Opiumwet en de verkoop van lachgascilinders voor recreatief gebruik is sinds januari dit jaar daarmee verboden. Tegelijkertijd is het statiegeldsysteem voor de lachgascilinders afgeschaft waardoor deze massaal worden gedumpt in de natuur of tussen het restafval of andere afvalstromen belanden. De lachgascilinders kunnen bij de inzameling, de overslag en de verwerking van het afval voor gevaarlijke situaties zorgen. Ook kan het leiden tot extra kosten voor de gemeente. 2. Op dit moment loopt het proces van toetreding van de gemeente Scherpenzeel tot de ACV. Hiermee zal het aantal aandeelhouders stijgen naar 6.

Centrum Jeugd en Gezin Veenendaal (CJG)

Terug naar navigatie - Centrum Jeugd en Gezin Veenendaal (CJG)
Naam 13. Centrum Jeugd en Gezin Veenendaal (CJG)
1. Rechtsvorm Stichting
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang Het algemeen doel van de Stichting is om de inwoners van Veenendaal zoveel als nodig bij te staan bij de zorg voor de opvoedondersteuning, gezinsondersteuning en ontwikkeling van kinderen en jeugdigen. De Stichting sluit hierbij aan bij de ontwikkeling naar integraal werken binnen de drie sociale domeinen, te weten: jeugd, maatschappelijke ondersteuning en participatie en levert hier een actieve bijdrage aan. Zij doet dit uitsluitend in opdracht van de gemeente.
4. Relatie met beleidsprogramma Sociale leefomgeving
5. Deelnemende partijen nvt
6. Bestuurlijk belang Het college - stelt de jaarlijkse bijdrage vast op basis van de prestatieafspraken. - benoemt, schorst en ontslaat de leden van het Bestuur. - krijgt bepaalde besluiten van het Bestuur ter goedkeuring voorgelegd.
7. Financieel belang De gemeente verstrekt op basis van prestatieafspraken een jaarlijkse bijdrage.  De jaarresultaten komen ten gunste of ten laste van de Gemeente. Om te voorkomen dat de Stichting aan het eind van het jaar een tekort in de jaarrekening  heeft, is besloten tot goedkeuring van het instellen van een egalisatiereserve binnen de  stichting. Het gaat om maximaal 10 % van de gemeentelijke bijdrage aan het CJG.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: € 0,4 miljoen 31-12-2021: € 0
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: € 0,8 miljoen 31-12-2021: € 0,9 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: € 0 2022: € 0 2021: € 0
11. Website www.cjgveenendaal.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen 1. Kerntaken De Stichting CJG voert haar opdracht voor de gemeente Veenendaal uit vanuit vier kerntaken:  a) Preventie en vroegsignalering. Het CJG heeft een actief  bijdrage aan het vormgeven van een stevige sociale basis in Veenendaal. Ze hebben daarin een sterke samenwerking met partners in Veenendaal zoals, Veens Welzijn, de GGD, huisartsen en scholen. b) Toegang. Het CJG investeert voortdurend in het onderhouden en borgen van een eenduidige hoogwaardige toegang voor de inwoners van Veenendaal. De toegang bestaat uit: (digitaal) spreekuur, contactpersoonschap huisartsen en scholen.  c) Ambulante ondersteuning  De werkwijze ambulant wordt verder geïmplementeerd. Het CJG biedt lichte kortdurend (beschikkingsvrije specialistische) ambulante ondersteuning, met een looptijd van 4,5 maand. Hierdoor is brede inzet van expertise binnen één organisatie aanwezig (kennis van het lokale veld, jonge kind, veiligheid, geestelijke gezondheidszorg enz.) dichtbij huis, toegankelijk en snel beschikbaar.   d) Regie   De werkwijze regie is aangescherpt en verder geïmplementeerd.  De werkwijze vraagt om gedragsverandering van meerdere medewerkers. Wanneer het CJG betrokken is en de ondersteuning gestart is, blijft het CJG betrokken om te zorgen dat het gezin de ondersteuning krijgt die nodig is middels het maken van goede afspraken over doelen en het verloop van het traject. Daar waar mogelijk wordt de  verantwoordelijkheid voor de uitvoering en afstemming van hulpverleningstrajecten bij het gezin en de aanbieder belegd en volgt het CJG het traject op afstand. Alleen als er sprake is van complexe problematiek en/of de inzet van meerdere aanbieders zijn zij actiever betrokken. Het gesprek over wanneer actieve regie echt nodig is staat centraal.  2.  Inzet CJG naast de kerntaken   a)    In het kader van de integrale samenwerking neemt het CJG o.a. structureel deel aan de volgende overleggen of voert de afgesproken taken uit: het triageteam, Koplopersoverleg Sociaal Domein, Interventieteam gemeente Veenendaal, Bestuurlijk kernteam Sociaal Domein, JOR (Jongeren in de Openbare Ruimte), Project Kansrijke Start en  hebben ze coördinerende taken bij de verwijsindex.  b)   Het CJG levert ook met betrekking tot monitoring en ketenlogistiek rondom jeugdhulp een belangrijke bijdrage om mee te denken in mogelijke maatregelen die kunnen leiden tot passende hulp en ondersteuning en een verantwoorde besteding van de middelen. Hierbij wordt er gekeken naar bewegingen binnen het gehele jeugdstelsel om trends te ontdekken en vandaaruit gesprekken aan te gaan met partners.  3. Verdere ontwikkelingen: De wachttijden voor het individuele aanbod zijn in 2023 opgelopen als gevolg van een relatief hoog personeelsverloop, een krappe arbeidsmarkt en ziekteverzuim. Hierdoor zijn de wachttijden bij het CJG langer geweest dan wenselijk is. De verwachting is dat dit de komende periode niet zal wijzigen. Alle aanmeldingen worden zorgvuldig gescreend op de vraag of er sprake is van spoed. Inwoners met een vraag voor collectief aanbod kunnen direct terecht. Deze werkwijze is ook in lijn met het beleid. Er wordt kwaliteit geleverd, de risico’s worden bewaakt door het CJG en het college blijft het periodiek herijken.  4) Optimaliseren samenwerking in de veiligheidsketen.  De komende jaren wordt er landelijk gewerkt aan een nieuw toekomstscenario kind- en gezinsbescherming  en regionaal is er een (Gelderse) Verbeteragenda wat perspectief biedt over hoe de jeugdbeschermingsketen efficiënter en effectiever georganiseerd kan worden. Het doel van de Gelderse verbeteragenda is gericht op het afstemmen tussen het CJG en de gecertificeerde instelling over passende hulpverlening in casuïstiek waar (on)veiligheid speelt. De basisprincipes van het scenario zijn gezinsgericht, rechtsbeschermend, transparant, eenvoudig en lerend. Ook binnen de gemeente Veenendaal wordt hier actief beleid op ontwikkeld in samenspraak met het CJG. Er is een projectgroep, een klankboorgroep en een stuurgroep samengesteld. Er is ook binnen Team Veilig Opgroeien van het CJG en bij partners in het veiligheidsdomein, verloop en een relatief hoog ziekteverzuim geweest. Dit zorgt ervoor dat de samenwerking nog niet optimaal is en werkdruk voor de  medewerkers (van het CJG) verder oploopt. Het vraagt extra inspanningen van het CJG om alle nieuwe medewerkers van de GI’s betrokken te krijgen bij de samenwerkingsafspraken. Het CJG investeert aanzienlijk in het in contact komen met  gecertificeerde instellingen over passende hulpverlening in casuïstiek waar (on)veiligheid speelt. Dit signaal heeft ook bestuurlijke aandacht. Dit maakt dat het een flinke opgave is om de huidige taken en de nieuwe ontwikkelingen voldoende aandacht te geven.  5) De-medicaliseren en normaliseren. Het CJG draagt actief bij aan de-medicaliseren en normaliseren middels deelname aan het maatschappelijk debat, door lichte hulpvragen anders en lichter te behandelen, door uit te gaan van eigen kracht en betrekken van het netwerk van jeugdigen zodat jeugdhulp beschikbaar blijft voor jeugdigen die het hardst nodig hebben.  6) Ontwikkelingen Hervormingsagenda.  De  analyse die gemaakt wordt van de hervormingsagenda waarin het rijk en gemeenten afspraken maken over hervorming van het Jeugdbeleid wordt nauwlettend  door het CJG  gevolgd.  Tevens wordt er een analyse gemaakt van wat de hervormingsagenda betekent voor de prestatieafspraken die we maken met het CJG.  De verwachting is dat de hervormingsagenda  impactvolle gevolgen zal hebben voor het CJG  o.a. door de inzet op een sterke lokale toegang  (link met toekomstscenario kind en gezinsbescherming) en  bijvoorbeeld in de samenwerking  huisartsen een bredere inzet van jeugdconsulenten bij de huisarts.

Stichting Ontmoetingshuis

Terug naar navigatie - Stichting Ontmoetingshuis
Naam 14. Stichting Ontmoetingshuis
1. Rechtsvorm Stichting
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang Het binnen de kaders van het vigerend bestemmingsplan geheel of gedeeltelijk beheren, kostendekkend exploiteren en doen exploiteren van het Ontmoetingshuis Veenendaal-oost, al dan niet tezamen met andere door de Gemeente Veenendaal aan te wijzen partijen en het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. De stichting mag niet al dan niet commerciële activiteiten verrichten of laten verrichten buiten de doelstelling, locatie en andere samenwerkingsvormen.
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen Gemeente Veenendaal
6. Bestuurlijk belang Het College - Goedkeuring en ontslag bestuur - Toestemming beleidsmatige en/of strategische keuzes (financieel, samenwerken, etc.) - Inzage en aanwijzingen financieel beheer.
7. Financieel belang Het college compenseert een negatieve exploitatie indien deze niet uit de reserve gehaald kan worden. Eventuele overschotten vallen ten gunste van de reserves.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: € 0,6 miljoen 31-12-2021: € 0,5 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: € 0,8 miljoen 31-12-2021: € 0,7 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: € - 0,5 miljoen (begroot) 2022: € - 0,1 miljoen 2021: € - 0,07 miljoen
11. Website www.ontmoetingshuis.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen Het Ontmoetingshuis Veenendaal-oost is in gebruik als multifunctioneel complex ten behoeve van basisonderwijs, kinderopvang en maatschappelijke voorzieningen zoals sport en welzijn. Risico's en financiële positie Al hoewel de beheerstichting een eigen financiële verantwoordelijkheid heeft, staat de gemeente uiteindelijk garant voor de dekking van eventuele tekorten.

Stichting Veens Welzijn

Terug naar navigatie - Stichting Veens Welzijn
Naam 15 .Stichting Veens Welzijn
1. Rechtsvorm Stichting
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang Het algemeen doel van de stichting is samen te werken met in het bijzonder partijen in de sociale basis om zo vorm te geven aan het realiseren van maatschappelijke doelen in welzijn ten behoeve van de organisatie van laagdrempelige algemene voorzieningen en het ontwikkelen, initiëren en organiseren van nieuwe initiatieven op het gebied van welzijn, mede door samenwerking met zorgpartners en vrijwilligersorganisaties en door koppelingen te maken tussen bedrijven en organisaties of personen uit de gemeente Veenendaal met een ondersteuningsvraag.
4. Relatie met beleidsprogramma Sociale leefomgeving
5. Deelnemende partijen Nvt
6. Bestuurlijk belang Het college stelt via de kaderovereenkomst en het jaarplan een jaarlijkse bijdrage vast. De leden van de Raad van Toezicht worden door het College benoemd.
7. Financieel belang De gemeente verstrekt op basis van prestatieafspraken een jaarlijkse bijdrage. De jaarresultaten komen ten gunste of ten laste van de gemeente.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: € 0 31-12-2021: € 0
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: nnb 31-12-2021: € 0
10. Financieel resultaat 2023: nnb 2022: nnb 2021: € 0
11. Website www.veens-welzijn.nl
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen Veens Welzijn heeft in 2023 het koersplan en de meerjarenbegroting voor de komende jaren opgesteld. Deze documenten geven richting aan de uitvoering van taken en werkzaamheden door Veens Welzijn. Het integraal beleidskader sociaal domein zal vragen om herijking van de opdracht Welzijn. Dit pakken we in 2024 op.  De toename van woningen en daarmee inwoners, ook vluchtelingen en statushouders, vraagt om inzet vanuit Veens Welzijn. Deze inzet moeten we gelet op de financiële ontwikkelingen doen binnen de budgetten die beschikbaar zijn. De impact hiervan zal in 2024 inzichtelijk worden.  Risico's en financiële positie De index voor 2024 is een risico. De gemeente rekent met een lagere indexering dan nodig is voor Veens Welzijn om het huidige aanbod op peil te houden. Dit heeft ook te maken met CAO afspraken. Vanwege de (incidentele) groei van Veens Welzijn is besloten om een extra teamleider aan te stellen. Dit leidt tot een jaarlijks tekort hetgeen nu uit de egalisatiereserve wordt gedekt. Dit is echter geen structurele oplossing waardoor we hier een risico voorzien voor de financiële positie.

Parkeervoorzieningen (Tricotage en Arie van Hensbergen)

Terug naar navigatie - Parkeervoorzieningen (Tricotage en Arie van Hensbergen)
Naam 16. Parkeervoorzieningen (Tricotage en Arie van Hensbergen)
1. Rechtsvorm Vereniging / Stichting
2. Vestigingsplaats Veenendaal
3. Doelstelling en openbaar belang Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de eigenaars” en “het beheer over de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken. VVE Tricotage Stichting (VVE) Arie van Hensbergen
4. Relatie met beleidsprogramma Fysieke leefomgeving
5. Deelnemende partijen Gemeente Veenendaal
6. Bestuurlijk belang Het College - Goedkeuring en ontslag bestuur - Toestemming beleidsmatige en/of strategische keuzes (financieel, samenwerken, etc.) - Inzage en aanwijzingen administratie
7. Financieel belang Vaste gemeenschappelijke bijdrage. Compensatie verliezen en investeringen.
8. Eigen Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: nnb 31-12-2021: € 0,1 miljoen
9. Vreemd Vermogen 31-12-2023: nnb 31-12-2022: nnb 31-12-2021: € 0,1 miljoen
10. Financieel resultaat 2023: nnb 2022: 0 2021: € 1.643
11. Website Nvt
12. Risicoprofiel Laag
Ontwikkelingen Verenigingen van Eigenaars (VvE) waarbij de parkeergarages deeluitmaken van deze VvE's. Risico's en financiële positie Geringe risico's door opgemaakte meerjaren onderhoudsbegrotingen. Alle VvE's hebben eigen reserves aangelegd voor onderhoud.

F. Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Het grondbeleid is vastgelegd in de Nota grondbeleid 2020 - 2024. Met de nota wordt richting gegeven aan hoe de gemeente handelt in de grondmarkt met diverse beschikbare juridische en financiële instrumenten. De diverse instrumenten worden gebruikt om bestuurlijke doelstellingen in de ruimtelijke ordening vorm te geven.

Algemene ontwikkelingen
Er blijft spanning op de woningmarkt. Diverse publicaties geven aan dat de woningmarkt nog krap is, en nog een aantal jaren krap zal blijven. Landelijk blijft de benodigde nieuwbouw achter bij de vraag naar woningen. De huidige hoge inflatie zorgt echter voor veel onzekerheden. Bijvoorbeeld voor de bouwkosten wat tot uitstel van bouwactiviteiten kan leiden en stijgende hypotheekrente waardoor hogere woonlasten ontstaan. Daarnaast zorgen netcongestie en stikstofdepositie ervoor dat het toevoegen van voldoende nieuwbouwwoningen uitdagend zal blijven.   

In de afgelopen jaren is gebleken hoe belangrijk het is bij woningbouw om toekomstige bewoners en omwonenden te betrekken bij nieuwe plannen. De gemeente stimuleert ontwikkelaars voor het toepassen van co-creatie met omwonenden. Participatietrajecten zijn inmiddels vanzelfsprekend bij nieuwe ontwikkelingen. De mate van participatie is maatwerk.  
De Omgevingswet -die een groot aantal wetten en regels voor onze leefomgeving bundelt en een digitaal loket introduceert- wordt per 1 januari 2024 ingevoerd, inclusief de Aanvullingswet grondeigendom. Deze wet bevat regels over het ingrijpen door de overheid in het eigendom van de grond met aangepaste instrumenten voor voorkeursrecht, onteigening, herverkaveling en kavelruil. Ook komt er een vereenvoudigde regeling voor het kostenverhaal in de Omgevingswet. Dit vormt mogelijkheden als de overheid (bovenwijkse) kosten maakt bij de ontwikkeling van een initiatief van inwoners of bedrijven. Het verhalen van bovenwijkse kosten is vastgelegd voor Veenendaal met de vastgestelde Nota bovenwijkse voorzieningen 2020. Onder de Omgevingswet zal dit instrument worden opgenomen in een ‘Programma Kostenverhaal’.  Daarnaast werkt de commissie BBV aan een actualisering van de Notitie grondbeleid in begroting en jaarstukken (2019) in het kader van de Omgevingswet. Vooruitlopend op de vaststelling en publicatie van deze geactualiseerde notitie heeft de commissie BBV besloten de voorwaarden waaronder sprake is van warme gronden aan te passen. 

Visie op grondbeleid
Ruimtelijke ontwikkelingen binnen een gemeente zijn zo divers dat een algemene keuze voor óf facilitair óf actief grondbeleid niet volstaat. Bij projecten wordt scherp gekeken in hoeverre deze bijdragen aan de beleidsdoelstellingen. Een belangrijk uitgangspunt is dat Veenendaal het grondbeleid situationeel vormgeeft: niet per definitie actief of passief, maar per situatie wordt maatwerk geboden. In de Nota Grondbeleid 2020-2024 is een afwegingskader opgenomen om de mate van activiteit (van passief tot actief) te bepalen. Afhankelijk van de situatie en het belang van het doel of de prioriteit ervan voor de gemeente wordt de mate van activiteit bepaald. Via het projectenboek zal jaarlijks de strategie op hoofdlijnen door de raad worden vastgesteld. In 2024 zal de Nota Grondbeleid worden herzien. 

Uitvoering van grondbeleid
De Omgevingsvisie en de Woonvisie zijn richtinggevend voor de uitvoering van het grondbeleid. De Omgevingsvisie is het integrale strategische beleidsdocument voor de fysieke leefomgeving. Het geeft de Veenendaalse visie weer op thema’s als: bouwen en wonen; groen, natuur en water; mobiliteit en infrastructuur; milieu; economie en recreatie; cultuur en cultuurhistorie; openbare orde en veiligheid; volksgezondheid, welzijn en duurzaamheid. Het gaat niet alleen over de inrichting van onze gemeente, maar ook over hoe we de ruimte met z’n allen gebruiken.  
De Woonvisie 2022-2025 beschrijft hoe Veenendaal wil inspelen op de juiste (toekomstige) toevoegingen aan de woningvoorraad. Specifiek is er aandacht voor de verschillende doelgroepen als jongeren, starters, gezinnen, senioren en overige bijzondere doelgroepen. Met name het beschikbaar maken van voldoende betaalbare, evenals levensloop- en zorggeschikte woningen zijn belangrijke gemeentelijke speerpunten. Een instrument om ervoor te zorgen dat gemiddeld 30% sociale woningbouw en 7% goedkope woningen wordt gerealiseerd is het nieuw op te zetten “Vereveningsfonds Sociale woningbouw”. De juridische grondslag vindt plaats in het te ontwikkelen ‘Programma kostenverhaal’

 

Voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd moet tussentijds, naar rato van de voortgang van de grondexploitatie, winst worden genomen. Dit wordt conform de  richtlijnen uit 'Notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken' (2019) van het BBV toegepast  voor de winstgevende grondexploitaties.

Risicoreserve grondbeleid 
In de Nota Grondbeleid 2020 - 2024 is opgenomen dat er jaarlijks een geheime risicoanalyse wordt opgesteld door een extern bureau, waarin per project en op portefeuilleniveau het risicoprofiel wordt geschetst. Deze risicoanalyse omvat de grondexploitaties en grotere facilitaire projecten, de zogenaamde Meerjarige projectbegrotingen. Voor de grondexploitaties betreft dit de project- en projectoverstijgende risico's. De gemeente maakt de risico's niet alleen inzichtelijk, maar zorgt met risicomanagement voor beheersing van de risico's en treft de nodige beheersmaatregelen. De risico's worden primair afgedekt met de risicoreserve grondexploitaties.   

 

 

G. Lokale heffingen

Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen

De paragraaf lokale heffingen heeft betrekking op twee soorten heffingen: heffingen waarvan de besteding van de opbrengst gebonden is (bestemmingsheffingen) en heffingen waarvan de besteding van de opbrengst vrij is. Ongebonden lokale heffingen zoals de OZB en de hondenbelasting rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen, omdat zij inhoudelijk niet aan begrotingsprogramma’s zijn gerelateerd en de opbrengst vrij kan worden besteed. Gebonden heffingen zoals de afvalstoffenheffing en rioolheffing, rekenen we niet tot de algemene dekkingsmiddelen. De raad stelt jaarlijks de tarieven voor het komende jaar vast.

Het gemeentelijke belastinggebied is wettelijk begrensd. De regelingen, waarin is bepaald welke belastingen en rechten de gemeenten mogen heffen, schrijven voor hoe de gemeenten die heffingen moeten inrichten. Zo mag bijvoorbeeld het bedrag van een gemeentelijke heffing niet afhankelijk worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen van de belastingplichtige en is het niet toegestaan om met rechten winst te maken.

In deze paragraaf komen de belangrijkste gemeentelijke heffingen aan de orde. Daarnaast maken het invorderings- en kwijtscheldingsbeleid onderdeel uit van deze paragraaf.

Beleidsuitgangspunten

Indexatie 2024

De gemeentelijke heffingen zijn in deze programmabegroting trendmatig met 3,1% verhoogd. De tarieven voor de afvalstoffenheffing, rioolrechten, leges en kosten van lijkbezorging zijn daarvan uitgezonderd. Deze tarieven zijn in afzonderlijke beleidsdocumenten vastgesteld. Hiervoor geldt als uitgangspunt een maximale kostendekkendheid van 100%. 

Onroerende zaakbelastingen (OZB)
Ons bestendig beleid is dat mutaties als gevolg van een hertaxatie van de waarde van de onroerende zaken geen gevolgen mag hebben voor de belastingopbrengsten (sinds invoering van de Wet WOZ in 1995). Een waardestijging van de onroerende zaken binnen onze gemeente heeft zich in het verleden dan ook altijd vertaald in een evenredige tariefsdaling (en vice versa).

Rioolheffingen
Het tarief voor de rioolheffing is in de raad van 25 november 2021 vastgesteld in het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2026 (OPOR) voorgesteld. Bestendig beleid is een kostendekkende rioolheffing waarvan 50% van de kosten wordt verhaald via het aansluitrecht en 50% via het afvoerrecht. Afwijkingen op het OPOR zijn het gevolg van de maximale kostendekkendheid van 100% en gewijzigde indexering.

Afvalstoffenheffing
Het uitgangspunt van het huidige beleid is erop gericht 100% van de inzamelings- en verwerkingskosten van het afval in de tarieven te verdisconteren. Per 1 januari 2016 is de gemeente overgeschakeld naar Diftar op basis van volume-frequentie.

Hondenbelasting
Er wordt voor het houden van een hond een tarief in rekening gebracht. Indien er sprake is van meer dan 1 hond geldt een hoger tarief voor deze meerdere honden. Tevens is er sprake van een kennel tarief.

Leges
De leges worden in verschillende groepen gepresenteerd. De leges worden als inkomsten op de taakvelden waar ze betrekking op hebben verantwoord. De meest omvangrijke post in de leges betreft de leges omgevingsvergunning bouwen. Bij het opmaken van de begroting 2024 is het Rijk voornemens om de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging Bouwen per 1 januari 2024 in te voeren. Het is de verwachting dat de legesopbrengsten bij de invoering zullen dalen. Hierover bent u in 2022 en 2023 geïnformeerd.

Precariobelasting overige
Deze precariobelasting is een heffing voor gebruik van de gemeentegronden. Deze precariobelasting wordt geheven indien er sprake is van opslag bouwmaterialen, stalling van voertuigen, terrassen en uitstallingen. Tarieven zijn per m2 en/of per jaar.

Reclamebelasting
Reclamebelasting is een belasting op openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, bijvoorbeeld logo's, stickers, gevelreclame, lichtbakken en uithangborden. Ondernemers op alle bedrijventerreinen in Veenendaal betalen reclameheffing aan de gemeente. De opbrengst (na verrekening van de perceptiekosten) wordt naar rato verdeeld over de coöperatieve verenigingen Bedrijventerreinen. Kwijtschelding voor reclamebelasting is niet mogelijk.

Bedrijven Investeringszone Winkelstad Veenendaal
In september 2022 heeft de gemeenteraad ingestemd met de invoering van de aangepaste verordeningen voor de Bedrijven Investerings Zone (BIZ) Winkelstad Veenendaal. De BIZ Winkelstad Veenendaal is van toepassing in het zogenoemde Kernwinkelgebied en omgeving en beoogd gezamenlijke investeringen ter verbetering van de kwaliteit van de bedrijfsomgeving te financieren. De BIZ is een bestemmingsheffing die eigenaren en gebruikers betalen. Onder verrekening van de perceptiekosten wordt de bate uitbetaald aan de stichting BIZ Winkelstad Veenendaal. Er is sprake van tariefdifferentiatie (onderstaand toegelicht).

Toeristenbelasting
Niet-inwoners van de gemeente, die betaald overnachten in Veenendaal, betalen toeristenbelasting. De doelstelling is dat de kosten van bepaalde voorzieningen worden omgeslagen naar personen die er wel gebruik van maken, maar niet in de gemeente wonen.

Parkeerbelasting
Op basis van artikel 225 Gemeentewet heft de gemeente in het kader van parkeerregulering parkeerbelastingen. Er worden twee belastingen geheven:
•    De parkeerbelasting voor een plek en een bepaalde tijdsperiode, waarvoor parkeerautomaten zijn geplaatst.
•    De parkeerbelasting voor een door de gemeente verstrekte parkeervergunning.

De gemeente kan hiermee op efficiënte en financieel verantwoorde wijze het parkeerbeleid realiseren.

Tarieven gemeentelijke heffingen

Onroerendezaakbelastingen (OZB)
Wij voeren voor de OZB een trendmatige verhoging van 3,1% door. Alle onroerende zaken in Veenendaal worden gedurende 2023 opnieuw gewaardeerd naar peildatum 1 januari 2023. De nieuwe waarde geldt voor het belastingjaar 2024. De waardeontwikkelingen van de woningen in onze gemeente is tussen de peildatum 1 januari 2022 en 1 januari 2023 ingeschat op een stijging van 4,8%. De inschatting van de waardestijging van de niet-woningen in dezelfde periode is 0,0%. Mogelijk leidt voortschrijdend inzicht van de uitgevoerde taxaties nog tot verandering en aanpassing van de tarieven voor 2024. 
De waardestijging/-daling neutraliseren we in de tarieven, zodat we de totaalopbrengst halen conform de trendmatige stijging als hierboven benoemd. Dit betekent voor de tarieven de onderstaande extra aanpassing naast de trendmatige verhoging. Voor de WOZ waardebepaling geldt vanaf 2022 de verplichting om deze te baseren op vierkante meters. 
Op basis van de inzichten in de taxaties op het moment van opstellen van deze programmabegroting zijn de tarieven voor 2024 als volgt:

Overzicht tarieven OZB
Tarief 2023 Tarief 2024 (3,1% trend) Tarief 2024 na compensatie
Tarief woning eigenaar 0,0783% 0,0807% 0,0770%
Tarief niet-woning eigenaar 0,2587% 0,2667% 0,2667%
Tarief niet-woning gebruiker 0,2068% 0,2132% 0,2132%

Rioolheffing
Met de rioolheffing worden kosten verhaald om collectieve maatregelen te treffen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van grond- en of hemelwater. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen aansluitrechten, die doorgaans worden geheven van de eigenaren van de aangesloten eigendommen en afvoerrechten, die uitsluitend kunnen worden geheven van de gebruikers van die eigendommen.
In het Omgevingsprogramma Openbare Ruimte 2022-2026 (OPOR) dat is vastgesteld op 25 november 2021 is de ambitie vastgelegd om de tarieven van rioolheffing zo laag mogelijk te houden. Voor 2024 worden de lasten en tarieven geïndexeerd met 3,1%. Door de indexering is een tariefsverhoging noodzakelijk van € 3,24 (voor een huishouden met eigen woning ) waardoor de kostendekkendheid van 100% wordt gehandhaafd.

Tarieven rioolheffing
2021 2022 2023 2024
tarief gebruiker woning 31,68 32,16 34,08 35,16
tarief eigenaar woning 63,36 64,32 68,04 70,2
tarief gebruiker niet-woning 316,68 321,48 340,08 350,64

Afvalstoffenheffing
Het huishoudelijk afval wordt verwerkt via Afvalverwijdering Utrecht (AVU). De AVU is een gemeenschappelijke regeling van alle Utrechtse gemeenten. De afvalinzameling wordt gedaan door ACV, een NV van de gemeenten Ede, Wageningen, Renkum, Renswoude en Veenendaal. De tarieven voor 2023 zijn gebaseerd op het in 2016 ingevoerde systeem van betalen per keer voor restafval (Diftar) ter bevordering van hergebruik van grondstoffen. In september 2022 besloot de raad over het beleidsplan huishoudelijk afval 2022-2025. De gevolgen van de hierin voorgestelde wijzigingen zijn opgenomen in de tarieven (en lasten) van de Afvalstoffenheffing.
Voor 2024 zijn zowel de variabele tarieven voor de afvalstoffenheffing (tarief per aanbieding) als het basisbedrag niet geïndexeerd. De tarieven blijven gelijk.  De lasten van de afvalstoffenheffing nemen wel toe door de hogere indexatie die de leveranciers hanteren ten opzichte van de gemeente is als gevolg van de gewenste maximale kostendekkendheid van 100% een tariefcorrectie van € 3,95 nodig. We houden rekening met een lichte stijging van de vergoedingen voor de afvalstromen. We voorzien een stijging van de kosten van kwijtschelding, mede als gevolg van de verruiming waarover in 2023 is besloten. In 2023 hebben we het vaste tarief met 16,51 euro verlaagd en hiervoor dekking uit de reserve Afval aangewend omdat de reserve dit toelaat. In 2024 is sprake van eenzelfde situatie en  wordt een bedrag van circa € 842.000 vanuit de reserve Afval aangewend om de genoemde tariefegalisatie te realiseren.  Onderstaand treft u een cijfermatige toelichting van de tariefontwikkeling 2023-2024. Het vaste tarief van 2024 blijft € 250,00. In onderstaande tabel treft u de opbouw van het tarief. 

Berekening Tarief Afvalstoffenheffing 2024
Basisbedrag 2023 250
In 2023 niet in tarief opgenomen 16,51
Indexatie 3,1% 7,75
Autonome aanpassing op vaststaande prijsontwikkeling 3,95
Tarief 2023 zonder egalisatie 278,21
Inzet reserve voor egalisatie -28,21
Tarief 2024 met egalisatie 250

Onderstaand treft u een specificatie van de tarieven van de afgelopen jaren. 
De kosten voor ledigingen en stortingen worden alleen geïndexeerd. Veenendaal komt daarmee in 2024 uit op gemiddeld € 325 voor een huishouden inclusief het variabele deel op basis van 8 ledigingen van een grote container. 

Tarieven afvalstoffenheffing 2024
2021 2022 2023 2024
Basis tarief containers € 233,56 € 250,00 € 250,00 € 250,00
Per aanbieding 240 liter € 8,49 € 8,61 € 9,11 € 9,11
Per aanbieding 140 liter € 4,99 € 5,07 € 5,36 € 5,36
Hoogbouw
Per aanbieding van 30 liter € 1,07 € 1,09 € 1,15 € 1,15
Per aanbieding van 60 liter € 2,14 € 2,17 € 2,30 € 2,30

Hondenbelasting
Wij hebben voor de hondenbelasting een trendmatige verhoging van 3,1% opgenomen. De tarieven voor 2024 zijn als volgt.

Tarieven Hondenbelasting
2021 2022 2023 2024
Tarief eerste hond € 89,40 € 90,72 € 97,32 € 100,32
Tarief tweede en volgende hond, per hond € 130,56 € 132,48 € 142,32 € 146,76
Tarief kennel € 230,88 € 234,36 € 251,64 € 259,44

Leges
De gemeente brengt voor producten van burgerzaken en vergunningen leges in rekening bij de aanvrager. In deze programmabegroting wordt hierop een trendmatige verhoging doorgevoerd van 3,1%. Randvoorwaarde daarbij is dat de legesopbrengsten maximaal 100% kostendekkend mogen zijn. U bent geïnformeerd over de komst van de Omgevingswet en de bij behorende Wet kwaliteitstoezicht Bouwen. De invoering hiervan is nu beoogd per 1 januari 2024 en gaat gepaard met een daling van de opbrengst van leges. De VNG heeft in 2022 geadviseerd om de benodigde aanpassingen voor de invoering in 2024 in de verordeningen te verwerken middels een gewijzigde model-legesverordening in 2023. In de raadsvergadering van december zal de nieuwe legesverordening 2024 worden aangeboden. 

Precariobelastingen
Voor precariobelastingen is een trendmatige verhoging van 3,1% opgenomen. De precariobelasting op kabels en leidingen is wettelijk met ingang van 2022 vervallen. De precariobelasting die van toepassing is op bijvoorbeeld terrassen is aangepast.

Reclamebelasting
In deze programmabegroting hebben wij voor de reclamebelasting in overleg met de Bedrijvenkring Ondernemend Veenendaal een verhoging van 3,1% opgenomen. De reclamebelasting heeft alleen betrekking op de bedrijventerreinen. 

Tarieven Reclamebelasting
2022 2023 2024
tot 0,5 m2 € 293,00 € 310,00 € 320,00
van 0,5 tot 5 m2 € 585,00 € 619,00 € 638,00
van 5 tot 20 m2 € 877,00 € 928,00 € 957,00
van 20 tot 50 m2 € 1.115,00 € 1.180,00 € 1.217,00
van 50 tot 100 m2 € 1.201,00 € 1.271,00 € 1.310,00
vanaf en meer dan 100 m2 € 1.287,00 € 1.362,00 € 1.404,00

BIZ-heffing
In de vergadering van uw raad op 15 september 2022 is de vernieuwde BIZ verordening vastgesteld. In de verordening is de indexatie en de tarieven van de komende 5 jaar opgenomen. Deze zijn als volgt vastgesteld:

Tarieven BIZ Heffing
2023 2024
Gebruikers Overdekt gebied G-1 € 355,30 € 373,07
Onoverdekt gebied (inclusief € 306 extra Investering in het gebied) G-2 € 711,70 € 747,29
Eigenaren Overdekt gebied E-1 € 236,50 € 248,33
Onoverdekt gebied (inclusief € 153 extra investering in het gebied) E-2 € 413,60 € 434,28

Toeristenbelasting
In deze programmabegroting 2024 hebben wij voor de toeristenbelasting eveneens een trendmatige verhoging van 3,1% opgenomen. Het tarief wordt € 1,22 per overnachting. Toeristenbelasting wordt geheven voor betaalde overnachtingen door niet-ingezetenen.

Parkeerbelasting
De gemeenteraad heeft in het najaar van 2023 de parkeertarieven van 2024 vastgesteld.

Tarieven Begraven en Munnikenhof
De tarieven voor begraven mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Met het oog op deze maximale kostendekkendheid blijven de tarieven ongewijzigd ten opzichte van 2023. De tarieven Munnikehof zijn geen onderdeel van de tarieven begraven maar ook deze behoeven geen aanpassing.

Overzicht inkomsten lokale heffingen
Onderstaand een overzicht van de opbrengsten van de belangrijkste gemeentelijke belastingen. 

Opbrengsten belangrijkste heffingen ( x € 1.000)
Jaarrekening 2021 Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
Onroerendezaakbelasting 14.329 14.646 15.096 16.463
Rioolheffingen 3.354 3.549 3.522 3.609
Afvalstoffenheffing 7.780 8.583 8.560 8.808
Hondenbelasting 404 417 406 441
Leges omgevingsvergunning 2.429 1.718 1.679 1.679
Precariobelasting (incl. overige) 970 95 96 105
Reclamebelasting 503 526 558 608
Parkeergelden 1.651 2.066 2.665 2.612
Toeristenbelasting 155 107 110 113
BIZ ontvangsten 143 138 270 282

Overzicht belangrijkste tarieven 

Tarieven belangrijkste heffingen
Soort heffing Tarief 2021 Tarief 2022 Tarief 2023 Tarief 2024
OZB
Gebruikersbelasting:
Niet-woning 0,1995% 0,2005% 0,2068% 0,2132%
Eigenarenbelasting:
Woning 0,0992% 0,0915% 0,0783% 0,0770%
Niet-woning 0,2497% 0,2509% 0,2587% 0,2667%
Afvalstoffenheffing
Basistarief 233,56 245 250 250
Per aanbieding 240 liter 8,49 8,61 9,11 9,11
Per aanbieding 140 liter 4,99 5,07 5,36 5,36
Hoogbouw
Storting 30 liter 1,07 1,08605 1,15 1,15
Storting 60 liter 2,14 2,1721 2,3 2,3
Hondenbelasting
Tarief 1e hond 90,72 92,04 97,32 100,32
Tarief 2e hond 132,48 134,52 142,32 146,76
Tarief kennel 234,36 237,84 251,64 259,44
Rioolheffing
Aansluitrecht woning eigenaar 63,36 64,32 68,04 70,2
Afvoerrecht woning gebruiker 31,68 32,16 34,08 35,16
Afvoerrecht niet-woning gebruiker 316,68 321,48 340,08 350,64

Vergelijking woonlasten met andere gemeenten

Jaarlijks brengt het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) een atlas uit waarin de lokale lasten van de belastingen van gemeenten, provincies en waterschappen zijn opgenomen. Zo heeft Coelo onder andere een tabel opgenomen “Woonlasten per gemeente”. In deze tabel zijn ca 350 gemeenten opgenomen. De woonlasten die Coelo vergelijkt, bestaan uit OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Deze zijn gebaseerd op een woning met een gemiddelde waarde; na aftrek van eventuele heffingskorting.

Om u een beeld te geven van Veenendaal in relatie tot andere gemeenten hebben wij onderstaande tabel opgenomen. Gemeente Veenendaal is in de jaarlijkse berekeningen door de Coelo voor 2023  uitgekomen op € 773 woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een eigen woning. Helaas is in deze berekening is de tariefverlaging van de OZB in januari niet verwerkt. Indien dit wel het geval was geweest was gemeente Veenendaal uitgekomen op € 733. De top tien met de laagste woonlasten treft u in de tabel onder deze alinea. Ter vergelijking: in de gemeente met de hoogste woonlasten bedragen de lasten voor een meerpersoonshuishouden € 1.736. Het landelijke gemiddelde van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden bedroeg in 2023 € 944. Voor een uitgebreide woonlastenvergelijking verwijzen wij naar www.coelo.nl.

Laagste gemeentelijke woonlasten
Gemeente Woonlasten 2024
1 Aalten 652
2 Ameland 679
3 Nijkerk 698
4 Tilburg 701
5 Rijssen-Holten 708
6 Tynaarlo 732
7 Capelle a/d IJssel 734
8 Gilze en Rijen 736
9 Steenwijkerland 746
10 Putten 746

Gemeentelijke belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Het is verplicht hiervan een kengetal op te nemen in de begroting. Dit kengetal is gebaseerd op de COELO rapportage 2023 en (de berekening hiervan) staat hieronder vermeld.  

Vaststelling gemeentelijke belastingcapaciteit in %
Voor de begroting 2024
OZB lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ waarde * 305
Rioolheffing voor gezin 105
Afvalstoffenheffing voor gezin ** 323
Heffingskorting 0
Totale Woonlasten voor gezin 733
Woonlasten landelijk gemiddelde gezin in voorgaand boekjaar *** 944
Gemeentelijke belastingcapaciteit: € 733 / € 944 = 78%
Kengetallen Begroting 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
Belastingcapaciteit 82% 74% 78%
* Betreft de gemiddelde WOZ 2023 incl. verwachtte waarde ontwikkeling
** Hierbij is rekening gehouden met 8 aanbiedingen per jaar
*** Coelo Atlas 2023

Kostendekking gemeentelijke heffingen
Voor onderstaande leges en rechten geldt, op basis van artikel 229b van de Gemeentewet, dat de geraamde baten niet hoger mogen zijn dan de geraamde lasten, met andere woorden de tarieven mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Het betreft  in de gemeente Veenendaal de afvalstoffenheffing,  rioolheffingen, leges en de lijkbezorgingsrechten.

Afvalstoffenheffing
Onderdeel Afval Afval
Begroting 2023 Begroting 2024
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente -7.930.411 -8.334.473
Inkomstentaakveld(en), excl. Heffingen 1.017.879 1.000.437
Onttrekking reserve t/m 2022 471.039 835.021
Netto kosten taakveld -6.441.493 -6.499.015
Toe te rekenen kosten
Kwijtschelding -450.000 -550.000
Overhead incl. (omslag)rente -136.482 -144.398
BTW -1.532.055 -1.614.187
Totale kosten -8.560.030 -8.807.600
Opbrengst heffingen 8.560.030 8.807.600
Dekkingspercentage 100% 100%
Rioolheffingen
Onderdeel Rioolheffing Rioolheffing
Begroting 2023 Begroting 2024
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente -2.450.791 -3.574.932
Inkomstentaakveld(en), excl. Heffingen 23.590
Netto kosten taakveld -2.450.791 -3.551.342
Toe te rekenen kosten
Kwijtschelding -50.000 -50.000
Formatieve inzet incl. Overhead -370.369 -520.894
Dotatie aan de voorziening -403.233 688.444
BTW -247.830 -401.853
Totale kosten -3.522.223 -3.835.645
Opbrengst heffingen 3.522.223 3.609.788
Dekkingspercentage 100% 94%
Lijkbezorgingsrechten
Onderdeel Lijkbezorgingsrechten Lijkbezorgingsrechten
2023 2024
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente -812.355 -609.279
Inkomstentaakveld(en), excl. Heffingen 0 0
Netto kosten taakveld -812.355 -609.279
Toe te rekenen kosten
Overhead incl. (omslag)rente -71.835 -178.830
Storting onderhoudsvoorziening -1.140 -
BTW
Totale kosten -885.330 -788.109
Opbrengst heffingen 842.560 -689.923
Dekkingspercentage 95% 88%
Leges
Leges 2023 Leges 2024
Onderdeel Titel 1 Algemene dienstverlening Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevings-vergunning Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Titel 1 Algemene dienstverlening Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevings-vergunning Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente -942.394 -1.496.668 -165.426 -991.547 -1.618.362 -149.732
Inkomstentaakveld(en), excl. Heffingen - - - - - -
Netto kosten taakveld -942.394 -1.496.668 -165.426 -991.547 -1.618.362 -149.732
Toe te rekenen kosten
Overhead incl. (omslag)rente -277.142 -569.478 -71.401 -287.653 -546.557 -60.566
BTW
Totale kosten -1.219.536 -2.066.146 -236.827 -1.279.200 -2.164.920 -210.298
Opbrengst heffingen 868.560 1.743.770 36.784 896.059 1.797.826 37.641
Dekkingspercentage 71% 84% 16% 70% 83% 18%

Invordering
Het invorderingsbeleid heeft betrekking op het innen van de lokale heffingen. In 2009 hebben wij hiervoor een Leidraad invordering vastgesteld. Binnen de gemeente Veenendaal bestaan er momenteel 3 betaalwijzen:
•    Betaling door middel van automatische incasso in 10 gelijke termijnen;
•    Betaling in maximaal drie gelijke termijnen;
•    Betaling ineens.
Wanneer (een gedeelte van) de belastingaanslag niet is betaald, wordt na het verstrijken van de laatste vervaltermijn een aanmaning verstuurd aan de belastingplichtige. Wanneer ook hier niet op wordt betaald, volgt een dwangbevel. 

Kwijtschelding

De mogelijkheid voor de gemeente om kwijtschelding van belastingen te verlenen is geregeld in artikel 255 van de Gemeentewet. Hoofdregel daarbij is dat gemeenten het kwijtscheldingsbeleid van de rijksoverheid volgen, zoals geregeld in de Uitvoeringsregeling. Indien de gemeente niets regelt, geldt deze ministeriële regeling automatisch ook voor de gemeentelijke belastingen. Kwijtschelding is ook van toepassing op natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen. Naast de ministeriële regeling heeft iedere gemeente in Nederland de mogelijkheid om middels de kwijtscheldingsverordening een verruiming van de vermogenstoets mogelijk te maken.

Binnen het overheidsprogramma “administratieve lasten burgers” is het project Automatische kwijtschelding gemeentelijke belastingen geïntroduceerd. Deze geautomatiseerde toetsing van het recht op kwijtschelding beoogt de administratieve lasten voor de burger en de gemeente te verlagen, de afhandelingstermijnen van de kwijtscheldingsverzoeken te verkorten en het gebruik van inkomensondersteunende regelingen te bevorderen. Ter ondersteuning van de gemeenten hebben het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG een Inlichtingenbureau (IB) opgericht. Dit bureau toetst voor de gemeente of een burger voor automatische kwijtschelding in aanmerking komt. Veenendaal maakt hiervan sinds 2010 gebruik.

Een deel van de kwijtscheldingsgerechtigden blijkt meerdere opeenvolgende jaren in aanmerking te komen voor deze regeling. Jaarlijks wordt geautomatiseerd onderzocht of zij automatisch kwijtschelding kunnen krijgen. Het IB wisselt daarvoor gegevens uit met gemeentelijke belastingdiensten, het UWV, de Belastingdienst en de RDW. Op basis hiervan schat het IB of de betalingscapaciteit van een huishouden sinds een eerdere individuele toets is veranderd. Is dit niet het geval, dan kan automatisch kwijtschelding worden verleend. Is dit wel het geval, dan wordt geen automatische kwijtschelding verleend. Deze burger wordt er wel op geattendeerd dat een individuele aanvraag kan worden ingediend. Omdat deze individuele toets rekening houdt met meerdere aspecten, zoals de hoogte van de premie ziektekosten, alimentatie, huur, andere belastingaanslagen e.d., kan in veel gevallen alsnog kwijtschelding worden verleend.

De afgelopen jaren is een stijging van de aantallen kwijtscheldingen zichtbaar. Deze toename vertaalt zich direct naar hogere lasten in de kostendekkende heffingen. Kwijtschelding wordt verleend voor afvalstoffenheffing, rioolheffing en hondenbelasting. De toegenomen lasten worden in deze gesloten systemen opgenomen en werken door in de tariefstijging van deze heffingen. Door het vaststellen van de kwijtscheldingsverordening waarmee de verruiming van de vermogenstoets heeft plaatsgevonden is er in 2023 een substantiële stijging begroot. 

Als gevolg van de implementatie van een nieuw systeem zijn de gegevens 2021 bij het opmaken van de begroting nog niet beschikbaar.

Kwijtscheldingen
Belastingjaar Toetsing IB Toetsing gemeente Toekenningen geheel/gedeeltelijk Afwijzingen % toegekend Bedrag in €
2014 1.418 707 1.390 735 65 469.287
2015 1.681 780 1.502 959 61 489.650
2016 1.791 950 1.650 1.091 60 347.833
2017 2.227 1.032 1.806 1.453 55 295.733
2018 2.233 916 1.573 1.510 50 428.959
2019 2.271 791 1.608 1.519 53 434.088
2020 2.541 865 1.715 1.691 50 467.751
2021 1.851 827 2.582 96 96 550.238
2022 771 1.063 1.692 142 92 572.603
2023 * 954 511 1.328 137 91 464.307
Overzicht beleidsvoornemens Jaartal
Trendmatige verhoging gemeentelijke tarieven met 3,1% 2023
Vaststelling van de Kwijtscheldingsverordening 2023
Nieuwe legesverordening als gevolg van de invoering Omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging Bouwen 2024

H. Openbaarheid van bestuur

Openbaarheid van bestuur

Terug naar navigatie - Openbaarheid van bestuur

Wet open overheid (Woo) is op 1 mei 2022 in werking getreden en vervangt de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Artikel 3.5 (Openbaarheidsparagraaf) van de Woo bepaalt dat: bestuursorganen in de jaarlijkse begroting aandacht besteden aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van deze wet en in de jaarlijkse verantwoording verslag doen van de uitvoering ervan, mede in relatie tot de beleidsvoornemens. 

De Woo regelt het recht van burgers op informatie van de overheid. De wet beoogt overheden transparanter te maken door overheidsinformatie beter vindbaar en digitaal toegankelijker te maken, en daarmee vertrouwen van onze inwoners in de overheid te vergroten. De drie pijlers waarop de Woo rust zijn: passieve openbaarmaking (voorheen het Wob-verzoek),  actieve openbaarmaking en het op orde brengen van de informatiehuishouding.

Passieve openbaarmaking (Woo-verzoek)
Sinds 1 mei 2022 is een Woo-contactpersoon actief binnen de organisatie en beschikbaar gemaakt om vragen van inwoners te beantwoorden. Deze Woo-contactpersoon is onderdeel van het team Juridische Zaken en Inkoop. Daarnaast kan eenieder een Woo-verzoek elektronisch indienen via een formulier op onze website. In 2023 zijn we gestart met het optimaliseren van het interne afhandelproces onder de noemer 'Informatieverzoek Nieuwe Stijl', met als doel de verzoeker beter van dienst te kunnen zijn en waar nodig en mogelijk de afhandeltermijnen te verkorten. In 2024 zullen we deze nieuwe aanpak evalueren en waar nodig bijstellen.

Actieve openbaarmaking
De Woo verplicht ons om op termijn een aantal categorieën informatie actief openbaar te maken. Verder bevat de Woo een inspanningsverplichting die vereist om waar dat kan, documenten actief openbaar te maken. 
De focus voor de actieve openbaarmaking zal vooralsnog liggen op de verplichte informatiecategorieën en de strategie die de landelijke overheid hanteert in de volgorde van openbaar te maken documenten. Wij hanteren ook deze volgorde. De bestuurlijke ambitie van “volledig transparant” wordt gefaseerd ingevoerd. Hierbij wordt begonnen met de minimumnorm en in de loop van de jaren opgeschaald naar een haalbare en werkbare vertaling van “volledig transparant”. Ter ondersteuning van actieve openbaarmaking gaan we gebruik maken van een anonimiseringstool. Medio 2023 is de aanbesteding daarvan gestart en we verwachten de tool begin 2024 operationeel te hebben. 
Binnen het programma 'Grip op informatie' (zie verderop) is het project 'Open en Transparant' opgestart. Binnen dat project zijn we gestart om de als eerste verplichte categorieën Bestuursstukken, Raadstukken, Convenanten, Organisatiegegevens en Woo-verzoeken actief openbaar te maken - we verwachten dit in de eerste helft van 2024 af te ronden. Onder andere wordt hiertoe een publicatieplatform ingericht dat de burger op één plaats zicht gaat bieden op alle informatie die de gemeente openbaar maakt. Dit zal vanaf 2024 een verbetering van onze bestuurlijke transparantie betekenen.

Het versterken van 'ambtelijk vakmanschap' (kennis, vaardigheden en houding en gedrag) door middel van trainingen, 'nudging' en kennisoverdracht maakt deel uit van dit project. Transparant werken is immers niet alleen een kwestie van processen en systemen, maar met name een mindset. Daarom hebben we in 2023 veel energie en tijd gestoken in het digitale vakmanschap van onze collega's. Een aanpak die in 2024 doorloopt.

Informatiehuishouding
Informatie is een wezenlijke grondstof voor de werking van ons overheidsapparaat en is vitaal voor de verantwoording in onze democratie. Er mag dus geen informatie ontbreken of kwijt zijn en ook geen twijfel bestaan over de juistheid en echtheid daarvan. Het bestaande Masterplan Archief is in 2022 doorontwikkeld tot het programma “Grip op Informatie”.  Binnen dit programma zijn diverse deelprogramma’s niet alleen gericht op processen maar met name ook op gedrag, houding en cultuur. Door ontwikkeling van de digitale skills, soft en hard, zal ook de informatiehuishouding zelf uiteindelijk op een hoger plan worden getild. 

Binnen iGrip worden in verschillende pijlers projecten benoemd die allen bijdragen aan een verbeterde informatievoorziening en informatiehuishouding. Zo richt de pijler “Beleid & Besturing” zich vooral op het vastleggen van de normen en kaders waaraan de informatiehuishouding moet voldoen. In de pijler “Grip op Informatie” zijn projecten benoemd om de informatievoorziening te verbeteren en om de fouten te herstellen. In de pijler “Open en Transparant” worden projecten uitgevoerd die niet alleen bijdragen aan de Woo maar ondersteunend zijn om binnen de gehele organisatie volledig transparant te kunnen werken. In de laatste pijler “Duurzaam Toegankelijk” wordt geborgd dat de gehele keten van informatievoorziening wordt gecompleteerd. Hierin is aandacht voor het duurzaam opslaan en toegankelijk maken van informatie en het zorgdragen van het tijdig vernietigen van informatie en informatiedragers waarvan de levensduur is verstreken.