Financieel kader

Keuzes maken in onzekere tijden

Terug naar navigatie - Keuzes maken in onzekere tijden

Inleiding
Ons land heeft vele crises meegemaakt, variërend van oliecrisis tot bankencrisis. Kenmerkend gevolg voor wat betreft de financiële huishouding was dat zowel Rijk als gemeentelijke en provinciale overheden met omvangrijke tekorten en bezuinigingen te maken kregen. Schouder aan schouder is gewerkt aan herstel. Van deze solidariteit en eendrachtige samenwerking is al geruime tijd geen sprake meer. Eenzijdige ingrepen door het Rijk in de gemeentelijke financiën hebben in vrijwel alle gemeenten geleid tot tekorten, die we qua omvang lange tijd niet hebben gezien. Het geen gehoor vinden bij het commentaar daarop heeft geresulteerd in een ernstig verstoorde bestuurlijke verhouding met het Rijk. Binnen gemeenten zijn de meningen verdeeld hoe deze situatie het hoofd moet worden geboden. Enerzijds wordt aangestuurd op een confrontatie door te dreigen met het teruggeven van taken en anderzijds wordt ingezet op overleg en is men desnoods bereid om te bezuinigen. Een bijzondere situatie die schreeuwt om een oplossing, zodat iedereen weet waar men aan toe is. Het ‘in de lucht blijven hangen’ van mogelijke bezuinigingen werkt verlammend en contraproductief in de besluitvorming. Deze beweging tussen hoop (het ‘Rijk komt met geld over de brug’) en vrees (omvangrijke bezuinigingen die raken aan ons voorzieningenniveau) aan de ene kant en de noodzaak om keuzes te maken aan de andere kant. De onzekerheid over wat op ons afkomt nemen we niet weg, maar we hebben wel de controle over de keuzes die we maken. In dit hoofdstuk leggen we deze keuzes aan u voor.

Situatieschets
Vrijdag 8 juli 2023 is het kabinet Rutte IV gevallen en daarmee is een voorlopig einde gekomen aan beleidsvoorbereiding en besluitvorming op tal van onderwerpen. Met de val van het kabinet zijn nu de Eerste en Tweede Kamer aan zet. Het is aan hen om onderwerpen al dan niet controversieel te verklaren. Dit betekent dat onderwerpen niet meer worden behandeld totdat een nieuw kabinet aantreedt, ter voorkoming dat een kabinet over ‘zijn graf heen regeert’.
Voor de begroting van het komende jaar geldt de informele regel dat het demissionaire kabinet niet al te veel nieuw beleid met financiële gevolgen voorstelt. Maar uiteindelijk is het aan de Tweede en de Eerste Kamer om akkoord te gaan met de begroting. De val van het kabinet hoeft dus niet per definitie te betekenen dat tot en met het aantreden van een volgend kabinet geen besluiten worden genomen die gevolgen hebben voor gemeenten. Het mantra van het huidige kabinet ‘dat laten we over aan een volgend kabinet’ krijgt ineens een andere lading en is in de tijd gezien binnen handbereik.

Vanuit de VNG wordt richting kabinet druk uitgeoefend om snel te komen tot richtinggevende uitspraken over inhoud en een financieel verantwoord perspectief voor gemeenten. In een bestuurlijk overleg met de VNG heeft het kabinet al erkend dat taken en middelen vanaf 2026 niet in balans zijn. In dit gesprek is ook een voorzichtige opening gegeven dat wellicht al bij de komende Voorjaarsnota het (nieuwe) kabinet een uitspraak doet over het afschaffen van de opschalingskorting. Afhankelijk of dit over een gedeeltelijke dan wel een volledige afschaffing gaat, betreft dit bij een positief besluit een bedrag van € 2 tot € 3 miljoen voor Veenendaal.
Begin dit jaar is een principeakkoord gesloten over het financiële kader voor de Hervormingsagenda Jeugd. Het gaat daarbij om een combinatie van maatregelen en middelen. Onderdeel van de afspraken is dat een commissie van deskundigen wordt ingesteld die tijdens de uitvoering van de hervormingen adviseert. In 2025 geeft deze commissie een zwaarwegend advies hoe om te gaan met een uitgavenontwikkeling die afwijkt van het nu overeengekomen financiële kader en kan daarbij zowel terug als vooruitkijken (2023-2028). Ook dit gaat om enkele miljoenen voor onze gemeente.

De lijst met grote maatschappelijke opgaven die vragen om doortastend optreden is groot. Denk daarbij aan het grote tekort aan betaalbare woningen, de klimaatopgave en energietransitie, de opgave in het landelijk gebied, het versterken van bestaanszekerheid van kwetsbare mensen, hervormingen jeugdzorg en inkomensafhankelijke bijdrage Wmo. Stuk voor stuk onderwerpen die mensen raken. Onderwerpen ook die, in meer of mindere mate, vragen om actie en niet om stilstand. Daarnaast staat onze samenleving voor grote uitdagingen voor de minder nabije toekomst: steeds duidelijker is dat de groei grenzen kent en dat keuzes noodzakelijk zijn omdat niet alles (tegelijk) kan. Vergrijzing leidt tot daling van het arbeidsaanbod en afname van economische groei, terwijl tegelijkertijd de overheidsuitgaven en de zorgvraag stijgen.

Het Rijk heeft voor de grote opgaven omvangrijke fondsen apart gezet. In tegenstelling tot de op de gemeenten van toepassing zijnde regelgeving, is het voor het Rijk wel mogelijk om structurele uitgaven incidenteel te financieren. De door gemeenten ervaren druk wordt door
het Rijk niet (h)erkend. Dit maakt dat het Rijk nog altijd beleidsmatig en financieel groots kan inzetten op de verschillende thema’s. Op het moment dat echter een structurele bijdrage van gemeenten wordt vereist, dan lopen we tegen regelgeving en de omvangrijke financiële tekorten in ons meerjarenperspectief aan.

Om het financieel perspectief te kunnen duiden zijn, naast de politieke, ook macro-economische omstandigheden van belang. In de eerste helft van 2023 is Nederland beland in een milde recessie, een periode van beperkte negatieve economische groei. In combinatie met inflatie, daarmee samenhangende stijgende rente en het oplopende overheidstekort zijn de perspectieven niet rooskleurig. Aan de jaren van ongebreidelde groei lijkt een einde te komen.

De afgelopen jaren heeft het Rijk budgettair gezien nauwelijks tegenwind gekend. De combinatie van voortdurende economische groei en lage (zelfs negatieve) rente zorgde voor een groei van de rijksbegroting. Inmiddels is hier een kentering opgetreden en zijn bij de Voorjaarsnota 2023 hiervan al de eerste signalen zichtbaar, onder meer in de vorm van een oplopend overheidstekort door stijgende uitgaven aan rente, klimaat en zorg. Mocht het Rijk tot ingrijpende bezuinigingen of herschikkingen overgaan, iets dat wel in de lijn der verwachtingen ligt, dan raakt dit de gemeenten. Hoewel de zgn. ‘trap-op-trap-af’-systematiek ingaande 2026 niet meer van toepassing is, lijkt het onwaarschijnlijk dat gemeenten buiten schot blijven in de bezuinigingsopgave. Het is dus denkbaar dat het Rijk gemeenten aan de ene kant tegemoet komt in het op orde brengen van de financiële verhouding, maar aan de andere kant laat ‘meedelen’ in de bezuinigingstaakstelling.

Wat betekent dit voor ons als gemeente?
Het is niet aannemelijk dat in de septembercirculaire 2023 al 100% duidelijkheid ontstaat over een mogelijke demping van de tekorten ingaande 2026. Op basis van eerdere uitspraken van de minister van BZK en het overleg Bestuurlijk Financiële Verhoudingen zouden we iets mogen verwachten, tegelijkertijd is niet de verwachting dat een demissionair kabinet de gemeenten (vergaand) tegemoet zal komen. Gezien de verkiezingen op 22 november 2023 zou het, optimistisch gedacht, mogelijk moeten zijn dat in het voorjaar van 2024 een nieuw kabinet is aangetreden. Dit zou betekenen dat in de meicirculaire 2024 dan wel in een zgn. ‘startnota’ de beleidsmatige en financiële consequenties van het Regeerakkoord bekend zijn.

Voor wat betreft het traject richting kadernota 2025 - 2028 zijn mogelijk wel aanpassingen noodzakelijk, omdat de Miljoenennota wellicht een richtinggevende indicatie geeft, maar ‘het wachten is’ op een nieuw kabinet. Dit wachten kan verlammend werken, iedereen wacht op iedereen. Wij kiezen ervoor om in deze begroting al een aantal noodzakelijke keuzes te maken. Hiermee is de voortgang qua voorbereidingen en uitvoering gewaarborgd.

Wij hebben nadrukkelijk gekozen om de complete integrale afweging plaats te laten vinden bij de komende kadernota. Wanneer wij deze afweging nu al hadden gemaakt dan was, gezien het meerjarenperspectief, de consequentie dat tegelijkertijd een taakstellende bezuiniging van vele miljoenen zou moeten worden opgenomen. Een bezuiniging die mogelijk nog getemperd wordt door aanvullende rijksmiddelen, maar die naar onze inschatting voor veel onrust zou zorgen. Wij vinden het zorgvuldiger om wanneer het moment daar is een reële bezuinigingsopdracht op te nemen.

Om daadwerkelijk tot de integrale afweging te komen bij de kadernota 2025 - 2028 wordt in aanloop hier naartoe zo nodig een aantal passende scenario’s opgesteld.

Financieel vertrekpunt

Terug naar navigatie - Financieel vertrekpunt

Voor de bepaling van het beginsaldo van de begroting 2024 en het meerjarenperspectief 2025-2027 wordt voortgeborduurd op eerder vastgestelde documenten.

  • De Programmabegroting 2023: vastgesteld in november 2022.
  • De 3e bestuursrapportage over 2022: vastgesteld in december 2022.
  • De 1e bestuursrapportage over 2023: vastgesteld in juni 2023.
  • De Kaderbrief 2024 -2027: vastgesteld in juni 2023.

De 2e bestuursrapportage 2023 wordt in oktober 2023 aan de raad ter vaststelling aangeboden. De structurele effecten zijn al wel verwerkt in deze Programmabegroting. Verder is het gebruikelijk om de gevolgen van de septembercirculaire van het gemeentefonds pas later te verwerken. De raad wordt tussentijds wel geïnformeerd over die gevolgen.

Technische richtlijnen 2024-2027

Terug naar navigatie - Technische richtlijnen 2024-2027

Bij de start van de begrotingscyclus voor het volgende jaar worden richtlijnen voor de technisch-financiële parameters opgesteld. Normaliter leidt een geringe stijging of daling van de indexcijfers in het lopende jaar niet tot een aanpassing van de indexcijfers in het jaar daaropvolgend. 

Voor de het jaar 2024 hanteren we de volgende uitgangspunten:

Loonstijging  5,2%  - (Loonvoet sector overheid)
Prijsstijging    3,1% - (Nationale consumentenprijsindex)
Sociaal domein  4,99% - (Combinatie van 10% prijs en 90% loon)

Tarieven gemeentelijke belastingen 3,1%
Dit percentage is gebruikelijk gekoppeld aan de verhoging van de prijsstijgingen.

Rentevoet van 3,5% voor aan te trekken financieringsmiddelen
Omdat de economie vertraagd en de rente stabiliseert wordt voorgesteld voor het aantrekken van nieuwe langlopende middelen in 2024 uit te gaan van 3,5%. Dit percentage is gebaseerd op de lange-termijn verwachting van de ING, BNG en DNB.

Areaaluitbreiding
Uitgangspunt is de bouw van gemiddeld 450 woningen per jaar en daardoor een stijging van 629 inwoners per jaar; jaarlijks aflopend met 10 inwoners tot 599 inwoners.

Opbouw financieel perspectief

Terug naar navigatie - Opbouw financieel perspectief

In de inleiding is het al verwoord: ‘binnen een uitdagend meerjarenperspectief de noodzakelijke keuzes maken’. Na verwerking leidt dit tot sluitende jaarschijven 2024 en 2025.
Bij de komende kadernota verwachten we meer duiding te kunnen geven aan de tot € 10 miljoen oplopende nadelen in latere jaren. Enerzijds meer duidelijkheid over extra rijksmiddelen en de doorwerking van de nog te maken keuzes en anderzijds datgene wat nodig is om te komen tot een sluitend meerjarenperspectief.

In dit onderdeel wordt aangegeven hoe het saldo van de programmabegroting tot stand is gekomen.

bedragen x € 1.000 2024 2025 2026 2027
Saldo Programmabegroting 2023 en meerjarenraming 2024-2026 2.321 4.013 -10.100 -11.968
Saldo septembercirculaire 2022 0 0 3.369 0
Saldi 1e bestuursrapportage 2023 -240 -193 -176 -20
In de Kaderbrief 2024-2027 zijn de volgende besluiten verwerkt:
Amendement continueren van Festival Zand -50 -50 0 0
Amendement kansenongelijkheid Leergeld -5 0 0 0
Amendement (audiovisuele) infographic 2.0 -3 -3 -3 -3
Kaderbrief VRU 2024 -228 -220 -220 -220
Kaderbrief Foodvalley 2024 -124 -124 0 0
Saldo voor Kaderbrief 2024-2027 1.671 3.423 -7.130 -12.211
Uitkomsten meicirculaire 2023 3.651 5.519 5.099 8.663
af: Reservering loon- prijsstijgingen -2.239 -3.733 -4.016 -4.187
Saldo na verwerking meicirculaire 2023 3.083 5.209 -6.047 -7.735
Reeds opgenomen majeure zaken 528 798 1.493 2.989
Saldo basispad 3.611 6.007 -4.554 -4.746
Verwerking College en raadsbesluiten:
1. Voorlopige structurele effecten 2e bestuursrapportage 2023 -433 -404 -398 -398
2. Uitbesteden taken WOZ en Belastingen aan GBLT 0 450 450 450
3. Instellen lokale rekenkamer -19 -19 -19 -19
Overige zaken
4. Geactualiseerde technische richtlijnen na de kaderbrief 77 78 79 -349
5. Actualisering kapitaallasten (Inclusief rentestijging) 1.566 834 811 -151
6a. Noodzakelijke keuzes t.b.v. Programmabegroting 2024 (excl. Jeugd) -2.961 -1.212 -952 -979
6b. Incidentele dekking vanuit Algemene Reserve (Vereveningsfonds) 570
6c. Ontwikkelingen Jeugdzorg Programmabegroting 2024 -3.500 -3.500 -3.800 -3.800
6d. Vennootschapsbelasting -150 -150 -150 -150
Saldo na besluitvorming -1.239 2.084 -8.533 -10.142
Uitwerking beslisboom en noodzakelijke keuzes
7. Analyse budgetten 1.182 1.182 1.182 1.182
8. Beoordeling stelposten 490 770 770 0
9. Noodzakelijke keuzes majeure projecten -25 -192 -2.002 -1.426
Saldo Programmabegroting 2024 en meerjarenraming 2025-2027 408 3.844 -8.584 -10.387

Toelichting meicirculaire

De belangrijkste ontwikkelingen uit de meicirculaire worden hieronder kort toegelicht. 

Accressen
Sinds de meicirculaire 2022 is het accres gesplitst in een volume- en een nominaal deel, waarbij het nominale deel ter compensatie is van loon- en prijsstijging en het volumedeel ter compensatie van bevolkingstoename en reëel accres. In de meicirculaire 2023 zijn de LPO-accressen voor de jaren 2023 tot en met 2027 bijgewerkt en is sprake van een opwaartse bijstelling voor alle jaren.

Structurele Rijksbijdrage vanaf 2027.
Vooruitlopend op een nieuwe financieringssystematiek heeft het kabinet in de septembercirculaire 2022 in 2026 eenmalig € 1 miljard beschikbaar gesteld. In de meicirculaire 2023 wordt met ingang  vanaf het jaar 2027 structureel € 1 miljard beschikbaar gesteld. 

Nieuwe financieringssystematiek 
In de meicirculaire 2023 is een beschrijving van de hoofdlijnen van een nieuwe financieringssystematiek opgenomen. De nieuwe financieringssystematiek houdt in dat de volumeontwikkeling van het gemeentefonds vanaf 2027 wordt gebaseerd op een historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Hiervoor is in de Voorjaarsnota 2023 een budget gereserveerd van € 150 miljoen in 2027 en € 300 miljoen in 2028. In de meicirculaire 2023 is de nieuwe financieringssystematiek nog niet verwerkt. Daarnaast is rekening gehouden met de uitkomsten van het principeakkoord over het financiële kader voor de Hervormingsagenda Jeugd. Vanaf 2025 wordt het Wmo abonnementstarief afgeschaft en vanaf 2026 wordt de inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo heringevoerd.

Voor een nadere en volledige toelichting over de uitkomsten van de meicirculaire verwijzen wij u naar de eerder verzonden raadsinformatiebrief van 3 juli 2023.  De uitkomsten van de meicirculaire zoals weergegeven in deze raadsinformatiebrief worden in de programmabegroting verwerkt.

Al eerder opgenomen majeure zaken
Voor wat betreft de voorgenomen majeure zaken vanuit het raadsakkoord was er reeds een deel wat opgenomen was in de begroting. Om tot een zuiver beeld te komen ten aanzien van de actuele (verwachte) kapitaallasten per project worden allereerst de reeds opgenomen bedragen voor majeure zaken eruit gehaald en verderop (zie punt 9 in de toelichting) worden de actuele bedragen weer verwerkt. 

Het betreft de volgende projecten met bijbehorende bedragen zoals deze opgenomen waren:

 

Bedragen x € 1.000 2024 2025 2026 2027
Investeringsbedrag Kapitaallasten
IKC Dragonder Noord 5.427 184 182 180 178
Herinrichting Stadspark 5.000 245 243 241 239
IKC Dragonder Zuid onderwijs 10.979 99 373 371 368
Johannes Calvijnschool 10.726 365 362
OPOR 5.100 250
Theater 37.000 1.258
IKC Groenpoort 12.400 336 334
Subtotaal investeringen 528 798 1.493 2.989

Toelichting op de overige punten uit het overzicht

1. Structurele effecten 2e bestuursrapportage 2023
Financiële effecten voor 2024-2027   
In de raadsvergadering van 12 oktober 2023 wordt de 2e bestuursrapportage 2023 vastgesteld. De structurele financiële consequenties vanuit deze bestuursrapportage zijn in de Programmabegroting 2024 - 2027 verwerkt. 
Per saldo is sprake van de volgende afwijkingen:  € 433.000 nadelig in 2024, € 404.000 nadelig in 2025 en € 398.000 nadelig vanaf 2026. 

2. Uitbesteden taken WOZ en Belastingen aan GBLT
De WOZ en belastingen worden uitbesteed aan GBLT dit levert structureel een voordeel op van € 450.000.
Voor de toelichting op het uitbesteden van de taken WOZ en Belastingdienst aan GBLT verwijzen wij u naar het raadsbesluit van 22 juni 2023

3. Instellen lokale rekenkamer

De raad stelt, jaarlijks in de programmabegroting, een bedrag beschikbaar voor de uitvoering van de  werkzaamheden van de lokale rekenkamer. Uit een mede door het Rijk opgesteld inspiratiekader blijkt dat een bedrag van € 1,30 per inwoner minimaal nodig is voor een rekenkamer om haar basisfunctie effectief te kunnen uitoefenen en zo de raad bij te staan. Het huidige door de raad beschikbaar gestelde budget voor de werkzaamheden ligt lager (€ 1,03 per inwoner). Uit de consultatie in de raadscommissie blijkt een meerderheidsopvatting te bestaan om het budget voor de rekenkamer te  verhogen. Om die reden wordt budgetverhoging voorgesteld naar € 1,30 per inwoner. 

Voor de toelichting op het instellen van de rekenkamer verwijzen wij u naar het Raadbesluit van 22 juni 2023.

4. Geactualiseerde technische richtlijnen na de kaderbrief

Dit betreft het saldo van alle aanpassingen vanaf het moment van de Kaderbrief 2024-2027. (Zie technische richtlijnen 2024 - 2027)

5. Actualisering kapitaallasten (Inclusief rentestijging)

De volgende oorzaken liggen hieraan ten grondslag: 
- Aanpassing van het huidige MIP 2024-2026 (Meerjaren Investerings Plan);
- Verwerking van de jaarschijf 2027 in het meerjarenperspectief. De investeringen waren reeds opgenomen in het MIP, maar de vorige meerjarenraming liep maar tot het jaar 2026;
- Verwerking van de rentestijging. 

6a. Noodzakelijke keuzes t.b.v. Programmabegroting 2024 (excl. Jeugd)

Hieronder vindt u een toelichting per onderdeel;

Theater (instandhouding) € -800.000
De gemeenteraad heeft op 25 mei 2023 ingestemd met het verder uitwerken van Uitgangspuntennotitie ‘Nieuw theater in de Duivenweide’. Zoals bekend is het huidige gebouw op en is het onderhoudsbudget uit de gemeentebegroting gehaald. Om het huidige theater nog voor een korte periode open te houden moet er nu geïnvesteerd worden. Het betreft het strikt noodzakelijk (vervangings-)onderhoud voor het veilig ontvangen van theatergezelschappen. Voor 2024 is hiervoor tenminste € 800.000 benodigd. 

Wonen Mobiliteit, groei en bloei (toelichting) € -250.000
Gebiedsontwikkelingen in het kader van de verstedelijkingsstrategie voor de regio Arnhem-Nijmegen-Foodvalley. Om de ruimtelijke ontwikkelingen van Veenendaal, duurzaam en in samenhang met de overige activiteiten in de fysieke leefomgeving, te kunnen realiseren is een integrale aanpak nodig. Op hoofdlijnen gaat het onder andere om: 
- Regionale uitwerking en verbinding: Verstedelijkingsstrategie, RPLG, RES, GGM, ‘Next Economy’, Mobiliteit, Regiodeals, Provinciale arrangementen, NOVEX.  Niet alleen aansluiting met overheid, maar ook met de samenleving. Onder andere marktpartijen, instellingen, coöperaties etc. Het Rijksbeleid (23 programma’s) krijgt in 2023 een vertaling in provinciale arrangementen.
- Verbinding opbouwen tussen ons interne beleid en extern beleid (provincies, regio’s, waterschappen, energiebedrijven).
- Vertaling in gebiedsontwikkelingen: Initiëren, faciliteren en bewaken uitvoering gebiedsontwikkelingen Veenendaal (onder andere Spoorzone, Veenendaal -De Klomp en revitalisering bedrijventerreinen). 
- Risicobeheersing Groei & Bloei ambitie: raakvlakken (kansen en ‘rode vlaggen’) tussen trajecten identificeren en bespreken zodat besluiten op de juiste plek op tafel komen (lokaal of regionaal).

Cultuur en Evenementen € -316.000
Om uitvoering te kunnen blijven geven aan de cultuurnota 2022-2025 is het noodzakelijk dat de culturele infrastructuur op orde blijft. De culturele infrastructuur staat echter onder druk en daarmee de uitvoering van de cultuurnota. Hier liggen verschillende redenen aan ten grondslag. De impact van de gestegen energiekosten is groot, er zijn nieuwe cao’s afgesloten binnen de cultuursector (voor bibliotheken, podiumkunsten en kunsteducatie), achterlopende gemeentelijke indexering sinds 2019 waardoor de reserves steeds verder ‘opdrogen’. Het tekort bij De Muzen van € 85.000 kan eenmalig uit de cultuurbegroting gecompenseerd worden. Het gesprek zal gevoerd worden of er consequenties zijn voor de langere termijn, bijvoorbeeld voor het aantal inschrijvingen. De stijgende kosten bij de Bibliotheek zijn van structurele aard. Naast bovengenoemde oorzaken spelen hier extra kosten voor beveiliging een rol. De stijgende kosten voor energie zijn buiten beschouwing gelaten, omdat daar een aparte regeling voor wordt vastgesteld. Concreet betekent het bij de Bibliotheek een structureel tekort van € 306.000. Bij het Stadsmuseum Veenendaal gaat het om een structureel tekort van € 10.000. Indien er geen extra middelen beschikbaar worden gesteld betekent dit dat de Bibliotheek moet schrappen in de dienstverlening, Voor het museum zijn er consequenties voor exposities en herinrichting. Voor het Theater Lampegiet geldt dat de huidige algemene reserve toereikend is om de geprognosticeerde tekorten op te vangen en zal afhankelijk van het door de raad te nemen besluit inzake een nieuw theater gekeken worden naar een duurzame oplossing voor de exploitatie van het theater op lange termijn.

Franse Gat  €-100.000 (per jaar)
Sociale aanpak Franse Gat
Voor het uitvoeringsplan Franse Gat met daarin een geïntegreerde aanpak van het hele sociale domein, zijn aanvullende middelen en inzet nodig. Deze middelen zijn nodig voor extra inzet Veens Welzijn, CJG, MO beleid en uitvoering, W en I beleid en uitvoering, budgetloket, extra inzet Sportservice en een projectleider gezondheid. We willen in 2024 beginnen met een samenhangende sociale aanpak. Hiervoor is voor 2024 en 2025 € 100.000 per jaar opgenomen in de begroting.

Exploitatie Ontmoetingshuis  € -250.000
Voor 2024 is eenmalig een bedrag van € 250.000 opgenomen om de exploitatietekorten van het ontmoetingshuis te dekken.

GGDrU  € -269.000
Op basis van de  door AB GGDrU  vastgestelde begroting  is in onze eigen begroting een bijstelling nodig van € 269.000 voor 2024. Wij verwijzen u hiervoor graag naar de raadsinformatiebrief van 29 augustus jl. 

Proeftuin Jeugd € -144.000
De middelen voor de Proeftuin Toekomstscenario worden in 2023 nog gedekt uit Rijksmiddelen. Aan het einde van het eerste kwartaal van 2024 loopt deze subsidie af. Om de ingezette verandering in 2024 te handhaven en te bestendigen, nemen we budget op om de kosten voor Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming en uitvoeringskosten te kunnen dekken. Het betreft  hier 1  proeftuin met een externe en een interne partner.  Een bedrag van € 94.000 is voor de externe partner. Het bedrag voor het CJG bedraagt € 50.000.  Zonder CJG kan de Proeftuin niet gecontinueerd worden. 

Ontwikkelingen ICT € -150.000
Steeds meer applicaties worden via SAAS oplossingen aangeboden wat leidt tot kostenstijging van naar verwachting € 150.000 per jaar.

Herijking IHP € -100.000 
Verbreding en scenario's om bij kadernota 2025 keuzes te kunnen maken. Noodzakelijk vanwege vele onderwijsvragen, verbreding met sport, welzijn en kinderdagopvang, IKC-beleid, duurzaamheidsambities en financiële randvoorwaarden.

Overige ontwikkelingen  € -13.000
Dit was  € 17.000 in de presentatie op 4 september, maar dit bedrag is nog gewijzigd vanwege een recente ontwikkeling. Voor het verstevigen en professionaliseren van het welzijnswerk in Dragonder-Zuid is structureel € 30.000 in deze begroting opgenomen. Dit om de continuïteit van het welzijnswerk te waarborgen. 

Vereveningsfonds € 570.000
Het is van belang om alvast een werkbudget voor het fonds vast te stellen zodat we niet op 0 beginnen. Hierbij wordt gekeken naar de prijs per vierkante meter van € 380 die is overeengekomen. Bij een woning van gemiddeld 60 vierkante meter, keer 25 woningen, betekent dit een startkapitaal van € 570.000. De reservering van dit bedrag is als incidentele voorfinanciering bij de integrale afweging van de kadernota voorgesteld. Dit geld betreft zoals gezegd alleen een werkbudget, en blijft per saldo over als we ooit stoppen met het fonds. De regeling kost de gemeente dus geen geld. Eind 2023 ontvangt de raad een voorstel tot het instellen van de Verordening zodat we er meteen per 1 januari 2024 mee kunnen gaan werken.

6b. Incidentele dekking vanuit Algemene Reserve (Vereveningsfonds)

Zie toelichting "vereveningsfonds" hierboven. Het voorstel is om de € 570.000 via de algemene reserve te laten lopen.

6c. Ontwikkelingen Jeugdzorg Programmabegroting 2024

Binnen Jeugd zien we vanaf 2022 een sterke stijging van kosten, die wordt veroorzaakt door stijging van intensiteit op ambulante jeugdhulp en een sterke stijging van residentiële casuïstiek. Deze stijging werkt structureel door. In de Kaderbrief 2024-2027 is geanticipeerd op de hogere kosten in 2024 en volgende jaren voor een bedrag van € 3,5 miljoen in 2024 en 2025 en € 3,8 miljoen vanaf 2026. 

6d. Vennootschapsbelasting
Per 1 januari 2016 is de wet Vennootschapsbelasting (Vpb) ingevoerd. Zoals aangegeven in paragraaf A van de jaarrekening 2020 zou de gemeente vanaf 2020 mogelijk daadwerkelijk Vpb moeten afdragen. Dit was vooral afhankelijk van de resultaten bij het ontwikkelingsbedrijf OVO-CV. Door onder andere een aanwijzing van de accountant bij OVO-CV bij de jaarrekening 2021 is de winstberekening in lijn gebracht met de BBV-regels en ook toegenomen.  Daarmee is de omslag daadwerkelijk ingezet en meegenomen bij de 2e bestuursapportage 2023. Voor 2024-2027 verwachten wij een kostenpost van € 150.000 per jaar.

7. Analyse budgetten

Met het oog op de toekomst en om meer financiële ruimte te creëren, zijn aan de hand van het financiële afwegingskader de budgetten binnen de gehele organisatie geanalyseerd. Er is bijvoorbeeld gekeken waar de afgelopen jaren sprake is geweest van (structurele) onderuitputting. Hieronder geven wij een overzicht van de grootste onderdelen.

Openbare verlichting € 200.000; Leerlingen vervoer  € 200.000; PGB € 180.000; WMO € 161.000; Kinderopvang  € 160.000.

8. Beoordeling stelposten 

Op basis van de uitkomsten van de aanbesteding energie kan het gereserveerde bedrag voor prijsontwikkeling energie deels vrijvallen. Dit heeft een voordelig effect van € 490.000 in 2024 en € 770.000 in 2025 en 2026. Vanaf 2027 wordt een nieuw contract aangegaan. 

9.  Majeure projecten ontwikkeling

Het college ziet zich genoodzaakt om gezien de specifieke omstandigheden een aantal projecten als noodzakelijk aan te merken en stelt daarom voor om nu al te besluiten deze projecten in ieder geval door te laten gaan. 
Dit wordt wel voorgesteld met de volgende kanttekeningen; dat deze projecten alsnog onderdeel uitmaken van de integrale afweging bij de Kadernota 2025 - 2028 en de impact van consequenties om er op dat moment van af te zien nog groter zullen zijn. Daarnaast blijft de planning van de andere majeure projecten (Johannes Calvijnschool, IKC Engelenburg, Theater en OPOR) zoals deze was.

Het betreft de volgende (majeure) projecten uit het raadsakkoord (met geactualiseerde investeringsbedragen):

Bedragen x € 1.000 2024 2025 2026 2027
Investeringsbedrag Kapitaallasten
IKC Dragonder Noord 6.864 48 419 324
IKC SO/SBO/PO 12.815 55 235 414
IKC Dragonder Zuid 9.336 40 1.138 481
Stadspark 3.500 25 49 210 207
Noodzakelijke keuzes majeure projecten 25 192 2.002 1.426

Hieronder volgt een korte toelichting per project waarom voorgesteld wordt om nu al wel voor deze projecten te kiezen.

IKC Dragonder Noord
Realisatie van een nieuw IKC ter vervanging van twee oude schoolgebouwen in de wijk Dragonder Noord. Hier ligt een relatie met perceel Ronde Erf 6 welke verkocht is aan de Bunte Vastgoed (vastgoedmandje). De herontwikkeling van dit perceel ligt nu ook stil in afwachting van definitieve besluit over de school. Dit leidt weer tot nadelige financiële effecten in de grondexploitatie van het vastgoedmandje.  Het is voor de Programmabegroting 2024 noodzakelijk om een definitieve keuze te maken. Bij uitstel besluitvorming over het IKC wordt wel de woningbouw gestart waardoor er mogelijkheden voor tijdelijke huisvesting dan wel locatiekeuzes komen te vervallen. Dit leidt mogelijk tot extra kosten. Tot slot wordt bij uitstel of afstel de gehele planvorming stilgelegd en zal naar alle waarschijnlijkheid (tijdelijk) geïnvesteerd moeten worden in het huidig gebouw.  Tot slot moet nog opgemerkt worden dat er een relatie ligt met het Zalencentrum Allererf. De stichting heeft grote moeite om de exploitatie van het gebouw rond te blijven krijgen. Daarbij komt dat noodzakelijke investeringen in onder andere veiligheidsvoorzieningen en lekkages niet tot nauwelijks uitgevoerd kunnen worden vanwege geldgebrek. Het langer openhouden van het huidige centrum is waarschijnlijk kostbaar, maar zal zeker voor enkele jaren nodig zijn in afwachting van nieuwbouw IKC. Dit is wel een extra reden om zo  snel mogelijk een strategie te bepalen en dus ook zo snel mogelijk te starten met de bouw van IKC Dragonder Noord inclusief een sportzaal. 

IKC SO/SBO/PO 
Dit IKC staat ook al enige tijd in de planning in afwachting van besluitvorming over Oost. Door IKC Dragonder Zuid te realiseren ligt er een directe relatie met dit IKC. Verplaatsing van IKC SO/SBO/PO is nodig om ruimte te maken. Bovendien verdwijnt hiermee het sterk verouderde gebouw.  IKC SO/SBO/PO zal naar verwachting pas in 2027 opgeleverd kunnen worden, om dit te kunnen realiseren is een investeringsbeslissing in de Programmabegroting 2024 nodig. Zeker ook omdat er koppeling ligt met IKC Dragonder Zuid. Mocht IKC Dragonder Zuid niet doorgaan, dan kan de nieuwbouw voor dit IKC op de huidige locatie worden gerealiseerd. Bij uitstel of afstel voor het IKC SO/SBO/PO wordt de gehele planvorming stilgelegd en zal naar alle waarschijnlijkheid (tijdelijk) geïnvesteerd moeten worden in het huidige gebouw. 

IKC Dragonder Zuid 
Al enkele jaren wordt gesproken over de situatie rondom de onderwijshuisvesting in het oostelijk deel van Veenendaal. De raad heeft in maart 2023 besloten om een nieuw IKC in Dragonder Zuid te bouwen.  Het is dan ook zeer wenselijk om in de Programmabegroting 2024 een keuze te maken of de investering wel of geen doorgang vindt. Dit is nodig om de planning voor de nieuwbouw te kunnen halen en vooral ook zekerheid te creëren voor alle betrokken partners. Het nu maken van een compleet plan (inclusief de daarbij behorende inzet van de partners) zonder een sterke mate van zekerheid is niet reëel. Ook naar ouders is het wenselijk om duidelijkheid te geven. Tot slot wordt met dit IKC ook een impuls gegeven aan de wijk. Er ontstaat een nieuw complex waarbij sport en welzijn worden geïntegreerd.

Stadspark
De spoorzone is de grote gebiedsontwikkeling van Veenendaal voor de komende 15 jaar. In dit grote gebied is straks ruimte voor circa 3.500 woningen. Deze gebiedsontwikkeling is mede tot stand gekomen vanuit de verstedelijkingsstrategie Arnhem-Nijmegen-Foodvalley: meer landschap meer stad. De gemeenteraad heeft deze verstedelijkingsstrategie ook vastgesteld en hierbij zichzelf ook de opdracht gegeven om de ontwerpprincipes over te nemen in haar eigen lokale beleid. 
Met de aanpak van het stadspark wordt hieraan invulling gegeven. Het stadspark is in de toekomst het grote groengebied voor zowel deze nieuwe bewoners als bewoners van de bestaande stad. Zonder groen uitloop gebied is het realiseren van een stedelijk gebied met een hoge woningdichtheid niet haalbaar en niet passend binnen rijks-, provinciaal en ons eigen gemeentelijk beleid.  Bovendien wordt ook de toegankelijkheid van het park vanuit de spoorzone aangepakt (deze is nu onvoldoende). 
Afgelopen voorjaar heeft het rijk een toezegging gedaan dat ze de integrale gebiedsontwikkeling spoorzone financieel wil ondersteunen op het vlak van leefomgeving en woonkwaliteit. Hiervoor geeft ze subsidie voor de uitkoop van milieuhindercirkel / uitkoop milieuhinderlijke bedrijven en voor de kwaliteitsverbetering en meer toegankelijk maken van het stadspark. Hiervoor is duidelijkheid nodig dat de gemeente dan ook daadwerkelijk zelf de resterende investering op zich neemt. Alleen voor het stadspark is nog een gemeentelijk investeringsbudget noodzakelijk om dit veilig te stellen. 
Deze investering is hoe dan ook nodig vanwege de gecombineerde stedelijke en groene opgaven in de spoorzone. Beide ontwikkelingen worden hiermee gelijktijdig in gang gezet. Daarom wordt ook gevraagd nu een investeringsbesluit te nemen zodat de planvoorbereiding en realisatie gestart kan worden. Bovendien wordt hiermee het risico voorkomen dat het Rijk de gehele subsidie vanuit de gebiedsgelden ter discussie wordt gesteld. 

De besluitvorming voor onderstaande majeure projecten en bijbehorende kapitaallasten vindt plaats bij de integrale afweging die nu gepland staat bij de Kadernota 2025 - 2028

Bedragen x € 1.000 2024 2025 2026 2027 2028
Kapitaallasten
Johannes Calvijnschool 79 1.808 503
Theater 322 2.016 4.171
Theater Garage (3-laags) 154 462 1.170
IKC Engelenburg 223 55 448
OPOR (2027) 485
Saldo Majeure Zaken (zonder investeringsbesluit) 778 4.341 6.777

Voor de volledigheid is onderstaande tabel opgenomen om weer te geven hoe het meerjarenperspectief eruit zou zien als ook de majeure projecten worden meegenomen waar nu nog geen investeringsbesluit over genomen is. 

Bedragen x € 1.000 2024 2025 2026 2027 2028
Saldo programmabegroting 2024-2027 408 3.844 -8.584 -10.387 -10.064
Kapitaallasten Majeure projecten (zonder investeringsbesluit) 0 0 -778 -4.341 -6.777
Prognose saldo programmabegroting 2024-2027 (inclusief majeure projecten zonder investeringsbesluit) 408 3.844 -9.362 -14.728 -16.841