De Coronacrisis heeft impact op diverse beleidsthema’s. Voor de meest actuele informatie verwijzen we naar de Corona monitor, de Kaderbrief 2021 en raadsinformatiebrieven.
Integrale verordening sociaal domein
In de eerste maanden van 2021 wordt de Integrale verordening sociaal domein voorgelegd aan de raad voor vaststelling. Op dit moment (zomer 2020) kent de gemeente Veenendaal 10 verordeningen binnen het sociaal domein, deze komen samen in één integrale verordening. Hiermee kunnen we de komende jaren verder werken aan het realiseren van een uniforme en waar nodig integrale werkwijze binnen het sociaal domein.
Thema I – Inkomen
Schulddienstverlening
In het kader van de herinrichting schulddienstverlening heeft het college in juni 2020 het definitieve besluit genomen om de taak vanuit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) per 1 januari 2021 zelf te gaan uitvoeren onder de naam BudgetLoket. In 2021 wordt de werkwijze van eerder en snellere hulp verder ontwikkeld en de ketensamenwerking versterkt. De aanpassing van de Wgs per 1 januari 2021 biedt de mogelijkheid om vroegtijdig informatie te ontvangen over betalingsachterstanden zodat we inwoners eerder kunnen bereiken. In het kader van preventie richten we ons ook op financiële educatie om daarmee de financiële zelfredzaamheid van inwoners te versterken.
Minimaregelingen
In 2019 zijn we gestart met de uitvoering van de minimaregelingen middels een webshop. De webshop functioneert nog niet zoals we zouden willen (o.a. deelname ondernemers). Het kost tijd om deze te vullen. Om deze reden heeft het college ervoor gekozen om de webshop en het declareren van bonnetjes tot eind 2020 naast elkaar te laten bestaan. Hierdoor zijn de uitvoeringskosten echter hoger. Tezamen met een mogelijke toename van de doelgroep vanwege de Coronacrisis, bestaat de mogelijkheid dat de uitgaven voor de minimaregelingen voor 2021 hoger uitvallen dan geraamd. Via de tussentijdse bestuursrapportages wordt de voorgang gemonitord.
Thema II - Sociaal domein - Participatie en re-integratie
Inburgering
Binnen het nieuwe Inburgeringsstelsel krijgt de gemeente de regie op uitvoering van deze wet. Een belangrijke component in de implementatie is de samenhang van inburgering met het brede sociaal domein en de ketensamenwerking. De wet is met een halfjaar uitgesteld naar inwerkingtreding op 1 juli 2021.
IW4 / Wsw
Eind 2018 zijn besluiten genomen over de financiering van de WSW en de toekomst van IW4. In het tweede kwartaal 2020 heeft de raad, samen met de jaarstukken, een tussenevaluatie ontvangen over de uitvoering van deze besluiten.
Ook in 2021 gaat IW4 verder met de uitvoering van het transitieplan, o.a. gericht op de huisvesting van IW4 (samen met Wijkservice van de gemeente Veenendaal)
Thema III – Wmo
Een groei van uitgaven zorgt dat we alert zijn en blijven op de uitgaven. In 2020 is een aantal belangrijke besluiten genomen als het gaat om de ontwikkeling van de Wmo uitgaven voor 2021 en verder:
1. De algemene voorziening schoonmaakondersteuning is omgezet naar een maatwerkvoorziening. De effecten van deze maatregel gaan we ervaren in 2021. De verwachting is dat de groei minder sterk is dan in 2020 en minder sterk dan als schoonmaakondersteuning als algemene voorziening was blijven bestaan. Dit blijven we goed monitoren in 2021.
2. Met betrekking tot beschermd wonen is de keuze gemaakt om van regio te wisselen. Vanaf 2022 sluiten we ons aan bij regiogemeente Ede als het gaat om beschermd wonen/maatschappelijke opvang. De werkzaamheden om deze invlechting vorm te geven vinden ook in 2021 plaats.
3. De reële prijs Wmo en de groei van cliënten zorgen in 2021 voor hogere uitgaven binnen de Wmo.
4. De in 2020 in gang gezette maatregelen om uitgaven binnen de Wmo te beperken worden in 2021 verder doorgezet. Dat doen we door onder andere de kosten voor toegankelijkheid van gebouwen neer te leggen bij de eigenaren van die gebouwen, het niet-gebruik van scootmobielen te beoordelen en nadrukkelijker te kijken naar alternatieve/goedkopere bouwkundige aanpassingen. Het huidig perspectief dwingt ons om verdere maatregelen te treffen voor de jaren 2022 en verder. In 2021 willen we aan de hand van onderzoek kijken naar passende mogelijkheden, allereerst gericht op scherpere afspraken met aanbieders.
5. We zetten ons in voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wmo door kwaliteitsonderzoek uit te oefenen en zodoende te voorkomen we dat middelen ten onrechte worden gebruikt.
6. Verder richten we ons op het versterken van de sociale basis; essentieel als het gaat om terugdringen van vraag naar maatwerkvoorzieningen. Het toenemende aantal thuiswonende ouderen, de druk bij mantelzorgers en vrijwilligers blijven aandacht en bijsturing vragen. Zoals ook in het integraal beleidskader is verwoord zetten we in op Veenendalers die omzien naar elkaar. En daarbij bieden we de ondersteuning die nodig is om dit mogelijk te maken en te behouden.
Thema IV Sociaal domein – Jeugd
In 2020 is geconstateerd dat sprake is van structureel doorgaande groei in de uitgaven jeugdhulp. Er zijn in het tweede kwartaal nieuwe aanvullende maatregelen getroffen, waarmee we nadrukkelijk sturen op het terugdringen van de instroom en het terugdringen van de intensiteit en duur van de specialistische jeugdhulp. Dit gebeurt onder meer door scherpere triage, beperken van de open inloop bij het CJG, het hanteren van streefnormen binnen het CJG voor wat betreft het aantal verwijzingen, samenwerkingsafspraken met de gecertificeerde instellingen over de inzet van jeugdhulp en door strakker te sturen op doelrealisatie, doorlooptijden en intensiteit van de ingezette hulp door tweedelijns aanbieders.
Daarnaast zijn in het najaar gesprekken gevoerd met de raad over scherpe keuzes om de jeugdhulpplicht van de gemeente af te bakenen. Van aanbieders verwachten we dat ze ontvankelijk zijn voor een gesprek over het terugdringen van uitgaven. Het college ervaart draagvlak bij de raad om dit scherpe gesprek te voeren met aanbieders.
Verder maken we een aantal scherpe keuzes. Deze keuzes richten zich op beperking van jeugdhulpvoorzieningen (inzet op de goedkoopst passende voorziening, afbakenen ambulante hulpvormen) minder jeugdhulp in de klas en het nadrukkelijker aanspreken van de eigen kracht en verantwoordelijkheid van ouders.
Zo zetten we (nog) meer gericht in op de meest efficiënte jeugdhulpvoorziening en maken we een steviger afbakening van ambulante vormen van jeugdhulp. Hierbij kiezen we voor de inzet van evidence of practise based methodes waar mogelijk en sturen we op een maximale hulptijd van 6 maanden voor hulpvormen als behandeling en begeleiding. Een langere duur van hulp is mogelijk, maar uitzondering, geen regel. We blijven daarnaast stevig inzetten op de samenwerking met huisartsen om te voorkomen dat ouders via de huisarts wel eenvoudig een ‘uitgebreider’ pakket aan hulp verkrijgen.
We verminderen de financiering van jeugdhulp in de klas naar maximaal 2,5 uur per dag, waarbij we tegelijkertijd de samenwerking verder versterken met het lokale onderwijsveld en de regionale Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. Met hen formuleren we speerpunten en scherpen we het Model Passende Samenwerking (met daarin richtinggevende afspraken over de verantwoordelijkheid van het onderwijs en de jeugdhulp) werkende weg aan.
We zetten sterker in op het benutten en versterken van de eigen kracht van ouders en het aanspreken op de eigen verantwoordelijkheid voor opvoeding van kind(eren). De ‘eigen kracht’ wordt door de professionele hulpverlener ingeschat als de mate van probleemoplossend vermogen van de ouder(s), de balans tussen draagkracht en draaglast. Hierbij worden sociale, psychische en financiële (on)mogelijkheden van ouders in relatie tot elkaar bezien. Met het CJG wordt bekeken op welke wijze het meten van ‘eigen kracht’ zo objectief mogelijk vorm kan krijgen.
Bovengebruikelijke zorg van ouders aan kinderen leidt niet meer vanzelfsprekend tot een jeugdhulp. Deze bovengebruikelijke zorg wordt in relatie bezien met de draagkracht en draaglast van ouders. We maken onderscheid tussen langdurige en kortdurende problematiek. Bij een inschatting van kortdurende problematiek (<3 maanden) geldt het uitgangspunt dat ouders zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van een oplossing (normaliseren). Als we zien dat problematiek bij ouders de problematiek bij kinderen veroorzaakt – en andere wetgeving daarmee voorliggend is – betalen we de benodigde hulp niet vanuit de jeugdwet. Daarbij laten we het zicht op het kind via CJG en/of huisarts niet los. Het kind mag niet alleen komen te staan, zeker niet wanneer er sprake is van een onveilige thuissituatie.
Voor alle vormen van jeugdhulp geldt dat er altijd sprake is van maatwerk. We houden de ontwikkelingen in de gaten, waar nodig zullen we aanpassingen in het minimabeleid voorstellen als blijkt dat jeugdigen met ouders die financieel minder draagkrachtig zijn niet de hulp kunnen krijgen die nodig is.
Om alle maatregelen en de gewenste beweging te ondersteunen en versterken zetten we binnen onze gemeente breed in op ‘normaliseren’. Via de publiekscampagne die we in 2021 lanceren willen we bereiken dat ouders niet automatisch naar de gemeente of het CJG gaan bij een hobbel of tegenslag in het leven. Het gaat om een bewustwordingscampagne dat we samen in het leven staan en het met elkaar moeten doen in goede én minder goede tijden.
Naast de implementatie van bovengenoemde zaken wordt in 2021 uitvoering gegeven aan de ingezette maatregelen sinds 2018/2019 én de aanvullende maatregelen waarover in 2020 is besloten, om zo bij te dragen aan een herstel in de balans van kwaliteit, organisatie en uitgaven binnen de jeugdhulp. Deze maatregelen zijn gericht op het afremmen van de instroom, het terugdringen van de intensiteit van de ingezette hulp (naar het hoogstnodige) en verkorten van de doorlooptijd van hulptrajecten. De ontwikkelingen worden nauw gemonitord en waar nodig bijgestuurd of we zetten aanvullende acties in. Het datagestuurd werken dat in 2019 is vormgegeven wordt steeds verder doorontwikkeld. Deze werkwijze ondersteunt bij het maken van keuzes op onderdelen waar het terugdringen van uitgaven mogelijk is.
Regionaal is de nieuwe inkoopstrategie jeugdhulp ontwikkeld. Deze inkoopstrategie is de leidraad voor de inkoop- en contractontwikkelingen voor jeugdhulp in 2021 en daaropvolgende jaren en biedt handvatten om meer te sturen op kwaliteit, effectiviteit en de intensiteit en looptijd van de geboden jeugdhulp.
We zijn ons ervan bewust dat regionale afspraken van invloed zijn op onze reikwijdte ten aanzien van maatregelen. Indien regionale afspraken belemmerend werken voor lokale invloed zullen we afwegen wat wenselijk en mogelijk is; inzetten op meer ‘couleur locale’ of komen tot een regionaal compromis. De uiteindelijke keuze hangt samen met de rijksopdracht voor het organiseren van jeugdhulp, de administratieve lastendruk bij aanbieders en gemeenten en de mate van tevredenheid over het compromis dat haalbaar is.
Met de kinderopvang, het onderwijsveld, de samenwerkingsverbanden passend onderwijs, welzijn en het CJG zijn concrete speerpunten geformuleerd waaraan gezamenlijk gewerkt wordt in 2021. Met deze speerpunten werken we aan het versterken van de samenwerking tussen deze partijen in het belang van de jeugdige. We zien daarbij ondersteuning die primair gericht is op het leerproces als een verantwoordelijkheid van school en willen in samenwerking met het onderwijs inzetten op de beweging naar normaliseren; niet voor alles wat afwijkt hoeft hulp ingezet te worden. Deze inzet ligt in lijn met de met de raad besproken ‘scherpe keuze’ over minder jeugdhulp in de klas en de verdeling van verantwoordelijkheden tussen gemeente en onderwijsveld.
Met de nieuwe welzijnsopdracht gaan enkele taken van het CJG over naar de nieuwe welzijnsorganisatie; taken die algemene en/of collectieve voorzieningen betreffen. Individuele voorzieningen blijven in het takenpakket van het CJG. De samenwerking met welzijn wordt in 2021 verder versterkt.
Thema V- Onderwijs en ontwikkeling
In 2020 is de Lokale educatieve Agenda (LEA) 2016-2020 geëvalueerd. Op basis van de input uit de evaluatie is samen met het onderwijs, kinderopvangorganisaties de “Beleidsagenda LEA 2021-2024" opgesteld. Deze nieuwe agenda is vooral door de partners zelf geschreven. In de gemeente Veenendaal hebben we in 2016 reeds de kinderopvangorganisaties aan de LEA toegevoegd en is een Platform Kinderopvangorganisaties opgericht. De verantwoordelijkheid voor de diverse beleidsthema’s kan bij verschillende partners belegd worden. Met deze nieuwe LEA Beleidsagenda geven we richting aan het onderwijsbeleid in Veenendaal voor de periode 2021-2024.
De Beleidsagenda LEA 2021-2024 is ten opzichte van de vorige LEA meer een concrete werkagenda. De reden hiervoor is dat de wettelijke uitgangspunten nu gelinkt zijn aan het IBK-SD, zoals Passend Onderwijs en Onderwijsachterstandenbeleid. De beleidsagenda 2021-2024 laat wel zien welke extra thema’s de partners, boven op de wettelijke thema’s, van belang vinden. De komende beleidsperiode is gekozen voor:
• Tekort aan leraren/ medewerkers, in relatie tot Veenendaal als aantrekkelijke gemeente om te wonen en te werken
• Wetenschap en Techniek
Deze twee thema’s, naast de wettelijke thema’s, vormen de basis voor de partners om met elkaar de komende vier jaar uitvoering te geven aan het onderwijsbeleid binnen de gemeente.
Bij het schrijven van de informatie voor de programmabegroting 2021 is nog niet bekend wanneer het college een besluit neemt over het nieuwe beleidsagenda LEA 2021-2024. De verwachting is september/oktober 2020.
Ook de komende jaren is er voor de scholen en de kinderopvangorganisaties ruimte voor het vormen van Integrale Kindcentra. De doorgaande leer- en ontwikkellijn is voor de scholen een belangrijke ontwikkeling. In 2020 is een nieuw IKC-beleidsplan opgesteld, waarbij nog meer de koppeling met de onderwijshuisvesting is gemaakt en daarmee planontwikkeling, zoals opgenomen in het Integraal Huisvestingsplan, ook vanuit de inhoud wordt vormgegeven. Initiatieven willen wij ook nu weer vooral vanuit de scholen laten komen.
Passend onderwijs
In het kader van de aansluiting passend onderwijs en jeugdhulp vindt ook in 2021 in regionaal verband het OOGO (Op Overeenstemming Gericht Overleg) plaats. Met de Samenwerkingsverbanden passend onderwijs en het CJG is regelmatig contact over de ontwikkeling van de kinderen, de instroom in het speciaal onderwijs en de afstemming tussen onderwijs en jeugdhulp. Vanuit de jeugdhulp is het voor 2021 noodzakelijk om met het onderwijs en de Samenwerkingsverbanden passend onderwijs nog beter samen te werken om de afbakening te bepalen ten aanzien van de verantwoordelijkheden voor de zorg rondom een leerling in de school en buiten de school.
Continuïteit openbaar onderwijs/ Rembrandt College
Op 25 juni 2020 heeft de raad het principe besluit genomen om het Rembrandt College bestuurlijk te verzelfstandigen per 1 januari 2021. De gemeenteraad neemt op 17 december 2020 een definitief besluit over de overdracht van de bestuurlijke taken inclusief de financiële overdracht van de middelen die nu in de financiële administratie van de gemeente zijn ondergebracht. De onttrekking van de middelen uit de gemeentelijke rekening vindt begin 2021 plaats. Het gaat hierbij om de middelen die de school ontvangt van het rijk en de reserve die is opgebouwd uit het restant van de inkomsten van het rijk. Het gaat om de schoolbestuurlijke middelen en niet om gemeentelijke middelen. Op het moment dat het Rembrandt College verzelfstandigd is behoudt de gemeenteraad vanuit de Grondwet nog een zorgplicht naar het openbaar onderwijs. Die zorgplicht heeft de gemeente al ten aanzien van het openbaar primair onderwijs, ondergebracht bij Wereldkidz.
Thema VI – Sport
In 2020 is het beleidskader sport en bewegen 2020 - 2023 ‘Sport verbindt Veenendaal’ vastgesteld en is het Sportakkoord Veenendaal afgesloten met meer dan 35 partijen in de stad. In verband met de maatregelen vanwege de coronacrisis is de start van de uitvoering van het beleidskader als het Sportakkoord Veenendaal van start gegaan in het najaar van 2020. Rekening houdend met de mogelijke beperkingen door corona zal de uitvoering van het beleidskader en het Sportakkoord in de komende jaren plaatsvinden in samenwerking met alle betrokken partijen (sportaanbieders, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven).Vanwege de huidige financiële situatie van de gemeente wordt het bestaande beleid voor nieuwe sport kleedaccommodaties in 2021 gecontinueerd. De eerder geplande herijking zal nu uiterlijk bij het nieuwe beleidskader sport plaatsvinden.
Thema VII – Cultuur
De periode van de huidige cultuurvisie Veenendaal: ‘De krachten bundelen – naar een duurzaam cultureel klimaat’ loopt per 2021 af. In 2021 wordt een nieuw beleidsplan voor cultuur 2021-2024 opgesteld. Dit proces wordt samen met de culturele organisaties ingericht en uitgevoerd en aanbevelingen uit het rapport van de rekenkamercommissie ‘Cultuurbeleid Veenendaal onder de loep’ worden daarin meegenomen.
We starten in 2021 met de uitvoering van een nieuwe periode Cultuureducatie met Kwaliteit. Het hoofddoel hierbij is het versterken van de kwaliteit van het cultuuronderwijs en de educatie voor scholen door culturele aanbieders te versterken door het stimuleren van het ontstaan van duurzame en intensieve samenwerking tussen onderwijs en de culturele sector.
De bibliotheek werkt verder aan de voorbereiding/realisatie van een IDO (Informatiepunt Digitale Overheid).
Prestatieafspraken met de culturele basisvoorzieningen worden geactualiseerd, waarbij de speerpunten per onderdeel worden geconcretiseerd en meegenomen.
Thema VIII – Welzijn
2021 is het eerste jaar dat de nieuwe Stichting Veens de welzijnstaken in Veenendaal uitvoert. De uitvoering van werkzaamheden volgt de volgende vier pijlers:
• Sociale leefbaarheid
• Vrijwilligers
• Opvoeden en opgroeien
• Langer thuis
De opdracht is op hoofdlijnen geschreven en eind 2020 en ook in 2021 worden de kpi’s helder geformuleerd. Ook zal er bijgesteld moeten worden op basis van praktijkervaringen. 2021 is wat dat betreft een cruciaal jaar waarbij flexibiliteit van de betrokken partijen nodig is en veel inzet en energie zal vergen om de opstart goed te laten verlopen.
Vrijwilligers
Vanaf 2021 gaat de Subsidieregeling vrijwilligerswerk en informele zorg Veenendaal in. Deze subsidieregeling is de vervanging van de bijdrage die vrijwilligersorganisaties (middelen Toekomstagenda) in voorgaande jaren van Santé Partners (Veens) kregen. De verantwoordelijkheid van verdeling van de middelen ligt vanaf 2021 daarmee bij de gemeente. Ook het overlegplatform vrijwilligersorganisaties wordt vanaf 2021 voortgezet. De inhoudelijke ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties en het versterken van de samenwerking met de vrijwilligersorganisaties is een belangrijk deel van de opdracht aan de nieuwe Stichting Veens.
Mantelzorgers
De ondersteuning van mantelzorgers is een belangrijke opdracht voor de Stichting Veens. De toenemende druk op mantelzorgers vraagt om bijstellingen in de ondersteuning. Logeeropvang en respijtzorg zijn belangrijke voorzieningen die ervoor zorgen dat mantelzorgers de zorgende taken kunnen blijven uitvoeren. In 2021 krijgt dit thema extra aandacht zodat het voor mantelzorgers eenvoudiger te vinden is waar en hoe zij gebruik kunnen maken van deze ondersteuning.