Programma 3: Sociale leefomgeving

Financiële ontwikkelingen Sociale leefomgeving

Terug naar navigatie - Financiële ontwikkelingen Sociale leefomgeving
Bedragen x €1.000
Feiten en ontwikkelingen Raming 2022 Raming 2023 Raming 2024 Raming 2025
Lasten
4.3A - Onderwijsbeleid en leerlingenzaken -371 0 0 0
5.3B - Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie -228 0 0 0
6.2A - Wijkteams 0 0 0 0
6.3A - Inkomensregelingen -100 0 0 0
6.4 - Begeleide participatie -470 0 0 0
6.5A - Arbeidsparticipatie -200 0 0 0
6.71A - Maatwerkdienstverlening 18+ -275 0 0 0
6.72A - Maatwerkdienstverlening 18- -234 0 0 0
6.72B - Maatwerkdienstverlening 18- 1.205 0 0 0
6.81 - Geëscaleerde zorg 18+ -1.043 0 0 0
7.1A - Volksgezondheid -90 0 0 0
Totaal Lasten -1.806 0 0 0
Baten
4.2A - Openbaar basisonderwijs -6 0 0 0
4.3C - Onderwijsbeleid en leerlingenzaken 27 0 0 0
5.2A - Sportaccommodaties 39 0 0 0
5.3A - Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie -189 0 0 0
6.1A - Samenkracht en burgerparticipatie 0 0 0 0
Totaal Baten -129 0 0 0
Saldo van baten en lasten 1.677 0 0 0
Stortingen
0.10C - Mutaties reserves Sociale Leefomgeving 1.291 0 0 0
Totaal Stortingen 1.291 0 0 0
Saldo mutaties reserves -1.291 0 0 0

Toelichtingen financiële ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Toelichtingen financiële ontwikkelingen

Lasten
4.3A - Onderwijsbeleid en leerlingenzaken (lagere lasten leerlingenvervoer, onderwijsbeleid en peuterwerk € 371.000,-)
In 2022 verwachten we ca. € 250.000,- over te houden op het leerlingenvervoer. Er zijn in 2022 minder ritten gemaakt door COVID19. In de zomer 2023 treedt de nieuwe verordening in werking. Op basis daarvan worden de financiële consequenties bekeken voor 2023 e.v.

In deze rapportage wordt voorgesteld om de restantmiddelen van het ICT- fonds, ad € 52.000,-  over te hevelen naar 2023. 

Voor het peuterwerk wordt conform collegebesluit van 13 september 2022 voorgesteld om het restantbudget van 2022, ad € 61.000,- over te hevelen naar 2023.

Bij de jaarrekening 2021 is € 8.000,- overgeheveld voor de afrekening openbaar onderwijs. In verband met andere prioriteiten wordt deze 5-jaarlijkse afrekening opgesteld in 2023. Voorgesteld wordt om dit bedrag over te hevelen naar 2023. 

5.3B - Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie (lagere lasten volksuniversiteit, muziekschool, cultuurvisie en amateurkunstbeoefening € 228.000,-)
Voor de culturele instellingen zijn de stijgende energielasten een zorgpunt en bij het verlenen van de subsidies werden deze kosten nog niet voorzien. Hoewel de culturele instellingen ook zelf aan een oplossing moeten werken, lijken de reserves van diverse culturele instellingen vooralsnog niet groot genoeg om deze gestegen kosten te dekken. Voorgesteld wordt om de resterende middelen ad. € 55.000,- over te hevelen naar 2023 en in dat jaar beschikbaar te stellen ter dekking van de afrekening energielasten 2022.

De Muzen verzorgt conform de subsidieafspraken theaterlessen. Er is een wachtlijst. In de Cultuurvisie is opgenomen dat alle inwoners kunst en cultuur kunnen beleven en dat we actief cultuureducatie stimuleren. Een lange wachtlijst is vanuit dat perspectief dan ook onwenselijk. Om de wachtlijst weg te werken worden er twee extra ruimtes ingezet. Deze dienen nog geschikt te worden gemaakt voor theaterlessen. Voorgesteld wordt om -aanvullend op de bijdrage door De Muzen en de SBCV- de in 2022 voor de Muzen resterende middelen ad. € 32.500,- over te hevelen naar 2023 en hiervoor beschikbaar te stellen.

In de cultuurvisie staat de opdracht om de zaalhuurregeling aan te passen, zodat amateurkunst optimaal gebruik maakt van subsidie op zaalhuur. De zaalhuurregeling is bestaand beleid en dit beleid moet worden aangepast. In 2022 wordt hiermee gestart en dit zal doorlopen in 2023. Voorgesteld wordt om ten behoeve van uitvoering van deze taak € 25.000,-  over te hevelen naar 2023.  Het restantbudget dat niet wordt besteed in 2022 (€ 50.000,-), kan terugvloeien naar de algemene middelen.

6.3A - Inkomensregelingen (lagere lasten IOAW € 100.000,-)
De gemeente ontvangt van het Rijk een BUIG-budget. Dit budget is bedoeld voor de financiering van uitkeringen op grond van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Loonkostensubsidies. In september is het voorlopig budget 2023 bekend gemaakt. De voorlopige budgetten worden – in lijn met voorgaande jaren- budgetneutraal verwerkt in de derde bestuursrapportage. Het Rijk heeft tevens het definitieve budget 2022 bekend gemaakt en ook dit budget wordt budgetneutraal verwerkt in deze bestuursrapportage. 

Het verloop van het aantal uitkeringen en loonkostensubsidie voor de laatste drie maanden is redelijk goed in te schatten. Het opboeken en de ontvangst van vorderingen verloopt daarentegen altijd wat minder voorspelbaar. Op basis van de huidige ontwikkelingen verwachten we een beperkt voordeel ten opzichte van de beschikbare middelen. Voorgesteld wordt om in deze bestuursrapportage € 100.000,- af te ramen (incidenteel).

6.4 - Begeleide participatie (lagere lasten sociale werkvoorziening € 470.000,-)
We zien dat de rijksbijdrage voor de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) per werkplek toeneemt. Daarmee wordt het subsidietekort per werkplek steeds kleiner. In 2018 is afgesproken dat de gemeente het subsidietekort boven de € 1.200,- per werkplek compenseert. Over 2022 komt het subsidietekort uit op ongeveer € 1.200,- per werkplek. Daarmee wordt naar verwachting geen beroep gedaan op gemeentelijke compensatie en vallen middelen vrij. De extra middelen ter compensatie van Covid voor WSW over 2022 worden volledig overgemaakt naar IW4. Voor Veenendaal is dit budgetneutraal. 

Binnen het taakveld Begeleide participatie valt ook beschut werk. In 2022 verstrekken we een begeleidingsvergoeding van € 8.100,- per werkplek. De aantallen beschut werk zullen de komende periode oplopen. Het Rijk bepleit een versnelling van de groei. Landelijk is er ook discussie over de hoogte van de begeleidingsvergoeding. VNG en Cedris stellen dat de huidige vergoeding onvoldoende is om dit product kostendekkend uit te kunnen voeren. Zij verwijzen naar ervaringscijfers van SW-bedrijven (waaronder IW4). Momenteel wordt in opdracht van het ministerie van SZW onderzoek gedaan naar de begeleidingskosten Beschut werken. Naar verwachting wordt dit onderzoek begin 2023 afgerond. Vooralsnog volgen we de landelijke discussie op de voet. In 2023 zullen we in samenhang met taakveld participatie antwoord geven op de financierings- en dekkingsvraag. 

6.5A - Arbeidsparticipatie (lagere lasten re-integratie € 200.000,-)
Het participatiebudget heeft een verwacht overschot van circa € 200.000,-. Dit overschot voor arbeidsparticipatie willen we overhevelen naar 2023. Deze middelen willen wij besteden om de kwaliteit van de dienstverlening voor de doelgroep banenafspraak te verbeteren.  Verder wordt het geld ingezet om de oplopende doelgroep banenafspraak beter te faciliteren.  De eenmalige overheveling uit 2022 is nodig om gegeven de krimpende re-integratiebudgetten de dienstverlening voor de nieuwe doelgroep uit te breiden. In 2023 hebben we een beter zicht op de meerjarenbudgetten en uitgaven van taakvelden Begeleide participatie en Arbeidsparticipatie (re-integratie). Dan zullen we voorstellen doen voor de structurele budgetverdeling waarbij onder andere ook de benodigde personeelscapaciteit wordt betrokken. 

6.71A - Maatwerkdienstverlening 18+ (lagere lasten compensatieregeling maatwerk voorzieningen en schuldhulpverlening € 275.000,-) 
We verwachten het budget compensatieregeling maatwerkvoorzieningen in 2022 niet uit te geven. Voor de besteding van de middelen wordt in 2023 een stichting Urgente Noden opgericht. Er wordt voorgesteld om € 150.000,- af te ramen en € 50.000,- over te hevelen naar 2023 voor de oprichting van de stichting Urgente Noden.  In de afgelopen jaren is er onderzoek gedaan naar de invoering van een maatwerkbudget waarmee met een eenmalige vergoeding de persoonlijke situatie van een inwoner structureel kan verbeteren. Er is vervolgens geëxperimenteerd en ook (beperkt) gebruik gemaakt van het maatwerkbudget. Hierbij liepen we tegen diverse juridische problemen aan wanneer de gemeente dit zelf gaat uitvoeren. Er is ook geconstateerd dat er voldoende andere mogelijkheden zijn om voorzieningen in te zetten (andere dan het maatwerkbudget). In 2023 wordt er een zelfstandige lokale stichting Leergeld en mogelijk ook een zelfstandige lokale Stichting Urgente Noden (SUN) opgericht. Deze stichtingen kunnen maatwerk leveren waar we dit als gemeente niet mogen.

Door de coronacrisis was een stijging van het aantal aanmeldingen bij het Budgetloket verwacht. In de praktijk blijkt dat de verwachte stijging in 2022 uitblijft. Echter verwachten we door de energiearmoede alsnog een substantiële toename. Om deze meldingen te kunnen behandelen wordt voorgesteld om € 75.000,- over te hevelen naar 2023. Deze middelen gaan we gebruiken voor de opvang van de verwachte toename van het aantal meldingen bij het Budgetloket, de Schuldhulpmaatjes en Kwintes. De nog resterende middelen zetten we in voor de aansluiting van het schuldenknooppunt/ collectief schuldenregeling. De verwachting is dat de opdracht in 2022 wordt verstrekt en dat de kosten in dit jaar vallen.

6.72A - Maatwerkdienstverlening 18- (lagere lasten programmabudget Sociaal Domein € 234.000,-) 
In de meerjarenplanning van de opgave Sociaal Domein is rekening gehouden met bestedingen in 2023. Er is echter geen structureel opgavebudget beschikbaar: de beschikbare middelen komen voort uit het voormalige programmabudget Sociaal Domein en eerder overgehevelde middelen. Verschillende activiteiten die in 2022 zijn gestart vinden hun doorgang in 2023. Zo is het bijvoorbeeld van belang dat we in 2023 kunnen komen tot een afronding van het integraal dashboard sociaal domein en het vervolmaken van het dashboard Jeugd. De publiekscampagne en de verdere ontwikkeling van de sociale basis conform de visie en het integraal Beleidskader Sociaal Domein loopt in ieder geval tot en met 2023 door. In 2023 wordt een nieuw Integraal Beleidskader Sociaal Domein opgesteld waar extra inzet (o.a. Opiniepijlers) voor nodig is. Voorgesteld wordt daarom om van de huidige resterende middelen € 234.000,- over te hevelen naar 2023 en in 2023 beschikbaar te stellen voor de uitvoering van deze activiteiten. In 2023 wordt bij het opstellen van de Kadernota 2024 een voor dat jaar benodigd jaarbudget betrokken, alsmede de benodigde structurele middelen ter borging van structurele capaciteit en uitvoeringsbudgetten. 

6.72B - Maatwerkdienstverlening 18- (hogere lasten jeugdzorg 1.205.000,-)
Jeugdhulp 
We zien voor zorg in natura (ZIN) een lastenstijging tot een prognose van 21,6 miljoen. Dit is 1,4 miljoen hoger dan de opgenomen 20,2 miljoen in de gemeentelijke begroting. Deze stijging is (met name) te zien op de residentiële jeugdzorg, dure zorg die door enkele tientallen cases wordt veroorzaakt. Dit betreft een uitzonderlijke stijging ten opzichte van voorgaande jaren. Waar we in eerdere jaren gemiddeld 25-35 cases hadden, is dit in 2022 gestegen tot gemiddeld 50. Het aantal cases en de hoge kosten per casus maakt dat (structureel) begroten van deze zorgstroom complex is. De grip vanuit het CJG op deze soort zorg is beperkt, gezien er vaak jeugdrechtmaatregelen aan verbonden zijn. Het CJG voert hier regie op. We blijven ons inspannen om hierin te doen wat nodig is. Deze mutatie is in deze bestuursrapportage incidenteel verwerkt: de structurele kosten zijn opgenomen in de programmabegroting 2023-2026.

Op basis van de PGB prognose van de SVB bestedingen t/m sept 2022 verwachten we in 2022 € 329.000,- voor Jeugd uit te geven. Er is dit jaar voor pgb Jeugd in de eerste negen maanden 30% minder op de budgetten uitgegeven dan vorig jaar in dezelfde periode.

6.81 - Geëscaleerde zorg 18+ (lagere lasten opvang en beschermd wonen en project maatje achter de voordeur € 1.043.000,-)
Vanaf 2022 voert Veenendaal zelfstandig de inkoop en toegang uit voor Beschermd Wonen. De begroting is gebaseerd op een gezamenlijk door Amersfoort en Veenendaal vastgesteld zorgbudget. In 2022 heeft Veenendaal ingezet op een inhoudelijke kanteling van Beschermd Wonen naar Beschermd Thuis. De verwachtte afname van het aantal Beschermd Wonen indicaties is gerealiseerd, waardoor in 2022 een incidenteel voordeel van € 700.000,- wordt verwacht.

In 2022 is het uitvoeringsprogramma Beschermd Wonen 2023-2026 opgesteld om invulling te geven aan de meerjarenbeweging Van Beschermd Wonen naar Beschermd Thuis. In juni 2022 zijn de uitkomsten van het narratief onderzoek, uitgevoerd in 2021, besproken en zijn ideeën verzameld om de overgang van Beschermd Wonen naar inclusief wonen in de samenleving succesvol te laten plaatsvinden. Het innovatiebudget Beschermd Wonen van € 304.600 is in het uitvoeringsprogramma gekoppeld aan diverse activiteiten en initiatieven om deze meerjarige beweging te ondersteunen. 

Het uitvoeringsprogramma wordt in november 2022 ter vaststelling voorgelegd aan het college, waarna de uitvoering vanaf 1 januari 2023 kan starten. Voor 2023 is een budget van €158.000 nodig, voor 2024 € 75.000 en voor 2025 € 70.150. De dekking daarvoor komt uit de € 303.150 aan restantmiddelen innovatiebudget welke vanuit 2022 worden meegenomen. 

Resultaatbestemming ter dekking van meerjarig project maatje achter de voordeur 2022-2024 dat door Stg. Veens Welzijn wordt uitgevoerd. Voorgesteld wordt om vanuit 2022 afgerond € 31.000,-  over te hevelen naar 2023 en € 9.000,- naar 2024.  De dekking daarvoor komt uit de restantmiddelen Verward Gedrag.

7.1A - Volksgezondheid (lagere lasten preventieakkoord € 90.000,-)
Voor 2022 heeft de gemeente Veenendaal vanuit het Rijk een SPUK bijdrage ontvangen van € 90.000,- voor lokale preventie akkoorden en preventieaanpakken. Deze middelen worden door ons in 2023 ingezet als dekking voor de uitvoering van interventie Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) conform het eerder genomen collegebesluit JOGG 2022-2025. (Het Rijk heeft inmiddels toestemming verleend om deze middelen door te schuiven naar 2023).

Baten
4.3C - Onderwijsbeleid en leerlingenzaken (hogere baten extra bijdrage gemeenten € 27.400,-)
De raming is aangepast aan de begroting 2022 en de deelnemende gemeenten betalen dit jaar een extra bijdrage voor de aanpassing van het softwarepakket. Per saldo levert dit een eenmalige inkomst op van € 27.400,-. 

5.2A - Sportaccommodaties (hogere baten huurinkomsten € 39.000,-)
Voorafgaand aan het opstellen van de nieuwe begroting van de gemeente Veenendaal worden de financiële kaders vastgesteld. De technische financiële parameter voor de prijsstijging voor 2022 is gesteld op 1,5%. De daadwerkelijke index voor de huuraanpassing wordt echter, zoals opgenomen in de afgesloten huurcontracten, gebaseerd op de consumenten prijsindexcijfers die maandelijks gepubliceerd worden door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze index was per 1 januari 2022 2,7%. Hierdoor wordt in 2022 meer huurinkomsten ontvangen dan begroot.

5.3A - Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie (lagere baten huurinkomsten € 189.000,-)
Door het vertrek van de V.U. is er leegstand ontstaan in het Spectrum waardoor er geen huurinkomsten, ad € 187.000,-, voor deze ruimtes binnenkomen. 

Reservemutaties

Reserve meerjarige middelen: storting (€ 1.192.000,-)
Voorgesteld wordt om de resterende middelen ten behoeve van de diverse doelen, van in totaal € 1.192.000,-, via de reserve meerjarige middelen over te hevelen naar 2023.

Risico's/ ontwikkelingen Sociale Leefomgeving

Terug naar navigatie - Risico's/ ontwikkelingen Sociale Leefomgeving

Kostenontwikkeling Jeugd
Op basis van de declaraties over de eerste zes maanden verwachten we dat de extra kosten van zware residentiele zorgtrajecten zich in heel 2022 zullen voordoen. De kostenstijging is het gevolg van een sterke stijging van residentiele casuïstiek. Waar onze gemeente eerder gemiddeld 25-35 cases aan residentiele casuïstiek kent, is dit in 2022 gestegen tot gemiddeld 50. In de vorige bestuursrapportage is dit reeds genoemd als risico. Het betreft een stijging van kosten van € 1,4 miljoen en dit is financieel verwerkt in deze bestuursrapportage. Voor de jaren 2023 e.v. is in de programmabegroting 2023-2026 reeds rekening gehouden met deze kosten.

Ontwikkeling materiële ondersteuning Wmo
De aanbesteding voor materiele ondersteuning is nog in proces ten tijde van het opstellen van deze rapportage. Zoals in eerdere bestuursrapportages is benoemd moet rekening worden gehouden met een stijging van de kosten.  Zodra dit inzichtelijk is wordt de raad hierover geïnformeerd.  Voor 2022 wordt een incidenteel voordeel verwacht welke in de jaarrekening 2022 wordt verwerkt.

Ontwikkeling immateriële ondersteuning Wmo
De uitgaven voor Wmo Immaterieel laten een kleine overschrijding zien. Enerzijds zien we dat het aantal cliënten Schoonmaakondersteuning hoger is dan waarop de begroting was gebaseerd.  Bij Dagbesteding/Dagopvang en Individuele Begeleiding blijven we juist ruim binnen de begroting. Dit betekent dat we meer besparen dan met de ingezette beheersmaatregelen voorzien was. De nieuwe werkwijze van de Wmo Consulenten draagt hieraan bij. We zien dat er wordt afgeschaald, zowel in uren als in de zwaarte van de indicatie. Ook de maatschappelijk werkers en het positioneren van een Wmo consulent aan de telefoon voor een eerste screening van de hulpvraag van de inwoner leiden tot versterking aan de voorkant, betere binding met de sociale basis en ook tot een daling van de kosten. De beschikbaarheid van voldoende personeel blijft hierbij wel een continue uitdaging. Sinds begin 2022 voeren we met alle aanbieders Wmo Immaterieel contractgesprekken. Ons vermoeden is dat deze gesprekken ook een rol spelen in de daling van de kosten. 

Beschermd Wonen
Vanaf 2022 voert Veenendaal zelfstandig de inkoop en toegang uit voor Beschermd Wonen. De begroting is gebaseerd op  een gezamenlijk door Amersfoort en Veenendaal vastgesteld zorgbudget. In 2022 heeft Veenendaal ingezet op een inhoudelijke kanteling van Beschermd Wonen naar Beschermd Thuis. De verwachtte afname van het aantal Beschermd Wonen indicaties is gerealiseerd, waardoor in 2022 een incidenteel voordeel van € 700.000 wordt verwacht.

In 2022 en 2023 ontvangt Veenendaal, boven op het Beschermd Wonen budget, een tweejarig kostendekkend budget voor de groep cliënten Beschermd Thuis. Dit bedrag is bedoeld voor de cliënten die vóór 1 januari 2022 een indicatie vanuit Amersfoort hebben gekregen. Voor 2022 zal dit ongeveer € 300.000,-  zijn. Voor 2023 zal de vergoeding vanuit Amersfoort lager zijn omdat er minder cliënten zijn die nog onder deze regeling vallen. Nieuwe cliënten Beschermd Thuis vallen onder de financiële verantwoordelijkheid van Veenendaal. Deze groep groeit gestaag en kan financieel worden gedekt vanuit de afbouw/kanteling Beschermd Wonen.  

Ontwikkeling PGB

De toename van het PGB budget is te verklaren vanuit het feit dat er een aantal cliënten PGB Beschermd Wonen vanaf 1 januari 2022 zijn toegevoegd, als gevolg van de regiowijziging voor Beschermd Wonen. De middelen zijn hiervoor overgekomen vanuit Amersfoort en verdisconteerd in het budget Beschermd Wonen. De uitnutting van een PGB Beschermd Wonen is altijd 100% omdat dit wordt ingezet voor een collectief ouderinitiatief in Veenendaal.

Inburgering
De formatie is kwalitatief en kwantitatief geëvalueerd. Uit de evaluatie komt naar voren dat de basisstructuur van het cluster inburgering nog versterking behoeft.  Daarnaast leidt ook de verhoogde taakstelling vanaf september tot een verhoogde werkdruk. Daarom wordt ingezet op extra, tijdelijke, formatie.  Met de inzet van de vaste formatie voor de taak inburgering en de extra tijdelijke inzet worden in de jaren tot en met 2026 alle structureel beschikbare uitvoeringsmiddelen alsmede de tot en met 2026 beschikbare (afnemende) incidentele middelen volledig ingezet.  Aangezien de uitvoering van de wet Inburgering een nieuwe taak is voor de gemeente wordt periodiek een evaluatie uitgevoerd inzake de benodigde capaciteit.

Minimaregelingen
Op 1 december 2021 is de Veenendaalpas geïntroduceerd als uitvoeringsinstrument van de minimaregelingen. Gelijktijdig is de periode waarin de minimaregelingen aangevraagd kunnen worden gewijzigd. Voorheen werd er gewerkt met kalenderjaren (1 januari tot en met 31 december). Mede op verzoek van veel aanbieders is besloten om aan te sluiten bij het school-, sport- en cultureel jaar. Om te voorkomen dat er als gevolg van de wijzigingen sprake is van een korte aanvraagperiode, is ervoor gekozen dat het huidige aanvraagjaar 1,5 jaar beslaat. Het budget dat inwoners kunnen besteden is daardoor ook anderhalf keer zo hoog. Veel mensen spreiden dit budget niet maar geven het in 2022 uit.

Het bereik van de Veenendaalpas is niet 100%. Het niet gebruik maken van de Veenendaalpas is soms een bewuste keuze van mensen en soms uit onbekendheid of onvermogen. Gezien de hoogte van de energietoeslag zien we dat een deel van de groep die eerder niet bij ons in beeld was, wel de moeite heeft genomen om de Veenendaalpas voor de energietoeslag aan te vragen. Het aantal inwoners dat een Veenendaalpas heeft is op 1 september 2022 21% toegenomen ten opzichte van 1 januari 2022. Vervolgens zien we dat ze ook gebruik maken van andere minimaregelingen. 
De stijgende kosten als gevolg van het hogere bereik verwachten we vooralsnog binnen het budget te kunnen opvangen.

Energietoeslag
Om de hoge energierekening van huishoudens te verlagen heeft het kabinet enkele maatregelen genomen, waaronder het compenseren van huishoudens met een laag inkomen middels een eenmalige energietoeslag van € 1.300,-. Veenendaal volgt de richtlijnen die het Rijk heeft opgesteld voor de energietoeslag met betrekking tot de hoogte van de toeslag. Op 11 oktober jl. heeft het college aanvullend besloten om de inkomensgrens te verruimen van 120% naar 150% van het wettelijk minimum. Vanaf 17 oktober 2022 kan deze groep huishoudens ook de energietoeslag van € 1.300,- aanvragen.

De energietoeslag wordt veel aangevraagd en met een (geschat) bereik van 74% zitten we op de lijn van het landelijk gemiddelde. In de komende periode gaan we nog extra communiceren om het bereik te verhogen. Omdat we nog niet alle middelen van het Rijk hebben uitgegeven kunnen we naar verwachting de uitbreiding van de doelgroep bekostigen met de eerder door het Rijk toegekende middelen. Aangezien we niet precies weten hoe groot de doelgroep en het bereik uiteindelijk zal zijn, is het mogelijk dat extra budget nodig is. Daarnaast zal een deel van de uitgaven in 2023 plaatsvinden aangezien de energietoeslag over 2022 tot 1 februari 2023 aangevraagd kan worden.  In de Raadsinformatiebrief van 11 oktober jl. is de raad geïnformeerd over de energietoeslag.

GGDrU energieprijzen
Naar verwachting zorgen de stijgende energieprijzen ook voor hogere lasten bij de GGDrU. Dit geldt zowel voor een doorberekening voor de centrale locatie van de GGDrU als een verhoging van de servicekosten voor de locatie die zij huren van Veenendaal. Op dit moment is nog geen zicht op de hoogte van de extra kosten. 

Energiecrisis in de Sport
De stijgende energielasten hebben ook een weerslag op de sportsector. Voor de energielasten van Stichting Sportservice Veenendaal geldt dat zij vroegtijdig de prijzen gunstig hebben kunnen vastzetten en is er op dit moment geen sprake van urgente financiële problemen. 

Er zijn wel zorgen over de gevolgen van stijgende energieprijzen voor de sportverenigingen, hoewel er geen concrete signalen van sportverenigingen in Veenendaal zijn die op dit moment in grote financiële problemen verkeren.

De coronacrisis en bijbehorende maatregelen hebben als gevolg gehad dat het eigen vermogen van verenigingen over de hele linie is gedaald. Begin oktober 2022 is door Sportservice een enquête uitgezet om te bekijken welke verenigingen nu of op korte termijn in de problemen komen. De analyse van deze enquête is ten tijde van het schrijven van deze bestuursrapportage nog niet bekend. Met Sportservice is afgestemd dat zij in overleg blijven met de verenigingen om eventuele problemen zo goed mogelijk te voorkomen.

De verwachting is dat zowel voor het zwembad en ijsbanen als voor de sportverenigingen op korte termijn een landelijke compensatieregeling wordt vastgesteld. We blijven hiervoor in nauw contact met de Vereniging van Sport en Gemeenten (VSG).
Op dit moment zien we geen concrete aanleiding eigen beleid te ontwikkelen en sportverenigingen of sportservice hiervoor te compenseren.

Gemeentelijke doelgroep re-integratie
Sinds 2015 zijn er met de Participatiewet, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten kaders gesteld om de ondersteuning van mensen naar werk in goede banen te leiden. Met de invoering van de Participatiewet hebben gemeenten de taak gekregen om jongeren met beperkingen die voorheen aangewezen waren op de Wajong of de Wsw te ondersteunen naar werk. Het belang van mensen staat daarbij voorop. De doelstelling van de Participatiewet is om mensen met arbeidsvermogen naar werk toe te leiden, bij voorkeur naar regulier werk.

Hiermee is de re-integratieverantwoordelijkheid van de gemeente Veenendaal gemeenten fors uitgebreid. Waren we voorheen alleen verantwoordelijk voor de groep bijstandsontvangers (immers de doelgroep WSW werd bediend door IW4). inmiddels is deze breder.

Het betreft met name mensen met een beperking die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen en vallen onder de doelgroep banenafspraak of aangewezen zijn op beschut werk. Het betreft hiermee mensen die onder de Participatiewet of voorheen onder de Wajong vallen. Voor deze mensen geldt dat zij als regel niet zonder ondersteuning vanuit de overheid aan het werk kunnen komen en blijven. De gemeente moet al deze personen spreken, keuringen aanvragen, (voor-) trajecten inkopen, matchen, passende jobcoach inschakelen, voortgang bewaken etc. Naast deze coachende en administratieve activiteiten, wordt ook geïnvesteerd in het netwerk (scholen, werkgevers, regio etc.).

De 'nieuwe' gemeentelijke doelgroep zal de komende jaren alleen maar verder toenemen. Naar verwachting is de omvang van deze doelgroep over 7 jaar gelijk aan de doelgroep uitkeringsgerechtigden. Hier moet de capaciteit naar verwachting op worden aangepast. In de komende periode wordt een nadere analyse uitgevoerd op de beschikbare middelen binnen het taakveld begeleide participatie en het taakveld arbeidsparticipatie en hoe zich dit verhoudt tot de groeiende doelgroep, de hieruit voortvloeiende werkzaamheden en de benodigde capaciteit.