Collectief vervoer
Door veranderingen van het Aanvullend Openbaar Vervoer, ingezet door de provincie Gelderland, verwachten we op termijn een verschuiving van reizigers naar het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer en daarmee een kostenverhoging. Het bestuur van de Bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO) Valleihopper heeft een ambtelijke werkgroep opdracht gegeven te inventariseren welke regionaal en lokaal toepasbare maatregelen mogelijk zijn om het gebruik van Valleihopper in lijn te brengen met de algemene uitgangspunten van de Wmo en zowel Valleihopper als de kostenontwikkeling daarvan toekomstbestendig te maken. Adviesraden en reizigerspanel worden hierbij betrokken om ideeën op te halen.
De afrekening van begrotingsjaar 2020 vindt naar verwachting plaats in mei en het verwachte voordeel wordt betrokken bij de 2e bestuursrapportage 2021.
Schoonmaakondersteuning
Sinds 1 januari 2021 is schoonmaakondersteuning een maatwerkvoorziening. De toegang tot schoonmaakondersteuning verloopt via de gemeente. Daardoor hebben we meer grip op wie er gebruik kan maken van schoonmaakondersteuning. Vanaf januari 2020 zagen we een stijging van het aantal inwoners dat gebruik maakt van schoonmaakondersteuning. We verwachten dat dit aantal, ondanks de omzetting naar een maatwerkvoorziening, verder zal stijgen. Daar is het budget op aangepast. Het is nog te vroeg om te zien hoe het aantal cliënten zich daadwerkelijk gaat ontwikkelen. Er is een risico dat het aantal klanten sneller stijgt dan ingeschat en dat daarmee de kosten stijgen.
Aanbesteding hulpmiddelen
Wegens het einde van de contracten met de leveranciers hulpmiddelen worden de rol-, vervoers- en woonvoorzieningen medio 2021 aanbesteed. Het is de bedoeling om per 1 december a.s. over te gaan tot nieuwe contracten. De financiële gevolgen van de nieuwe contracten kunnen nu nog niet ingeschat worden.
Indexering CJG en Veens Welzijn
Uitvoering van taken in het kader van de Jeugdwet zijn deels ondergebracht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Uitvoering van de welzijnstaken is per 1 januari 2021 belegd bij Stichting Veens Welzijn. Momenteel wordt er onderhandeld over een nieuwe CAO Welzijn. De verwachting is dat de gemeentelijke indexering niet voldoende is om de CAO indexeringen op te kunnen vangen. Dit effect weten we pas zeker in de loop van 2021 als de CAO Welzijn wordt vastgesteld. Voor 2021 heeft dit geen effect maar mogelijk wel meerjarig. Dit risico is om die reden ook in de kadernota reeds benoemd.
Nationaal Programma Onderwijs
In het kader van het Nationaal Programma Onderwijs ontvangt Veenendaal extra middelen om in samenwerking met scholen, kinderopvang, (jeugdgezondheids-)zorg, bibliotheken en andere partijen activiteiten aan te bieden om de vaardigheden van leerlingen op cognitief, executief, sociaal en emotioneel vlak aanvullend te stimuleren.
Gemeenten krijgen een rol in de besteding van de extra middelen voor post-corona gerelateerde kosten in het onderwijs. Deze middelen zijn bedoeld om achterstanden in het onderwijs in te lopen. Na de zomer van 2021 worden de middelen via een specifieke uitkering (SPUK) beschikbaar gesteld. De hoogte van het bedrag is nog niet duidelijk en de verdeling ook niet.
Bewegingsonderwijs
In het primair en speciaal onderwijs hebben kinderen recht op bewegingsonderwijs. Afhankelijk van het aantal leerlingen is er recht op een aantal klokuren. Sportservice Veenendaal ontvangt een vergoeding om de gymaccommodaties voor het aantal klokuren kosteloos aan de schoolbesturen ter beschikking te stellen. Deze vergoeding is ter compensatie van de exploitatielasten. De Blink heeft een eigen gymzaal en exploiteert deze zelf, echter is het aantal klokuren waar zij op basis van de leerlingenaantallen bewegingsonderwijs moeten geven niet in te passen in de bestaande accommodatie. Dat betekent dat zij enkele klokuren elders bewegingsonderwijs moeten geven. De exploitatiekosten hiervan bedragen €15.000. Dit bedrag wordt structureel bijgeraamd.
Regeling specifieke uitkering stimulering sport (SPUK )
Jaarlijks ontvangen wij een uitkering in het kader van de Regeling specifieke uitkering stimulering sport (SPUK). Door de vele aanvragen bestaat de mogelijkheid dat deze uitkering lager uitvalt. Dit heeft invloed op onze investeringsbudgetten. Zodra meer informatie beschikbaar is, waarbij we afhankelijk zijn van de berichtgeving van het rijk, zullen wij u nader informeren, de consequenties hiervan aangeven en indien nodig een voorstel overleggen. Het is niet mogelijk om een indicatie van een bedrag te geven.
Schulddienstverlening
Naar verwachting zal de vraag naar financiële ondersteuning toenemen door de gevolgen van de coronacrisis. Ketenpartners en de VNG bevestigen dit. De ontwikkeling zal naar verwachting effect hebben op de behoefte aan informatie, advies en ondersteuning door het BudgetLoket. Op dit moment is die toename nog niet zichtbaar. Een eventuele toename zal sterk afhankelijk zijn van de economische ontwikkeling (op korte en middellange termijn). We verwachten een toename van financiële hulpvragen van ondernemers. Deze kan leiden tot een verhoogde werklast bij het BudgetLoket.
Vroegsignalering
De wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, en daarmee invoering van Vroegsignalering en verbeterde toegang tot schuldhulpverlening, kan als effect hebben dat meer inwoners een beroep zullen doen op schuldhulpverlening. Tegelijk is de kans op uitval in de opstartfase kleiner. Het rendement van vroegsignalering lijkt niet op korte termijn zichtbaar te worden. De VNG signaleert dat er nog onvoldoende capaciteit en middelen zijn om de taken goed uit te voeren en vraagt hier aandacht voor. In maart 2021 is de gemeente gestart met het project Vroegsignalering. Na zes maanden wordt het project geëvalueerd en wordt, afhankelijk van de resultaten, gekozen voor een passende methode die past binnen het budget voor Vroegsignalering. In deze evaluatie wordt ook aandacht besteed aan de werklast en het formatieve effect.
Adviesrecht
De wet adviesrecht gemeenten (hierna WAG) bij schuldenbewind is op 1 januari 2021 in werking getreden. Volgens de wet mogen gemeenten de rechter adviseren of een inwoner het beste is geholpen door voortzetting van het beschermingsbewind wegens verkwisting of het hebben van schulden (hierna beschermingsbewind), of met een ‘lichtere vorm van gemeentelijke ondersteuning’.
Voor de uitvoering van deze bevoegdheid heeft het rijk geen middelen gereserveerd omdat het een bevoegdheid betreft en geen verplichting. Bovendien verwacht het rijk dat de inzet van het adviesrecht zal leiden tot effectievere schuldhulpverlening en uiteindelijk tot een besparing binnen het bredere sociaal domein. Het BudgetLoket is per 1 april 2021 gestart met de inzet van het adviesrecht bij beschermingsbewind (niet als gevolg van lichamelijke of mentale problematiek) en registreert de komende maanden de tijdsinvestering.
Hersteloperatie Toeslagenaffaire
De bekostiging van de hersteloperatie is vastgelegd in de Regeling specifieke uitkering (SPUK) gemeentelijke hulp gedupeerden toeslagenproblematiek. Er is € 11 miljoen verstrekt aan gemeenten, zijnde een uitkeringsplafond. Voor Veenendaal bedraagt deze uitkering als voorschot € 23.630,50. Voor hulp aan de gedupeerden van de toeslagenaffaire van de Belastingdienst heeft het rijk nu een normbedrag van € 6.092 per gedupeerde ouder begroot. Feitelijk gaat het om het gezin, maar voor het berekenen van de normbedragen wordt uitgegaan van 1 persoon; de ouder, die de kinderopvangtoeslag ontving. Inmiddels is besloten dat gemeenten naar aanleiding van een landelijk onderzoek alle kosten die zij maken voor de hulp aan gedupeerden vergoed krijgen op vijf leefgebieden. Het gaat om alle (additionele) kosten. Dit besluit krijgt vorm in een nieuwe SPUK, die nog door VNG en het rijk wordt uitgewerkt.
Inburgering
Binnen het nieuwe Inburgeringsstelsel krijgt de gemeente de regie op uitvoering van deze wet. Een belangrijke component in de implementatie is de samenhang van inburgering met het brede sociaal domein en de ketensamenwerking. Door de coronacrisis is het nog niet mogelijk om samen te komen, wat het proces enigszins bemoeilijkt. De wet is met een halfjaar uitgesteld naar inwerkingtreding op 1 januari 2022. De eerste voorbereidingen rondom de implementatie zijn bijna afgerond; het Europese aanbestedingstraject wordt in mei gepubliceerd en het implementatieplan is in concept klaar en wordt eveneens in mei vastgesteld. De aanbesteding brengt de volgende risico’s met zich mee. Allereerst gaat het rijk uit van een gemiddeld bedrag van € 10.000 per leerroute. Er zijn drie wettelijk vastgelegde leerroutes. De Onderwijsroute kost naar verwachting meer dan € 10.000 dan de zogenaamde B1-route en de Zelfstandigheidsroute (Z-route). Vooralsnog verwachten we dat er geen hoge instroom in de Onderwijsroute zal plaatsvinden, maar dit vormt een risico waar we geen invloed op hebben. Daarnaast betekent instroom in de Z-route dat er extra budget vanuit het Participatiebudget moet worden ingezet, omdat voor deze route een wettelijke plicht van 800 uur participatie geldt.
Beschut werk
De opdracht vanuit de gemeenten aan IW4 in het zogenaamde scenario 1+ is dat alle dienstverlening, anders dan SW, kostendekkend moet worden uitgevoerd. IW4 heeft aangegeven en onderbouwd met een berekening dat beschut werk een verliesgevende activiteit is. Het gaat om een tekort van ongeveer € 4.000 per fte en vanaf 1 juli 2021, vanwege de nieuwe CAO beschut, minimaal om een verdubbeling van dit bedrag.
Het voorstel is om met de evaluatie van het transitieplan (oplevering mei 2022, inclusief financieringsafspraken) te kijken naar een oplossing voor dit vraagstuk op de langere termijn. Met de septembercirculaire 2020 is een resterend bedrag bonus beschut naar rato verdeeld over de gemeenten die beschutte werkplekken gerealiseerd hebben. In de jaarrekening 2020 is voorgesteld om de resterende middelen uit 2020 via een resultaatsbestemming in 2021 opnieuw beschikbaar te stellen. We bezien of we dit bedrag in kunnen zetten als overbruggingsbudget tot aan de evaluatie. Indien er geen structurele oplossing komt, in de vorm van een aangepaste opdracht en/of financiering, dan is er een reëel risico dat IW4 de opdracht voor het plaatsen van beschut werkers teruggeeft.
Minimaregelingen
Op 1 december 2021 lanceren we de Veenendaalpas waarmee inwoners op een relatief eenvoudig wijze gebruik kunnen maken van de minimaregelingen. Het aansluiten van voldoende ondernemers en verenigingen is cruciaal voor het slagen van dit initiatief. Dit leidt mogelijk tot hogere kosten voor Bureau Minimaregelingen dan waar tot op heden rekening mee is gehouden. Dit komt met name door extra uitvoeringskosten van Bureau Minimaregelingen voor de implementatie van deze pas. De maximale overschrijding schatten we in op € 100.000.
TONK
We ontvangen van het rijk € 242.000 voor de uitvoering en programmakosten van de regeling Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK). Deze gelden worden na afronding van de aanvraagperiode in het derde kwartaal verdeeld over uitvoerings- en programmakosten. Ditzelfde geldt voor de ontvangst van de uitvoeringskosten vanuit Rhenen en Renswoude. Op dit moment loopt het aantal aanvragen nog niet zo hard als dat we verwacht hebben. Dit is in lijn met het landelijk gemiddelde. Hierdoor lopen we het risico dat we niet alle middelen uitgeven.
Bestandsontwikkeling en BUIG
Gemeenten ontvangen van het rijk een gebundelde uitkering welke toereikend wordt geacht om de bijstandsuitkeringen uit te kunnen betalen (BUIG-budget).
De afgelopen jaren kende de gemeente Veenendaal een voordelig resultaat van meer dan 10% ten opzichte van de rijksmiddelen. Op basis hiervan zijn de beschikbare middelen in onze gemeentelijke meerjarenbegroting sinds enkele jaren structureel naar beneden bijgesteld.
In 2020 zagen we dat, ondanks een bovengemiddelde stijging van ons bestand, de in de begroting beschikbaar gestelde middelen nog toereikend waren.
Het is nog onduidelijk wat de impact van het aflopen van de coronasteunmiddelen zal zijn op de bestandsontwikkeling. Hoewel rekening moet worden gehouden met een toename van het aantal bijstandspartijen verwachten we vooralsnog dat we deze stijging kunnen beperken. Onze inzet is hier ook op gericht. Op basis van de huidige bestandsomvang wordt, inclusief de bijstelling in het nader voorlopig budget, voor 2021 vooralsnog uitgegaan van een nadeel van € 500.000 ten opzichte van de begroting.
In de 2e bestuursrapportage 2021 wordt de prognose waar nodig bijgesteld.