CLV
Gedurende het bouwproces van de sloop en nieuwbouw van het CLV is het CLV tegen tegenvallers aangelopen, waardoor het budget met € 900.000 is overschreden. Echter omdat de gemeente duidelijke afspraken had gemaakt in de overeenkomst was dit een risico dat naar de mening van de gemeente lag bij het CLV. Omdat het CLV hier anders over dacht hebben zij een verzoek ingediend om de volledige overschrijding te laten betalen door de gemeente. Dit is in eerste instantie door het college afgewezen met een beroep op artikel 1.10 van de Samenwerkingsovereenkomst.
In het kader van artikel 9.3 van de eerder genoemde overeenkomst kunnen partijen, indien partijen niet tot een oplossing komen, zich wenden tot een mediator. Omdat beide partijen de intentie hadden om er samen uit te komen is een mediation traject gestart. Dit heeft geleid tot een overeenstemming over de verdeling van de kosten. Deze afspraken zijn vastgelegd in de betreffende Vaststellingsovereenkomst. Over de uitkomsten van het mediation traject bent u door middel van een separate raadsinformatiebrief geïnformeerd.
De uitkomst van het mediation traject is dat de gemeente bereid is om afgerond € 499.000 voor haar rekening te nemen. Het overige deel komt voor rekening van het CLV. Het voorstel is dat wij de het genoemde bedrag aan het CLV voldoen door de jaarlijkse BENG-bijdrage te verlagen met afgerond € 12.000. Dit is financieel in deze rapportage verwerkt.
Toename aantal Wmo aanvragen zet taakstelling mogelijk onder druk
We zien een toename van aanvragen binnen de Wmo. Deze groei is al eerder ingezet en blijven we ook dit jaar zien. Een toename van aanvragen betekent dat de zorgkosten stijgen en dit zet het budget onder druk. Belangrijkste oorzaken zijn het Wmo abonnementstarief en een groeiende kwetsbaarheid bij jongvolwassenen. De gesignaleerde ontwikkelingen sluiten aan bij landelijke cijfers. Het is op dit moment nog niet duidelijk of het gaat om incidentele of structurele ontwikkelingen. Voor 2021 verwachten we vooralsnog dat de stijging kan worden opgevangen in de huidige begroting, vanwege een daling in kosten op de materiële voorzieningen. Op materieel is een aanbesteding gaande waarvan het financiële effect zoveel mogelijk wordt gestuurd, onder andere door een ondergrens en een bovengrens aan te houden.
Schoonmaakondersteuning (Wmo)
Het aantal klanten Schoonmaakondersteuning groeit sinds het tweede kwartaal van 2021 sneller dan eerder werd voorzien. De voornaamste oorzaak van deze stijging is het abonnementstarief. Dit is een landelijke trend. De groei in 2021 kan naar verwachting worden opgevangen binnen de huidige Wmo begroting. We onderzoeken de mogelijkheden om de groei te remmen en volgen de landelijke ontwikkelingen.
Collectief vraagafhankelijk vervoer (Wmo)
In opdracht van de bestuurders van de acht gemeenten wordt er regionaal gewerkt aan opties om grip te houden op de kosten van de Valleihopper, wegens de verwachte stijging van deze kosten na de afbouw van de provinciale subsidie, opheffing van het OV-Vangnet en inrichting van de minder toegankelijke HaltetaxiRRReis.
Hoewel momenteel verschillende opties worden uitgewerkt, verwachten we vooralsnog dat hiermee de kosten niet dusdanig kunnen worden beperkt dat het intrekken van de provinciale subsidie en toestroom van nieuwe cliëntgroepen in het Wmo-vervoer volledig kan worden gecompenseerd. In de reguliere P&C cyclus wordt periodiek gerapporteerd over de ontwikkelingen.
Welzijn
De door Veens Welzijn geplande werkzaamheden zijn als gevolg van de coronamaatregelen in de eerste helft van 2021 anders gelopen dan vooraf gedacht. Activiteiten die op afstand of digitaal konden worden uitgevoerd alsmede incidentele vragen zijn opgepakt. De groepsgerichte werkzaamheden van Veens Welzijn in de ontmoetingslocaties hebben het eerste half jaar nauwelijks doorgang kunnen vinden. De verwachting is dat het tweede half jaar de meeste activiteiten weer opgestart kunnen worden. Niet ingezette middelen over het 1e halfjaar worden o.a. benut om extra aandacht te geven aan jongerenwerk.
Vastgoed Zwembad
De afgelopen jaren hebben we te maken gehad met steeds terugkerende vorstschade aan de zwembadranden aan onze drie buitenbaden bij zwembad De Vallei. Dit is tot nu toe tijdelijk opgelost, maar het probleem is daarmee niet weg. In samenspraak met SSV is gezocht naar een goede definitieve oplossing voor deze problemen, zodat met ingang van het nieuwe buitenzwemseizoen (vanaf voorjaar 2022) weer een veilige situatie bestaat, deze oplossing is gevonden in het aanbrengen van natuursteenranden. Wij schatten de kosten vooralsnog in op circa € 125.000. Aangezien deze werkzaamheden niet in het MOP zijn opgenomen, en eveneens niet onder de exploitatie van de SSV vallen, stellen wij voor in de 3e bestuursrapportage de definitieve kosten te verwerken.
Jeugdzorg
Ontwikkeling in de baten:
Voor het jaar 2021 kan de gemeente Veenendaal een incidentele rijksbijdrage van € 1.966.000 tegemoet zien. Het Rijk zal op basis van het rapport van de abitragecommissie de gemeenten ook in de komende jaren extra middelen verstrekken. Het nieuwe kabinet zal hierover een (definitief) besluit nemen.
Prognose en tekort (Risico)
In het derde kwartaal van 2021 is de prognose voor de uitgaven voor de jeugdhulp in Veenendaal vanuit de Jeugdhulpregio Foodvalley ontvangen. De prognose uit de regio gaat uit van de facturatiedata van 4 maanden. Deze cijfers geven richtingen aan de ontwikkeling van de lasten. Het verwachte tekort voor 2021 ten opzichte van de begroting 2021 wordt ingeschat op 2,6 mln. euro. Door de incidentele middelen van (afgerond) 2,0 mln. euro als incidentele bijdrage in de algemene uitkering resteert een tekort van 0,6 mln. euro. Vanwege de mogelijke doorrekening van incidentele kosten in de prognose en door de ingezette en/of nog in te zetten maatregelen wordt verwacht dat dit tekort in de tweede helft van 2021 deels lager uitvalt en (deels) wordt inverdiend.
Corona en GGZ
De GGZ laat goed zien wat het Coronajaar voor gevolgen had in de jeugdhulp. In de vorige voortgangsrapportage lieten we dit al zien, ook in 2021 zet zicht dit voort. In de eerste 2 tot 3 maanden was het zoeken hoe (op afstand) alle jeugdigen ondersteuning konden krijgen. Dit zorgde voor iets minder inzet. In de maanden juni / juli 2020 was er een inhaal piek. En vanaf het najaar een fors hogere intensiteit van de hulpverlening. Niet op iedere jongere, maar wel op een fors aantal. Met name in de groep 12 – 18 jarigen. Dit zien we in vele gemeenten gebeuren. In Veenendaal nemen met name de kosten van de GGZ toe. In onderstaande Figuur 1 worden de pieken zichtbaar in de totale uitgaven voor specialistische GGZ in de regio die inmiddels in april 2021 meer dan 2 miljoen euro per maand bedragen. In figuur 2 zijn de gemiddelde declaratiewaarden voor Veenendaal van de GGZ te zien. Hier zien we dat er in 2021 een stijging te zien is in de gemiddelde prijs per cliënt. Door de product indeling van de regio kan gesteld worden dat de intensiteit (aantal gedeclareerde uren) aan het toenemen is. Dit klopt met het beeld dat vooral ook in al lopende / bekende complexe situaties de ernst van de problematiek van jeugdigen in corona-tijd escaleert / geëscaleerd is.
Maatregelen
We bevinden ons halverwege 2021. Inmiddels hebben we beeld van welke maatregelen meetbaar bijdragen. Ook zijn er ongewenste effecten die de maatregelen tegenwerken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan extreem dure zorg voor complexe casuïstiek binnen het landelijk zorgaanbod.
In het eerste halve jaar hebben we gesprekken gevoerd met aanbieders over het aanscherpen van de huidige kaders. We zien dat deze gesprekken vruchten afwerpen. Maandelijks wordt er gekeken naar de voortgang aan de hand van de maatregelenmonitor. Het uitgangspunt "Alleen de meest effectieve en efficiënte voorziening" is in artikel 3.1.9 Verstrekking individuele voorziening onder lid 5 vastgelegd in de nieuwe integrale verordening. Deze verordening is per 1 juni 2021 in werking getreden (onder passende voorziening wordt verstaan: zo licht en kortdurend als mogelijk). In de maatregelen is afbakening van ambulante vormen van jeugdhulp een belangrijk punt. Dit kan primair geregeld worden in de inkoopstrategie die regionaal is georganiseerd (knooppunt Jeugdhulp FoodValley), Veenendaal heeft een actieve rol in de vorming van de inkoopstrategie, de implementatie van de nieuwe inkoop wordt per 1 januari 2023 verwacht. Elk kwartaal vindt er een samenwerkingsoverleg (Lokaal Overleg) plaats tussen Onderwijs, Jeugd, de samenwerkingsverbanden onderwijs ( SWV), CJG en Gemeente. Centraal staat de samenwerking, het gelijktijdig inzetten van ondersteuning en de vertaalslag van de maatregel ‘jeugdhulp op school’ naar de praktijk in relatie tot het regionale model passende samenwerking. Er is een procesregisseur aangesteld door het samenwerkingsverband en het CJG om de samenwerking op casusniveau verder te ontwikkelen. Er heeft ondertussen een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden op intensieve begeleiding op school. Er zijn geen nieuwe beschikkingen afgegeven welke de norm van 2,5 uur per dag overschrijden en er zijn ook geen nieuwe verzoeken ingediend.
Leerlingenvervoer
In de eerste bestuursrapportage 2021 is het budget van leerlingenvervoer structureel met € 305.000 verhoogd. Als gevolg van de coronacrisis is het gebruik van het leerlingenvervoer in het 2e kwartaal 2021 achtergebleven bij de prognose. Vanwege de coronamaatregelen reizen kinderen nog niet alle schooldagen en enkele scholen zijn ook nog niet volledig open. Na de zomer wordt duidelijk of kinderen weer volledig naar school kunnen en ook naar school gaan. In de derde bestuursrapportage 2021 informeren wij u hier over.
Gezonde leefstijlinterventies
Via het Sportakkoord verleent het ministerie van VWS eenmalig middelen ter ondersteuning bij de extra inzet op gezonde leefstijlinterventies en de impuls op bewegen. Voor Veenendaal gaat het om een bedrag van maximaal € 90.284. Voor deze regeling geldt dat niet besteed budget kan worden teruggevorderd.
Vroegsignalering
Vanaf 1 januari 2021 is het een wettelijk taak om naar aanleiding van signalen van een betalingsachterstand contact te zoeken met schuldenaars om zodoende in een vroeg stadium schulden aan te pakken. Het project is in het eerste kwartaal van 2021 gestart en wordt aan het einde van 2021 afgerond.
In plaats van de verwachtte 500 signalen werden in de maand juni 100 signalen ontvangen. De belangrijkste signaalpartners - Patrimonium Woonservice en Veenendaalse Woningstichting – zijn pas vanaf de maand juli aangesloten. De evaluatie, die gepland stond voor medio 2021, is doorgeschoven naar het najaar 2021, omdat er op dit moment nog onvoldoende data beschikbaar is om te evalueren.
De inhuur van de projectleider wordt verlengd en de kosten ervan kunnen worden betaald uit het restantbudget 2021 en de niet-ingezette uren. De opbrengsten van dit project moeten leiden tot een nieuwe werkwijze voor de methode Vroegsignalering.
Adviesrecht
In april 2021 zijn we gestart met het adviesrecht beschermingsbewind en deelname aan het inloopspreekuur met de rechtbank. De gemeente Veenendaal schuift regelmatig aan bij het spreekuur: dit leidt tot een snellere en kwalitatief betere besluitvorming over beschermingsbewind. Het adviesrecht is voor tien gevallen ingezet (medio juli). Begin oktober wordt -conform de notitie adviesrecht- een evaluatie uitgevoerd.
Hersteloperatie Toeslagenaffaire
In Veenendaal gaat het om ongeveer negentig ouders die als gedupeerde zijn aangemerkt door de Belastingdienst vanuit de Toeslagenaffaire. Deze ouders zijn of worden benaderd om inzicht te krijgen in de persoonlijke situatie en eventuele problematiek vanuit de Toeslagenaffaire. Op basis van deze analyse wordt een plan van aanpak opgesteld om gerichte hulp te bieden binnen de ondersteuningsstructuur zoals we die in Veenendaal kennen. De taak wordt uitgevoerd door een externe projectleider waarbij de kosten worden gedekt via een Specifieke Uitkering (SPUK). Het is de verwachting dat in het derde kwartaal deze analyse is afgerond met daaraan gekoppeld een plan van aanpak hoe dit verder uit te voeren.
Inburgering
De implementatie van de Wet inburgering is in gang gezet. Vanuit het uitvoeringsbudget zijn middelen besteed voor de aanstelling van de noodzakelijke formatie. Met de aanstelling van de procesregisseur wordt vanaf het derde kwartaal gestart met de ontwikkeling van het proces brede intake en een Plan Inburgering en Participatie (PIP). Voor de inrichting van de processen wordt externe expertise ingezet. De kosten worden betaald uit het implementatiebudget. In het najaar 2021 wordt bezien op welke wijze de resterende structurele uitvoeringsmiddelen het beste kunnen worden ingezet.
Verder is gestart met de ontwikkeling van de module financiële zelfredzaamheid. Dit wordt vanaf 1 januari 2021 grotendeels uitgevoerd door onze eigen organisatie. De overige onderdelen en een deel van de module financiële zelfredzaamheid worden via een lokale aanbestedingsprocedure belegd bij een externe partij. Tevens is een regionale aanbesteding gestart voor diverse leerroutes. Het is mogelijk dat het budget voor de zogenaamde onderwijsroute te laag is en dat opdrachtnemers niet inschrijven bij de aanbesteding. Dit is een landelijk probleem. Bijkomend probleem is dat de B1 entree route in hetzelfde perceel als de onderwijsroute is opgenomen. De aanbestedingsprocedures worden naar verwachting in het derde kwartaal afgerond.
Daarnaast is een knelpunt dat de budgetten van het Rijk niet voldoende lijken te zijn. De kosten voor de tolkendienst zijn hoger dan vergoed, zeker als we op basis van losse opdrachten met een tolk blijven werken. Dit probleem proberen we op te lossen door regionaal een contract aan te gaan met als insteek lagere kosten.
Tot slot worden er door het rijk geen middelen beschikbaar gesteld voor de Z-route (participatiedeel) en de onderdelen ontzorgen/financiële zelfredzaamheid. Hiervoor wordt vooralsnog een oplossing gevonden binnen het participatiebudget.
Beschut werken
De opdracht vanuit de gemeenten aan IW4 in het zogenaamde scenario 1+ is dat alle dienstverlening -anders dan SW- kostendekkend moet worden uitgevoerd. IW4 heeft onderbouwd aangegeven dat de landelijke standaardvergoeding voor beschut werk voor hen niet toereikend is. Bovendien neemt het aantal beschut werkers alleen maar toe. Hiermee neemt ook het financieel risico voor IW4 toe. Met de landelijke bonus beschut werk bleven de verliezen beperkt. Deze bonus is inmiddels komen te vervallen en met het restant 2020 zijn er voldoende middelen om voor 2021 de kosten te dekken.
De ontoereikende financiering is ook aangekaart door de VNG. Bij de evaluatie van het transitieplan (oplevering mei 2022, inclusief financieringsafspraken) worden mogelijke oplossingen voor dit vraagstuk op de langere termijn betrokken.
Minimaregelingen
Op 1 december 2021 lanceren we de Veenendaalpas waarmee inwoners op een relatief eenvoudige wijze gebruik kunnen maken van de minimaregelingen. Het aansluiten van voldoende ondernemers en verenigingen is cruciaal voor het slagen van dit initiatief. Hiervoor zijn prestatieafspraken gemaakt met de uitvoerende partij achter Bureau Minimaregelingen. De implementatie leidt mogelijk incidenteel in 2021 tot hogere kosten dan tot op heden rekening mee is gehouden. De verwachting is dat deze kosten gedekt kunnen worden binnen het beschikbare budget.
TONK
Op 28 mei jl. werd door minister Koolmees bekend gemaakt dat de regeling Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) wordt verlengd tot 1 oktober 2021. Er worden geen extra middelen beschikbaar gesteld maar de aanvraagtermijn wordt verlengd van 1 juli tot 1 oktober 2021. We ontvangen van het Rijk naar verwachting € 991.915 voor de uitvoerings- en programmakosten van de regeling TONK. Deze middelen worden na afloop van de aanvraagperiode in het vierde kwartaal verdeeld over uitvoerings- en programmakosten. Ditzelfde geldt voor de ontvangst van de uitvoeringskosten vanuit Rhenen en Renswoude.
Op dit moment blijft het aantal aanvragen achter bij de verwachtingen, dit is in lijn met het landelijke beeld. Om deze reden heeft het college in juni twee keer besloten om de bedragen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 te verhogen.
Ondanks deze verhoging ontstaat het beeld dat – gezien het lage aantal aanvragen – niet alle middelen worden besteed. Dit hoeft niet teruggeven te worden aan het Rijk. Voor de resterende middelen wordt te zijner tijd een voorstel ontwikkeld voor de begeleiding van ondernemers die in het komende jaar alsnog in de financiële problemen komen wanneer de steunmaatregelen wegvallen en de schuldeisers weer gaan invorderen.
Bestandsontwikkeling en BUIG
Gemeenten ontvangen van het rijk een gebundelde uitkering welke toereikend wordt geacht om de bijstandsuitkeringen uit te kunnen betalen (BUIG-budget). De afgelopen jaren kende de gemeente Veenendaal een voordelig resultaat van meer dan 10% ten opzichte van de rijksmiddelen. Op basis hiervan zijn de beschikbare middelen in onze gemeentelijke meerjarenbegroting voor de uitvoering van deze taak sinds enkele jaren structureel naar beneden bijgesteld.
In 2020 zagen we dat -ondanks een bovengemiddelde stijging van ons bestand- de in de begroting beschikbaar gestelde middelen nog toereikend waren. In mei 2021 is het zogenaamde 'nader voorlopig BUIG-budget' bekend geworden. Dit budget is lager vastgesteld dan het voorlopige budget. Op basis van onze bestandsontwikkeling en de negatieve bijstelling van het nader voorlopig Buig-budget is in de eerste bestuursrapportage het verwachte resultaat 2021 met € 500.000 naar beneden bijgesteld.
Het is gebruikelijk om dergelijke financiële ontwikkelingen structureel te verwerken. Het genoemde nadeel is in de eerste bestuursrapportage echter niet structureel, maar incidenteel verwerkt. Hier is voor gekozen vanwege diverse onzekerheden en nog niet goed te duiden ontwikkelingen:
• Het definitieve BUIG-budget 2021 wordt naar verwachting eind september 2021 bekend gemaakt. Hoewel ons nog geen indicatie bekend is, moeten we rekening houden met een negatieve bijstelling t.o.v. het nader voorlopig budget zoals dat in mei jl. is gepubliceerd.
• Eind september wordt naar verwachting ook het voorlopig budget 2022 bekend gemaakt. Momenteel is nog geen indicatie bekend van de hoogte van dit budget. Het voorlopig budget verwerken we normaliter in de derde bestuursrapportage.
• Enerzijds zien we medio 2021 -zowel lokaal als landelijk- dat de eerdere stijging van het bijstandsbestand is gestopt.
• Ook zijn er signalen dat de economie sneller herstelt dan verwacht en het aantal vacatures toeneemt.
• Tegelijk is het echter nog onduidelijk wat de impact van het aflopen van de coronasteunmiddelen per 1 oktober 2021 zal zijn op de arbeidsmarkt en vervolgens (al dan niet vertraagd) op onze bestandsontwikkeling.
Bij het opstellen van de derde bestuursrapportage wordt opnieuw een financiële analyse uitgevoerd op basis van de actuele ontwikkelingen ten aanzien van het BUIG-budget en de bestandsontwikkeling, en worden de financiële effecten structureel verwerkt. Gezien de onzekerheden moet er rekening mee worden gehouden dat er sprake kan zijn van een structurele negatieve bijstelling.
Het NVVK-arrangement: saneringskrediet, collectief schulden regelen en het schuldenknooppunt
Na de zomer van 2021 starten we met dit arrangement van het NVVK. Met het arrangement worden schulden makkelijker en sneller opgelost. Ook kan naar verwachting efficiënter worden gewerkt binnen het Budgetloket. Dit laatste biedt naar verwachting enige formatieve ruimte om nieuwe taken op te kunnen pakken, bijvoorbeeld de Wet inburgering 2021.
Maatwerkbudget
In 2020 zijn we met het toenmalige BAC en het Triage team gestart met een pilot voor de uitvoering van het maatwerkbudget. Doelstelling van het maatwerkbudget was om te voorkomen dat mensen ‘financieel door het ijs dreigen te zakken’ vanwege de bezuinigingen binnen de Wmo. Op basis van de aanvragen van 2020 en 2021 en de ervaringen bij het minimabeleid en Wmo wordt de doelgroep in kaart gebracht. Op basis hiervan onderzoeken we de juridische mogelijkheden om bovengenoemde doelstelling te bereiken. Deze blijkt complexer dan gedacht. Voor de doelgroep met problematische schulden is het verstrekken van een vergoeding uit het maatwerkbudget inmiddels juridisch geborgd in de beleidsregel schuldhulpverlening. Voor de overige doelgroep worden de verdere mogelijkheden onderzocht. Naar verwachting wordt hiervoor in de eerste helft van 2022 een voorstel ingediend.
Hoewel we – gezien het aantal aanvragen tot nu toe – verwachten dat niet alle beschikbare middelen worden ingezet, wordt 2021 nog als pilotjaar gezien. Bij de derde bestuursrapportage bezien we de stand van zaken en wordt een voorstel gedaan over eventuele resterende middelen.