Voortgang inhoud inspanningen/acties

Programma 5: Algemene dekkingsmiddelen en Onvoorzien

Voortgang inhoud inspanningen/acties

Financiële ontwikkelingen Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien

Terug naar navigatie - Financiële ontwikkelingen Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bedragen x €1.000
Feiten en ontwikkelingen Raming 2025 Raming 2026 Raming 2027 Raming 2028
Lasten
0.61 - OZB-woningen 57 0 0 0
Totaal Lasten 57 0 0 0
Baten
0.5 - Treasury 64 0 0 0
0.61 - OZB-woningen -708 -1.751 -2.866 -2.866
0.62 - OZB niet-woningen 380 891 1.478 1.468
0.64A - Belastingen overig -87 -22 -22 -22
0.7 - Algemene uitkering en overige uitkeringen Gemeentefonds 1.949 329 554 781
Totaal Baten 1.598 -553 -856 -639
Saldo van baten en lasten 1.541 -553 -856 -639

Toelichtingen financiële ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Toelichtingen financiële ontwikkelingen

Lasten

0.61 - OZB-Woningen nadeel € 57.000
Er staan voor Veenendaal nog 88 beroepen open, waarvan 1 leges, 2 reclame en de 85 WOZ beroepen. Hiervan hebben 11 beroepen betrekking op de hoogte van de proceskosten (geen grote bedragen dus), bij 19 ligt een schikkingsvoorstel en 37 beroepen hebben betrekking op de waarde. Er is in de  afgelopen jaren hiervoor geen voorziening opgenomen. In de meeste gevallen gaat het niet over substantiele zaken met 1 uitzondering, het beroep over De Corridor. De lagere opbrengst zal naar verwachting maximaal € 57.000 bedragen.

Baten

0.5 - Treasury voordeel € 64.000
BNG Bank keert in 2025 een dividend uit van € 218.000, -. In de begroting is rekening gehouden met € 154.000, - zodat er een meevaller van € 64.000, - is ontstaan. Dit hogere dividend komt doordat BNG Bank in 2024 een nettowinst van EUR 294 miljoen boekte, een stijging van € 40 miljoen ten opzichte van 2023. Het renteresultaat steeg tot € 536 miljoen, wat € 19 miljoen meer is dan in 2023. De bank verstrekte € 11,7 miljard aan nieuwe langlopende leningen, wat bijdroeg aan een recordomvang van de lening portefeuille van € 93 miljard. BNG Bank trok € 18,6 miljard aan funding aan, waarvan € 7,5 miljard via ESG-obligaties voor duurzame projecten. De bank handhaafde een sterke solvabiliteit en liquiditeitspositie met een Common Equity Tier 1-ratio van 40% en een Liquidity Coverage Ratio (LCR) van 217%.

0.61 - OZB Woningen 0.62 - OZB niet- Woningen nadeel € 400.000
In de Programmabegroting 2025-2028 is toegezegd dat er nader onderzocht zou worden hoe de verschillen in de OZB ramingen zijn ontstaan en wat de afwijkingen van de begrote inkomsten over de jaren 2025-2028 zijn. Hierbij is gebleken dat de verschillen groter zijn dan in de Programmabegroting verwerkt. De oorzaak van deze afwijking is gelegen door onjuiste ramingen in het verleden. Ten opzichte van de begroting 2025 vallen de verwachte inkomsten lager uit. 
Dit heeft het volgende effect voor 2025 € -328.000, 2026 € -860.000, 2027 € -1.388.000 en 2028 € -1.398.000. 

 0.64A - Belastingen overig nadeel € 87.000

Heffing hondenbelasting nadeel € 21.500
De opbrengst van de hondenbelasting wordt geactualiseerd, en neerwaards bijgesteld met € 21.574 op basis van de meest recente inzichten en prognose van GBLT.

Heffing Precariobelasting nadeel € 65.000
GBLT schat de precariobelasting gelijk aan de begrote opbrengsten 2024. Dit is zonder de verwerking van het raadsbesluit in de vergadering van maart.
In deze vergadering besloot de raad tot verlaging van de opbrengsten 2023-2024 en 2025. Voor 2023 en 2024 wordt alleen indexatie toegepast. Hierdoor ontstaat een nadeel van € 60.000. De zachte landing 2025 betekent een nadeel van € 5.000.  Totaal nadeel belastingjaar 2025: € 65.000.

0.7 - Algemene uitkering en overige uitkeringen Gemeentefonds voordeel € 1.949.000 
september- en decembercirculaire voordeel € 1.009.000
De structurele mutaties vanuit de septembercirculaire in 2024 worden voor de jaren 2026 en verder verwerkt in de Kadernota 2026-2029. De toename van de algemene uitkering voor het jaar 2025 wordt voor een bedrag van € 673.000 verwerkt in de  eerste bestuursrapportage 2025.
Conform de huidige beleidslijn zullen de structurele financiële gevolgen vanuit de meicirculaire 2025 verwerkt worden in de Programmabegroting 2026-2029 en in de eerste bestuursrapportage. Het verwachte budgettaire effect van de voorjaarsnota achten wij zinvol eenmalig mee te nemen in deze bestuursrapportage, omdat we dit vanwege het substantiële effect op het meerjarenperspectief ook eenmalig in de Kadernota doen. 
    
De mutaties vanuit de decembercirculaire in 2024, zijnde de hogere inkomsten in 2025 van € 336.000, in 2026 van € 329.000, in 2027 van € 554.000 en in 2028 van € 781.000 worden verwerkt in de eerste bestuursrapportage 2025. Voor de jaren 2026 en verder zijn deze bedragen in kadernota verwerkt onder het kopje 1e bestuursrapportage 2025

Algemene uitkering effecten voorjaarmoment 2025 voordeel € 940.000
Het kabinet heeft de voorjaarsnota 2025 gepresenteerd, op basis van de nota en vooruitlopend op de effecten van de meicirculaire 2025 is de verwachting dat er in 2025 een voordeel ontstaat van € 940.000. Dit is onder andere het gevolg van een positieve bijstelling van het LPO accres, ten opzichte van de vorige circulaire ad € 1.3 miljoen in 2025. Het LPO accres wordt gebaseerd op de prijs bruto binnenlands product (pbbp). De accrescijfers zijn in de voorjaarsnota 2025 geactualiseerd op basis van de recentste cijfers van het Centraal Planbureau (maart 2025). De inflatie voor 2025 valt 0,92% hoger uit dan in de miljoenennota in september 2024 werd voorzien. Dat leidt tot een hogere inflatievergoeding voor gemeenten, aangezien we de budgetten van 2025 reeds hebben voorzien van een inflatie wordt voorgesteld het aanvullende LPO accres ten gunste van de algemene middelen te laten komen. Daarnaast wordt voorgesteld deze inflatie compensatie niet structureel te verwerken.  
 
Naast dit voordeel ontstaat er op basis van de voorjaarsnota 2025 een nadeel op het BTW compensatiefonds (BCF). Dit fonds heeft een plafond. Gemeenten zijn in 2024 € 332 miljoen onder dit plafond gebleven met declaraties. In de septembercirculaire 2024 werd al een voorschot van € 447 miljoen uitbetaald. De definitieve afrekening BCF bedraagt hierdoor € 115 miljoen lager en dit bedrag wordt in 2025 incidenteel onttrokken aan het gemeentefonds. Op basis van de ruimte onder het plafond van het jaar 2024 van € 332 miljoen, mag in de begroting 2026 een structurele stelpost opnemen. De provinciaal toezichthouders gebruiken dit als richtlijn bij het beoordelen van de (meerjaren)begroting. Op basis van deze uitkomst zal er in deze berap vooruitlopend op de meicirculaire 2025 een nadeel ontstaan van € 424.000 in 2025. Dit effect zal overigens ook structureel worden opgenomen in de kadernota 2026-2029 aangezien de stelpost in de meerjarenraming gebaseerd is op de onderuitputting 2023.