Programma 5: Algemene dekkingsmiddelen en Onvoorzien

Financiële ontwikkelingen Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien

Terug naar navigatie - Financiële ontwikkelingen Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bedragen x €1.000
Feiten en ontwikkelingen Raming 2024 Raming 2025 Raming 2026 Raming 2027
Lasten
0.5 - Treasury -200 0 0 0
0.8 - Overige baten en lasten -1.159 0 0 0
Totaal Lasten -1.359 0 0 0
Baten
0.64A - Belastingen overig -157 0 0 0
0.7 - Algemene uitkering en overige uitkeringen Gemeentefonds 1.280 0 0 0
Totaal Baten 1.123 0 0 0
Saldo van baten en lasten 2.483 0 0 0

Toelichtingen financiële ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Toelichtingen financiële ontwikkelingen

Omschrijving (toelichting)

Lasten

0.5 - Treasury (voordeel € 200.000)
Recentelijk is voor het project Ambacht/ Spoorzone een subsidie ontvangen van € 12,5 miljoen. In onze financieringsprognose was deze niet voorzien voor de 2e helft van dit jaar. Daarnaast wordt in het vierde kwartaal een hogere algemene uitkering ontvangen van € 1,3 miljoen. Beide zaken hebben tot gevolg dat er een lager beroep moet worden gedaan op de geldmarkt. Dit leidt uiteindelijk tot een lagere rentekosten kort geld voor een bedrag van € 200.000.

0.8 - Overige baten en lasten (voordeel € 1.159.000)
In het begrotingsjaar 2024 is, na verwerking van de indexeringen in de Programmabegroting 2024, incidenteel een bedrag van ruim € 2,2 miljoen beschikbaar voor loon- en prijsstijgingen. Bij de 1e bestuursrapportage 2024 is hiervan een bedrag van € 990.000 incidenteel ingezet voor de ontwikkelingen binnen de jeugdzorg en € 48.000 ten behoeve van de VRU. 
Zoals aangegeven is de stelpost opgebouwd uit een reservering voor zowel de loon- als prijsontwikkelingen (LPO). Deze reservering is gebaseerd op de compensatie die we voor LPO-stijgingen krijgen vanuit het gemeentefonds. De loon- en prijsstijging heeft in 2024 in de algemene uitkering voor 60% betrekking op de  (landelijk ingeschatte) loonstijgingen en voor 40% op de prijsstijgingen. 
De werkelijke CAO loonontwikkelingen en eventuele aanvullende prijsstijgingen binnen het sociaal domein zijn reeds verwerkt. Gezien het feit dat er geen verdere bijstelling van budgetten voor loon- prijsontwikkeling nodig is in 2024 kan het restant van € 1,1 miljoen bij deze bestuursrapportage incidenteel vrijvallen in 2024. Voor de ontwikkeling op de loonkosten wordt verwezen naar de toelichting bij Programma Bedrijfsvoering.
De meerjarenontwikkeling van de stelpost is reeds bij de programmabegroting 2025 verder uitgewerkt.

Baten

0.64A Belastingen overig (nadeel € 157.000)
De precariobelasting voor 2020 - 2022 wordt niet meer opgelegd aan ondernemers. Voor 2023 en 2024 wordt de precariobelasting wel opgelegd voor die situaties waarbij gebruik gemaakt wordt van gemeentegrond waarvoor een vergunning is afgegeven. Dit gaat dus om de horeca met terrassen, de standplaatshouders en de supermarkten die winkelwagentjes hebben buitenstaan. We besluiten dit omdat we met ingang van 2023 weer jaarlijks precariobelasting op gaan leggen, net zoals we deden voor de coronaperiode. Het effect is dat ondernemers vanaf belastingjaar 2023 weer een aanslag precariobelasting krijgen, nadat zij die 3 jaren niet ontvangen hebben. Het negatieve budgettaire effect van afgerond € 157.000 is verwerkt in deze bestuursrapportage.

0.7 - Algemene uitkering en overige uitkeringen Gemeentefonds (voordeel € 1.280.000)
Op basis van de septembercirculaire 2024 kan het geraamde bedrag voor de algemene uitkering in 2024 worden verhoogd met € 1.280.000. De structurele effecten worden verwerkt in de 1e Bestuursrapportage 2025 en Kadernota 2026-2029.

Risico's/ ontwikkelingen Algemene dekkingsmiddelen en Onvoorzien

Terug naar navigatie - Risico's/ ontwikkelingen Algemene dekkingsmiddelen en Onvoorzien

Omschrijving (toelichting)

Mogelijke gevolgen PBBP-systematiek per 2026 
In de Programmabegroting 2026 is besloten om per begrotingsjaar 2026 de indexering van gemeentelijke budgetten te baseren op de pbbp-systematiek. Indien de werkelijke loon- en prijsstijgingen hoger uitvallen, kan dit betekenen dat gesubsidieerde instellingen en gemeenschappelijke regelingen  -zoals de GGDrU, VRU, CJG, etc-  onvoldoende worden gecompenseerd. In die situatie moet nader worden onderzocht en bepaald of deze partijen tekorten zelf moeten opvangen of dat we als gemeente nadere keuzes moeten maken of taken moeten prioriteren. Het kan in het geval van een GR ook zo zijn dat door een besluit van het algemeen bestuuur (AB) van de GR de gemeente toch gehouden is een hogere indexering te vergoeden dan in onze systematiek beschikbaar is.