Lasten
4.3A - Onderwijsbeleid en leerlingenzaken (voordeel € 75.000)
Er is een doorrekening gemaakt van het leerlingenvervoer 2025. Daarbij is rekening gehouden met het project reiskoffer voor het schooljaar 2025-2026 en het verwachte (lagere) aantal aanvragen voor het leerlingenvervoer voor het schooljaar 2025-2026. Op basis van de doorrekening houden we incidenteel € 75.000 over op het budget leerlingenvervoer vanwege minder uitgevoerde ritten. Op basis van de daadwerkelijk (nieuwe) aanvragen voor het schooljaar 2025-2026 zullen we bij de decemberwijziging een nieuwe prognose maken voor de kosten voor het leerlingenvervoer.
5.3B - Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie (nadeel € 50.000)
Uitvoering amendement één cultuurbedrijf
Op 15 mei 2025 heeft het college de raad geconsulteerd over de verdere uitvoering van het amendement één cultuurbedrijf (A2024.57). In de komende periode wordt hieraan een vervolg gegeven. De eerstvolgende stap is om samen met de culturele partijen een gedetailleerd plan van aanpak te maken, inclusief een financiële vertaling van het vervolgtraject, dat vervolgens aan de raad zal worden aangeboden. Voor het opstellen van dit plan van aanpak is geen dekking binnen de reguliere begroting, daarom wordt voorgesteld om € 50.000,- via de tweede bestuursrapportage 2025 beschikbaar te stellen voor externe inhuur en voor ambtelijke formatie om dit plan van aanpak tijdig te kunnen realiseren.
6.22A - Toegang en eerstelijnsvoorziening Jeugd - 6.752 Jeugdhulp ambulant regionaal - 6.762 Jeugdhulp met verblijf regionaal - 6.821 Jeugdbescherming (nadeel € 3.224.000)
In de Kadernota 2026-2029 is vermeld dat op basis van de definitieve jaarrapportage van de regio JeugdFV over 2024 er sprake is van een (structurele) kostenstijging van de jeugdhulp. Uit de eerste voorgangsrapportage van de regio JeugdFV over 2025 blijkt dat deze kostenstijging zich in 2025 verder doorzet naar afgerond € 35 miljoen.
De bijkomende kostenstijging bedraagt in 2025 ten opzichte van onze begroting afgerond € 3,2 miljoen. Dit wordt enerzijds voor een bedrag van afgerond € 1,9 miljoen hoofdzakelijk veroorzaakt door een verdere toename van de ambulante jeugdhulp, met name ambulante begeleiding. Ook wordt de kostenstijging mede veroorzaakt door een hogere loon en prijsstijging dan waarmee in de begroting rekening mee is gehouden. Anderzijds wordt ingeschat dat de opgenomen taakstelling in onze begroting van afgerond € 1,3 miljoen in 2025 niet of niet volledig gerealiseerd wordt. De ingezette maatregelen voor het terugdringen van de kosten voor het residentieel verblijf en het terugdringen van de 2e lijnskosten voor ambulante begeleiding en veiligheid sorteren vooralsnog niet het volledige effect, en dit effect wordt mede tenietgedaan door de kostenstijging op andere onderdelen binnen de jeugdhulp. Deels worden deze maatregelen ook nog geïmplementeerd en is de verwachting dat het effect in een latere fase zichtbaar zal worden.
Vooralsnog gaan we er daarom van uit dat het niet realiseren van de taakstelling in 2025 een incidenteel karakter heeft. In deze tweede bestuursrapportage 2025 is het negatieve budgettaire effect voor 2025, ad € 3,2 miljoen, verwerkt.
Zoals hierboven aangegeven, hebben we in 2025 te maken met een aanvullende kostenstijging van afgerond € 1,9 miljoen vooral veroorzaakt door een verdere toename van de ambulante jeugdhulp. Het ligt in de lijn der verwachting dat deze kostenstijging een doorwerking heeft naar 2026 en volgende jaren. In de Kadernota 2026-2029 is het financieel kader voor de jeugdzorg voor de jaren 2026 tot en met 2029 vastgesteld waarbij kostenstijgingen als aanvullend risico in de risicoparagraaf opgenomen worden. In lijn met dit kader wordt de kostenstijging in 2025, ad € 1,9 miljoen, als aanvullend risico in de risicoparagraaf verwerkt. In de Programmabegroting 2026 en meerjarenraming 2027 tot en met 2029 wordt hier nader op ingegaan.
In de septembercirculaire 2025 zal duidelijk worden of het Rijk de gemeente nog eenmalig compenseert voor de tekorten in de jeugdzorg over de jaren 2023 en 2024.
6.3A - Inkomensregelingen (voordeel € 350.000)
In de eerste bestuursrapportage 2024 is een aanzienlijk bedrag bijgeraamd om uitvoering te geven aan de minimaregelingen en de effecten van nieuw beleid op te vangen. De financiële effecten van de verruiming in de Doe mee-budgetten, spaaroptie en wijziging van de Regeling Meerkosten chronisch zieken en gehandicapten- die 1 juli 2024 in werking zijn getreden - zijn inmiddels beter in te schatten.
Op basis van de huidige stand van zaken, en met het uitgangspunt om ‘scherper aan de wind te zeilen’, zien we ruimte om een deel van het budget af te ramen. Voorgesteld wordt om voor 2025 € 350.000 af te ramen, in 2026 € 120.000 en vanaf 2027 € 80.000. Van belang om hierbij te realiseren is dat het minimabudget een grote mate van onzekerheid kent vanwege de openeinderegelingen en de afhankelijkheid van de ontwikkeling van het aantal aanvragers, pashouders en het daadwerkelijk pasgebruik. In de Programmabegroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028 is, na verwerking van de aangenomen amendementen, een stelpost onderuitputting opgenomen van afgerond € 1,3 miljoen. Voorgesteld wordt de hierboven genoemde bedragen te verwerken op de stelpost. De mutatie verloopt daarmee budgettair neutraal.
6.4 - WSW en Beschut Werk (nadeel € 51.000)
Gemeenten ontvangen op dit moment financiering op basis van de vastgestelde taakstelling voor beschut werk, en niet op basis van het daadwerkelijk aantal gerealiseerde beschutte werkplekken. De gemeente Veenendaal biedt momenteel 47 beschutte werkplekken aan, terwijl de taakstelling ligt op 41. Deze zgn. overrealisatie van zes plekken wordt niet financieel gecompenseerd, waardoor de bijbehorende begeleidingskosten volledig voor rekening van de gemeente komen. Voor 2025 verwachten wij hierdoor een tekort van circa € 51.000.
6.5A - Arbeidsparticipatie (voordeel € 371.000)
Op basis van de huidige stand van zaken zien we -ondanks de stijgende lasten vanwege de hierboven genoemde verzwaring van de doelgroepen- ruimte om een deel van de beschikbare middelen af te ramen. Voorgesteld wordt om voor 2025 € 371.000 af te ramen, en vervolgens voorgesteld om € 381.000 in 2026, € 351.000 in 2027 en € 324.000 vanaf 2028 toe te voegen aan de stelpost onderuitputting. Hiermee ‘zeilen we scherp aan de wind’: in het geval de budgetten in de toekomst toch ontoereikend blijken te zijn zal worden voorgesteld om budget bij te ramen.
Baten
6.751 - Jeugdhulp ambulant lokaal (nadeel 860.000)
Zie ook 0.7 algemene uitkering voor het voordeel
Het Rijk heeft de gemeenten voor 2025, 2026 en 2027 gedeeltelijk gecompenseerd voor de hogere kosten in de jeugdzorg. In de Kadernota is deze compensatie verwerkt voor de jaren 2026 en 2027. In de begroting voor 2025 is in een eerdere fase de rijksvergoeding van € 860.000 geraamd als inkomst bij het taakveld jeugdhulp. De rijksvergoeding is echter via de algemene uitkering ontvangen, waardoor de inkomstenraming op dit taakveld afgeraamd wordt en bij het taakveld 0.7 Algemene Uitkering wordt bijgeraamd. Op het taakveld 0.7 Algemene Uitkering maakt het bedrag onderdeel uit van de totale bijraming van € 1.845.000.