Voortgang inhoud inspanningen/acties

Voortgang risico's

Voortgang inhoud inspanningen/acties

Voortgang risico’s

Terug naar navigatie - Voortgang risico’s

Voor de 1e bestuursrapportage 2023 zijn de gemeentelijke risico’s weer geactualiseerd. In de toelichting van tabel 2 vindt u informatie over de risico’s en de voortgang van de genomen beheersmaatregelen en andere ontwikkelingen.  Peildatum van deze risico's is 1 mei 2023.

De omvang van een risico wordt berekend op basis van:
1. Kans
2. Gevolg

Kans Score kans Gevolg Score Gevolg
< 10 jaar 10% 1 X < € 50.000 1
5 jaar < x < 10 jaar 30% 2 € 50.000 < x < € 200.000 2
2 jaar < x < 5 jaar 50% 3 € 200.000< x < € 500.000 3
1 jaar < x < 2 jaar 70% 4 € 500.000< x < € 1.000.000 4
X > 1 jaar 90% 5 X > 1.000.000 5

De risicoscore wordt als volgt berekend:
Een risico dat zich 1 maal in de 3 jaar kan voordoen met een gevolg van € 250.000 krijgt voor kans een 3 en voor gevolg een 3 en scoort dus 3 x 3 = 9.
Een risico dat zich 1 maal in de 2 jaar kan voordoen met een gevolg van € 600.000 krijgt voor kans een 4 en voor gevolg een 4 en scoort dus 4 x 4 = 16.

In de hiernavolgende tabel is een overzicht opgenomen van de belangrijkste gemeentelijke risico’s. Het betreft de 10 grootste risico's.  De risico’s zijn extern van karakter. Het betreft een totaalbedrag van € 11,8 miljoen aan incidentele risico’s. De structurele risico’s bedragen €10,8 miljoen.

Top 10 risico's (in miljoenen euro's)
Omschrijving risico (omschrijving beheersmaatregel) Effect Kans BSc NSc
Daling inkomsten uit het gemeentefonds als gevolg van een nieuwe financieringssystematiek vanaf 2026 en de terugval van de rijksvergoeding van 2025 naar 2026 met ruim € 10 miljoen (monitoring ontwikkelingen rijksoverheid, gemeentefonds en lobby VNG). € 10,0 (s) 50% 20 16
Onvoldoende beschikking over kwalitatief en kwantitatief personeel (Strategische personeelsplanning – Monitoring budget loonkosten – werving op basis van toekomstige talenten). € 2,5 (i) 90% 25 25
Hogere kostenstijgingen investeringen MIP door stijging inflatie en gevolgen van de oorlog in Oekraïne. (Doorberekenen prijsstijgingen waar mogelijk). € 2,0 (i) 90% 25 25
DEVOG:1. Extra kosten door hoge inflatie; 2. Extra kosten vanwege congestie van het landelijke en regionale electriciteitsnetwerk (Doorberekenen kostenstijgingen in de aansluitbijdragen en tarieven). € 0,8 (i) 90% 20 20
Aantrekken van leningen wordt als gevolg van de stijging van de rente boven de 2,5% duurder dan geraamd in de begroting (Anticiperen op rentestijging – kasgeldfinanciering toepassen). € 2,5 (i) 50% 15 15
Hogere kosten Jeugdzorg (2 maandelijkse monitor) € 0,8 (s) 70% 16 16
De BUIG-uitkering van het rijk neemt af of de uitkeringslasten stijgen door een toename van het aantal cliënten. (De inzet van re-integratie- en poortwachters-instrumenten waardoor het aantal cliënten wordt beperkt). € 0,8 (i) 70% 20 16
Financiële tegenvallers bij gemeenschappelijke regelingen. (Nauwgezet volgen ontwikkelingen gemeenschappelijke regelingen en bijsturen waar mogelijk). € 1,0 (i) 70% 16 12
Als gevolg van het stopzetten van de gaslevering door Rusland stijgen de energieprijzen sterk. Vanuit Europa zijn inmiddels maatregelen getroffen om de sterke stijging te verminderen. Maar desondanks kan dit grote gevolgen hebben voor de energierekening van de gemeente en aan de gemeente gelieerde organisaties (monitoring ontwikkelingen). € 1,2 (i) 50% 20 15
De invoering van de Omgevingswet is een complex en intensief traject. Daarbij worden diverse risico’s onderkend zoals: mogelijke leges derving, veranderende samenwerking met derden, onzekerheid over de te verwachten kosten, software aanpassingen en nieuwe juridische procedures. Inmiddels is bekend dat 1 januari 2024 de nieuwe wet ingaat. (Projectgroep bereid de invoering van de Omgevingswet voor). € 1,0 (i) 50% 12 12

Als we deze tabel vergelijken met de tabel in de begroting 2023 valt op dat het risico hogere kosten cao stijging dan gereserveerd uit de top 10 is verdwenen. Inmiddels zijn de cao onderhandelingen afgerond en zijn er voldoende middelen in de begroting aanwezig om de loonstijging te kunnen dekken.

Daarnaast heeft een bijstelling van het risico met betrekking tot de jeugdzorg plaatsgevonden. Omdat de risico's bij de jeugdzorg aanmerkelijk hoger zijn dan eerder gedacht is hiervoor nu een risicobedrag van € 800.000 opgenomen met een kans van 70%. Er is sprake van een structureel risico.

Het risico DEVO-G (Groenpoort) is in deze rapportage nog wel in de tabel opgenomen omdat de besluitvorming over de aanvullende financiering van € 4,5 miljoen (€ 4 miljoen flexibele faciliteit BNG en € 0,5 miljoen achtergestelde lening) nog niet definitief is afgerond. De planning hiervoor staat op 1 juli 2023.   

Tenslotte valt op dat het gemeentefondsrisico nog steeds als een zwaard van Damocles boven de markt hangt. Een structureel risico van € 10 miljoen is met recht fors te noemen in risicotermen.

De beschikbare weerstandscapaciteit wordt voor het belangrijkste deel gevoed door de algemene reserve met een bedrag van € 31,6 miljoen (incidenteel). Ook de onbenutte belastingcapaciteit is met € 6,8 miljoen structureel een belangrijke bron voor de weerstandcapaciteit. Doordat er sprake is van een structurele post is deze post belangrijker dan hij zo op het eerste gezicht oogt in vergelijking met de algemene reserve. Onvoorziene uitgaven € 140.000 (structureel), de stille reserves € 1 miljoen (incidenteel) en het vrij aanwendbaar deel van de bestemmingsreserves € 1 miljoen (incidenteel) dragen voor een veel geringer deel bij aan de gemeentelijke weerstandscapaciteit.

Beschikbare weerstandscapaciteit Bedrag in €
Algemene Reserve (stand na 3e bestuursrapportage 2022) 31.600.000
Onbenutte belastingcapaciteit OZB 6.800.000
Onvoorzien 140.000
Stille reserves 1.000.000
Vrij aanwendbaar deel bestemmingsreserves 1.000.000
Totaal 40.540.000

Wat ons verder zorgen baart is dat de structurele risico's momenteel uitkomen op € 10,8 miljoen terwijl er maar voor afgerond  € 7 miljoen aan structureel weerstandscapaciteit aanwezig is. Jaarlijks dient er dan € 3,8 miljoen te worden bijgelegd vanuit de incidentele weerstandscapaciteit.  In een dergelijk scenario bereikt de algemene reserve snel haar ondergrens van € 16,5 miljoen.

Door een daling van de totale risico omvang van  € 66 miljoen naar € 62 miljoen en een stijging van de weerstandscapaciteit naar € 40,5  (was € 39,6 miljoen), exclusief het resultaat van deze bestuur rapportage, bedraagt de ratio op basis van een voorlopige berekening 2,4 (2,2 bij de begroting 2023). Deze ratio is dan gebaseerd op een weerstandscapaciteit van € 40,5 miljoen en een risicobedrag van € 16,8 miljoen bij een zekerheid van 90% (volgens de bestaande gemeentelijke risicomanagement methode). 

Als we het resultaat van deze bestuursrapportage van afgerond - € 5 miljoen betrekken in de berekening krijgen we een veel slechter beeld. In dat geval komt de ratio uit op 2,1 (€ 40,5 miljoen - € 5 miljoen = € 35,5 miljoen/ € 16,8 miljoen).  Er is in dat geval geen sprake van een stijging van de ratio naar 2,4 maar een daling van de ratio naar 2,1. Deze ontwikkeling geeft wel een veel realistischer beeld van de huidige werkelijkheid.

In de termen van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement is de waardering gelijk gebleven met de kwalificatie goed. Het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement geeft zowel aan het cijfer 2,4 als ook aan het cijfer 2,1 de classificatie 'goed' (> 2,0 = goed). Dit was ook goed in de begroting 2023.